Vijfhonderd jaar na het verschijnen van ‘Utopia’ treedt een aantal Nederlandstalige commentatoren in het voetspoor van Thomas More. Waarheen die sporen precies leiden blijft ook voor deze heren een twistpunt omdat het ‘Utopia’ een zeer multi-interpretabel boek blijft. Toch is ‘Andersland’ een reader die in zijn geheel aanzet tot het aanscherpen van reflecties over utopisch denken.
‘Utopia’ is een zeer waardevol boek niet minder nuttig dan aangenaam, over de beste der republieken uit het nieuwe eiland Utopia door de beroemde Thomas Morus, burger van Londen en vice sheriff, voor het eerst uitgegeven door M. Pierre Gillis te Antwerpen en gedrukt door Dirk Martens van Aalst, typograaf bij de achtbare universiteit van Leuven.
Zo werd ‘Utopia’ van Thomas More in 1516 aangekondigd. Vijfhonderd jaar later blijkt dat boek nog steeds springlevend.
Tentoonstellingen en nieuwe publicaties zetten in 2016 het werk van Thomas More nog eens extra in de verf. In dat kader past de reader Andersland die samengesteld werd door de Leuvenaars Erik De Bom, intellectueel historicus en politiek theoreticus, en Toon Van Houdt, classicus en cultuurhistoricus, en beiden ook curator van de tentoonstelling ‘Utopia & More’. Echt verbazend is die speciale aandacht nu ook weer niet, want utopisch denken is des mensen en van alle tijden, ook van vóór Thomas More zijn ‘Utopia’ schreef en hij dat streven naar het nog niet zijnde de dubbelzinnige naam ‘utopie’ meegaf.
Andersland is een lijvige bundel geworden die uiteenvalt in vier hoofddelen waarvan de eerste drie overwegend historisch van aard zijn en waaraan, buiten de samenstellers, veertien auteurs hun medewerking hebben verleend. In het eerste deel ‘More en zijn utopia’ schrijven Marc Laureys, Christoph Pieper en Erik De Bom over de humanist Thomas More, zijn vriendschap met Erasmus, maar ook over de gelaagdheid van ‘Utopia’ dat zich daardoor leent tot verschillende interpretaties. In het tweede deel ‘Ideale staten en droomlanden vóór Utopia’ geven Geert Roskam en Jef Janssens een caleidoscopisch overzicht van wat zij ‘proto-utopische’ literaire ontwerpen en politieke experimenten noemen uit de Grieks-Romeinse oudheid. ‘Van utopia naar utopisme’ luidt het derde deel van dit boek met interessante bijdragen van Toon Van Houdt die vroegmoderne utopieën schetst, maar vooral van architect Piet Lombaerde die een boeiende historische schets brengt over de mythe van de ideale stad van Plato tot Ledoux. Verder is er ook de bijdrage van literatuurwetenschapper Kevin Absilis die zich, in gezelschap van Zygmunt Bauman, buigt over wat hij, ook na de dystopieën van Huxley, Orwell en Zamjatin, de veerkracht van de utopische verbeelding noemt.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be