John Rawls is het bekendst geworden met zijn gedachtenexperiment ‘de sluier van onwetendheid‘ en het daaruit voortvloeiende ‘verschilprincipe’. In deel 1 besteedde ik er aandacht aan. Een andere inzicht van hem schijnt mij nog waardevoller. Dat is de notie van ‘primaire goederen’. Die houden niet alleen materiële goederen in klassieke zin in, maar betreffen zaken die iedereen in het leven nodig heeft.
Dat andere zaken dan materieel bezit belangrijk in het leven zijn, is aloude wijsheid. De mythische koning Midas in de Griekse oudheid kreeg de macht om alles wat hij aanraakte te veranderen in goud. Toen zijn voedsel en kind van goud werden, realiseerde hij zich de vloek van zijn vermogen. Een ander bekend verhaal is ‘Faust’ van Wolfgang von Goethe. Daarbij verkoopt Faust zijn ziel aan de duivel om over superieure kennis te beschikken en de mooiste vrouw aan zijn zijde te vinden. Wanneer de duivel diens ziel komt opeisen is het uit met de pret.
Rawls heeft een poging gedaan materiële en belangrijke niet-materiële zaken onder één paraplu te brengen: de primaire goederen. Onder primaire goederen verstaat Rawls twee soorten: de natuurlijke en de sociale. De natuurlijke primaire goederen zijn gezondheid en talenten. Onder de sociale vallen individuele vrijheden (politieke vrijheid, persvrijheid, vrijheid van vereniging en vergadering, etc.), verwervingskansen met inbegrip van de vrijheid van beroepskeuze, inkomen, sociale voordelen die samenhangen met een maatschappelijke positie, en de maatschappelijke basis van zelfrespect.
In de huidige tijd met torenhoge werkloosheid staan verwervingskansen in de spotlight. Leven met een uitkering is genoeg om niet dood te gaan, maar te weinig om deel te nemen aan een sociaal leven. Werkloosheid ondermijnt ook de maatschappelijke basis van zelfrespect.
Voorts zijn de sociale primaire goederen een belangrijk motief geweest van het feminisme. Het kan voorkomen dat een vrouw in een zeer traditioneel huwelijk in materieel opzicht weinig te klagen heeft, maar dat ze, omdat ze niet mag deelnemen in het arbeidsproces, ze zich in haar ontwikkeling geremd voelt. De verwervingskansen, sociale voordelen als gevolg van een arbeidsrechtelijke positie en de maatschappelijke basis van zelfrespect kunnen danig tekort schieten.
Aan de andere kant valt met de notie van sociale primaire goederen de gevolgen voor en acties van mensen te beredeneren in beroerde sociale omstandigheden, dat ze zich plooien, zich veel laten welgevallen. Hitler beloofde werk en inkomen voor de massa’s en hij slaagde erin die belofte in redelijke mate gestand te doen. Daarmee kon hij met succes voorzien in belangrijke sociale primaire goederen, maar ten koste van de individuele vrijheden.
Links moet de notie van primaire goederen goed begrijpen. Links heeft de neiging om vooruitgang, in navolging van rechts, voornamelijk te definiëren als meer materieel bezit. En verder ontbreekt het links regelmatig aan inzicht tussen de samenhang van de primaire goederen. Er wordt bijvoorbeeld voor democratie in een land gedemonstreerd, terwijl het voor het merendeel van de bewoners van het land in eerste plaats puur om overleven gaat.
Rawls wil ook voor de primaire goederen, evenals voor de inkomens, een rechtvaardige verdeling. Zijn ideeën daarover leiden net als die voor inkomensverdeling aan vaagheid. Desalnietemin is de uitwerking van een rechtvaardige verdeling van primaire goederen een idee voor links om zich bovenal op te bezinnen.