Rosa Luxemburg werd 100 jaar geleden vermoord. In januari 1919 was in Berlijn een revolutionaire opstand ontstaan. Gustav Noske, minister in de sociaaldemocratische regering van Friedrich Ebert, riep de hulp van reactionaire Freikorpsen in om de opstand neer te slaan. Een hunner sloeg na een arrestatie haar hoofd met een geweerkolf in. De verantwoordelijke officier zou later verklaren dat hij daartoe opdracht kreeg van Ebert en Noske.
Luxemburgs tragische dood heeft er mede aan bijgedragen dat ze herinnerd blijft. Maar dat is uiteindelijk slechts een voetnoot in de geschiedenis. Belangrijk is ze evenwel voor de onmisbare rol die ze aan democratie in socialisme toekende, aan haar internationalisme en aan haar feminisme. Een veel geciteerde zin van haar is: vrijheid is altijd de vrijheid van de andersdenkende. Natuurlijk weten we nu, na het nazisme, dat er grenzen aan de vrijheid van meningsuiting bestaan. Desalniettemin is die vrijheid een lakmoesproef voor democratie en kunnen beperkingen ervan alleen op grond van in de historie bewezen schadelijke gevallen gerechtvaardigd worden.
Democratie
Hoewel Luxemburg het belang van democratie begreep, had ze evenzeer oog voor de valkuilen. Burgerlijke democratie was een parlementaire kinderkamer, vond ze. Een revolutie zou nodig zijn; het was een kleinburgerlijke illusie om te denken dat de bourgeoisie zonder geweld van haar privileges afstand zou doen. Kritiek geldt dat haar opvattingen over democratie niet uitgewerkt waren. Dat hoefde volgens haar ook niet, want in lijn met Marx’ ideeën schreef ze in De Russische Revolutie dat voor socialisme geen pasklare voorschriften bestaan, maar dat de praktische ontwikkeling ervan in de mist van de toekomst ligt. Maar iets van die mist heeft ze willen opklaren. De Spartacusbond, die ze in 1915 samen met Karl Liebknecht had opgericht, wilde alle macht in handen geven van de arbeiders- en soldatenraden die her en der in Duitsland waren opgezet.
Luxemburg ging met haar strijd voor democratie zowel in tegen het leninisme als tegen de gevestigde burgerlijke orde. Het belang van democratie is namelijk nog niet zo heel lang een breed gedeelde opvatting, ofschoon er in het antieke Griekenland al democratisch bestuurde regio’s bestonden. Zo kwam er in het Verenigd Koninkrijk, dat bekend staat als bakermat van de moderne democratie en waar al sinds halverwege de 14e eeuw vertegenwoordigers van graafschappen en steden in het Engelse parlement participeerden, pas in 1928 algemeen kiesrecht. De ironie bij de totstandkoming van westerse democratieën is dat de Russische Revolutie van 1917 er een flinke stimulans toe heeft gegeven. Democratie was een middel ter voorkoming van revoluties. Met de komst van democratieën is de ontwikkeling ervan echter nog lang niet ten einde. Een uitkristallisering ligt nog steeds in de mist van de toekomst. Zo is het democratisch gehalte van de EU maar nauwelijks het woord democratie waardig.
Internationalisme
Met het noemen van de EU is het een kleine stap naar het internationalistische aspect van Luxemburgs denken. Ze was een felle strijder tegen de eng nationalistische opvattingen van de sociaaldemocraten. Een succes in de zomer van 1907 leek dat een door Luxemburg aangescherpte resolutie, waarin de sociaaldemocratische partijen zich verplichtten om bij een dreigende oorlog de revolutie uit te roepen, op het congres van de Internationale in Stuttgart werd aangenomen. Helaas bleek die resolutie niets waard. In augustus 1914 was er het grote verraad van de Duitse sociaaldemocraten, die in de Rijksdag hadden ingestemd met het verstrekken van oorlogskredieten.
Het internationalisme van Luxemburg was al heel duidelijk in haar proefschrift uit 1897: Die industrielle Entwicklung Polens – ze was Poolse van origine. Volgens haar waren verschillende delen van Polen economisch volledig geïntegreerd in Rusland, Pruisen en Oostenrijk en had het dus weinig zin om te ijveren voor de oprichting van een onafhankelijke Poolse staat zoals de toenmalige Poolse Socialistische Partij (PPS) dat deed. Zelfs nu is zo’n anti-nationalistische stelling nog tegen het zere been van menig zich als links afficherend persoon. Maar ze vond gewoon dat het nationalisme afleidde van de klassenstrijd.
Horizon
Democratie gecombineerd met socialistisch internationalisme, die twee kernbegrippen uit haar gedachtegoed, lagen aan het begin van de 20e eeuw nog ver weg van de horizon van de gemiddelde ziel. Het merendeel van de bevolking kwam nooit verder dan een dagreis van de eigen woonplaats af, behalve dan in WO-I. Die ideeën van haar kwamen te vroeg voor realisatie. De nationalistische sociaaldemocratische idee was kansrijker en vooral succesvol in de eerste decennia na WO-II. Die idee stuit tegenwoordig echter steeds harder tegen de realiteit van de sterk mondiaal georganiseerde productie. Wellicht komt het er nu op aan dat Luxemburgs denkbeelden inspiratiebron vormen voor huidig links.