Positieve punten uit het pensioenplan van jongerenorganisaties

Jongerenorganisaties van de VVD, PvdA en D66 hebben gezamenlijk een pensioenplan gepresenteerd. Daar wil ik een paar positieve punten uithalen. Dat wil niet zeggen dat het plan goed is, zeker niet. Maar door slechts ideeën af te kraken verandert er nooit iets. Alternatieven zijn broodnodig.

Keuzevrijheid

Een eerste punt is de keuzevrijheid bij het onderbrengen van het pensioen die de jongeren voorstellen. De afhankelijkheid van de bedrijfstak of het bedrijf, waarbij meestal een verplichting geldt, heeft geen zinnige reden. Het is historisch nu eenmaal zo gelopen. De verplichte nering heeft geleid tot een enorme hoeveelheid pensioenfondsen, hoewel er een afnemende trend valt waar te nemen. Tussen 2007 en het derde kwartaal van 2012 daalde het aantal pensioenfondsen van 713 naar 422 (KPMG). Nog steeds is zo’n vierhonderd fondsen veel en veel te veel.

Neem bijvoorbeeld het pensioenfonds voor de media: PNO media. Het jaarverslag over 2012 laat zien dat de uitvoeringskosten bijna 5 miljoen euro bedragen. Daarvan zijn 1,4 miljoen directe fondskosten, hoofdzakelijk bezoldiging dus. Een heel ruwe berekening leert dat een vermenigvuldiging van het aantal pensioenfondsen met de uitvoeringskosten het volgende oplevert: 400 * 5 miljoen = 2 miljard euro. Daarbij is PNO media slordigweg als gemiddelde genomen. Van die 2 miljard euro per jaar is behoorlijk wat te besparen door samenvoeging.

De 400 pensioenfondsen doen nu allemaal zo goed als hetzelfde: zorgen voor een zo goed mogelijke pensioenregeling voor de leden. Wat is het voordeel van het ene fonds boven het andere voor een werknemer? Geen idee. Wanneer een werknemer wel een idee heeft, keuzevrijheid heeft, kunnen de fondsen zich onderscheiden. Misschien wil een fonds niet in de wapenindustrie beleggen, wil een ander fonds in windmolens of andere luchtfietserij investeren, of bestaat er ergens de voorkeur om vooral in ontwikkelingslanden te beleggen. In zo’n systeem is er maatschappelijke sturing van onderop mogelijk.

Iedereen

Een tweede positief punt is dat zzp’ers zouden kunnen deelnemen. Wanneer iemand al dan niet noodgedwongen een tijdlang als zzp’er werkt, en daarvoor of daarna als werknemer, mist hij als werknemer een stuk pensioenopbouw. Een zzp’er kan zich niet aanmelden bij een pensioenfonds. Lijfrentes via verzeringen en banken zijn een mogelijkheid, maar die organisaties hebben andere doelstellingen dan pensioenfondsen. Wat mij betreft zouden ook (kleine) zelfstandigen aan pensioenfondsen moeten kunnen deelnemen. De plaatselijke bakker, die misschien alleen op zaterdagochtend hulp in de winkel heeft, moet ook de mogelijkheid krijgen.

Het voorgaande heeft natuurlijk te maken met visie op de maatschappelijke organisatie. Ik denk dat in een maatschappij naast de overheid een markt nodig is. Het is helemaal niet verkeerd om een deel van het leven als werknemer te functioneren en een deel als zelfstandige. Zo leer je beide kanten van de medaille kennen. Maar dat betekent ook dat een strikte scheiding in werknemer of werkgever/zelfstandige niet altijd hoeft te worden doorgevoerd. Wat betreft pensioenvoorziening blijft iemand dezelfde persoon. Die voorziening moet kunnen doorlopen.

Nog beter zou het zijn wanneer er Europese pensioenfondsen zouden kunnen worden gevormd. Wanneer je een aantal jaar in Spanje als barman werkt, of in Finland rendieren gaat fokken, en na verloop van tijd een burgerlijk bestaan verkiest in Nederland, zou al die tijd één soort pensioenopbouw mogelijk moeten zijn. En een pensioenopbouw waarin de deelnemer medezeggenschap heeft en niet dat die noodgedwongen moet worden overgelaten aan particuliere uitbaters. Maar soit, dit Europese plan is nog verre toekomstmuziek.

4 gedachten over “Positieve punten uit het pensioenplan van jongerenorganisaties”

  1. De ruime meerderheid van de ZZP’ers wil niet bij een pensioenfonds. Bovendien is het erg lastig om iets voor ZZP’ers te bedenken want het geen bedrijfsvorm. En een ZZP’er die op een gegeven moment bedenkt dat wat extra personeel toch wel fijn is, zou die dan uit al die speciale ZZP voorzieningen geknikkerd moeten worden?

    De meesten hebben een eenmanszaak, maar eenmanszaken kunnen net zo goed personeel hebben.

  2. Overigens zijn er erg veel manieren om een pensioen op te bouwen voor zelfstandigen, vandaar dat ze niet zitten te wachten op in hun ogen onbetrouwbare pensioenfondsen. (oudedagreserve, stakingswinst, sparen/beleggen voor lijfrente enz enz).

    Aangezien kleine zelfstandigen toch al niet zo veel belasting betalen is dat best te doen. Het enige lastige voor een eenmanszaak is dat over alle geld inkomstenbelasting betaald moet worden, er is dus geen verschil tussen zakelijk en prive. Een “zakelijke reserve” opbouwen kan dus niet.

  3. @GJ,

    Misschien is een misverstand de reden van je reacties. Ik wil niet de verplichte deelname van zzp’ers aan een pensioenfonds. Het plan van de VVD-, PvdA- en D66-jongeren wil dat wel. Dat is een slecht onderdeel van het plan. Maar omdat ik dit keer de positivo wilde spelen, heb ik alleen de mogelijkheid aangegeven van deelname van zzp’ers en zelfstandigen. Met die keuzevrijheid is niets mis, denk ik. Als ze niet willen, soit. De deelname is vooral van belang voor mensen die slechts korte tijd zzp’er zijn.

  4. Hoe gaan ze dat willen verplichten? “ZZP’er” is geen officiële status en geen bedrijfsvorm. De vrijheid om deel te nemen is prima, een verplichting is uit den boze.

    Een keuze om mee te doen met de WAO zou trouwens beter zijn, nu heb je keuze uit hele dure en vreselijk dure verzekeringen. (of geen verzekering)

Reacties zijn gesloten.