Bruno Dumont heeft als regisseur en scenarioschrijver al verschillende prijzen in de wacht gesleept. Een magistrale film van zijn hand is Camille Claudel 1915, over de beeldhouwster Camille Claudel, met in de hoofdrol Juliette Binoche, waarvan hier de trailer te zien is. Een indringende, ongemakkelijke film. De filmkrant maakt er dit van:
Hij (Bruno Dumont – Hermann) zag een lijdensweg die uiteindelijk dertig jaar zou duren. Hij zag een leven in een gesticht waar niet naar haar werd geluisterd — zoals de beschuldiging dat Rodin haar ideeën had gestolen — en waar ze omringd werd door geestelijk gestoorde bewoners. Dumont filmt een periode in het eerste jaar van haar verblijf, waarin Camille wacht op het bezoek van haar broer Paul Claudel, de dichter en diplomaat waarmee ze tot die tijd altijd een goede band had. (Bron)
Dat doet tekort aan deze magistrale film. De filmkrant moet waarschijnlijk ‘pleasen’ om zoveel als mogelijk bezoekers naar de bioscoop te trekken.
Op 22 mei 2015 zag ik vanaf 14.00 uur de eerste 2 delen van de 4 delige serie P’tit Quinquin van, naar ik later begreep, dezelfde regisseur. De serie was, volgens TV5 Monde die het uitzond, geschikt voor kinderen vanaf 10 jaar en ouder, tenminste zo heb ik -10, dat rechtsboven in de hoek van de tv stond, opgevat. De Nederlandse kijkwijzer heeft daar andere opvattingen over. Van kijkwijzers krijg ik geen hoogte en stiekem denk ik, dat de mensen die daar werken calvinistische fatsoensrakkers zijn. Een volkomen absurdistische serie, waar delen van lijken in koeien zitten, koeien met een kettingzaag doormidden gezaagd worden (niet te zien, maar de bloedspetters des te meer) en allerhande mensen, waar Fellini nog ’n puntje aan kon zuigen.
Is het een film of een tv-serie? Bruno Dumont (La vie de Jésus, L’humanité,Camille Claudel 1915) kan het niets schelen. P’tit Quinquin is gemaakt voor televisie, maar alsof het een film was en “het werkt vermoedelijk beter als je de vier delen achter elkaar in een donkere zaal bekijkt, omdat dan het gevoel van vervreemding z’n werk kan doen.” Het is ook een onverwachte tragikomedie van de regisseur die bekend staat als ernstig. Al is de lach het addertje onder het duingras van de Noord-Franse Opaalkust, waar een serie surrealistische of moeten we zeggen ‘beestachtige’ moorden plaatsvindt. Laat het maar aan Commandant Van der Weyden over om op onderzoek uit te gaan. Snuivend, hikkend en met zijn oog trekkend. En zo heeft elk personage in de film wel wat. Een hazenlip, een horrelvoet, een mentale handicap. Zoals Van der Weydens sidekick Carpentier, die Inspecteur Clouseau meets Stan Laurel. Zoiets. En als de slapstick z’n ondermijnende werk heeft gedaan dan ligt er een heel onaangenaam landschap bloot: xenofoob, gewelddadig, overspelig. De kleine Quinquin en zijn vriendjes dwalen er doorheen. Als aanstichters, wraakengelen, getuigen, en de gezichten der onschuld. (Bron)
Hier de 4 delen, franstalig, geen ondertiteling.
https://www.youtube.com/watch?v=C_n9DglreeM
https://www.youtube.com/watch?v=zfIKViacR8o
https://www.youtube.com/watch?v=fdHfZEbpdZE
https://www.youtube.com/watch?v=6thwmrMAcUg
Of ik moet me erg vergissen, maar Bruno Dumont heeft Antonin Artaud grondig bestudeerd. En Fellini ongetwijfeld ook. Hoe zou men uiteindelijk aan de grote meesters voorbij kunnen gaan, zonder het wiel opnieuw uit te vinden?
Toen ik enige oude boeken wilde lezen in de bibliotheek Sainte Genevieve in Parijs, moest ik handschoenen aan en stond tijdens het lezen en bladeren een suppoost op wacht. In Nederland heb ik dat nog nooit meegemaakt (maar daar worden bibliotheken ook gesloten). Wel, dat ik voor het boek van Stephane Mallarmé , Graf voor Anatole, vertaald en ingeleid door Rein Bloem, uitgeverij De Bezige Bij, een papier moest ondertekenen, dat ik het geleend had.
Zonder Poincarré geen Einstein, zo simpel is het.
Een citaat van Poincarré:
Het denken mag zich nooit onderwerpen, noch aan een dogma, noch aan een partij, noch aan een hartstocht, noch aan een belang, noch aan een vooroordeel, noch aan om het even wat, maar uitsluitend aan de feiten zelf, want zich onderwerpen betekent het einde van alle denken.
dubbele
zuiverheid
– identiteit
de ogen
twee gelijkwaardige
gezichtshoeken
zijn ogen
kijken me aan, tweevoudig
en volstaan
bezet al door door
de afwezigheid en de afgrond
alles daarop afstemmen?
Stephane Mallermé,
Graf voor Anatole