Het is een logische reactie. Na de overwinning van het FvD begon het ongeloof en het schelden. Hoe heeft het kunnen gebeuren? Is het gepeupel gek geworden? Baudet, en iedereen die op hem stemde, is een fascist. Populisme is een kwaad dat moet worden uitgeroeid.
Strikt genomen hebben partijen als de PVV en FvD niets met populisme te maken. Populisme komt, zoals de naam al zegt, voort uit de bevolking, dus zouden het ‘grassroots’ oftewel bewegingen van onderaf moeten zijn. Daar voldoen geen van beiden aan. De PVV is een partij met één lid en FvD is een zorgvuldig van bovenaf georkestreerde elitaire club.
Waarom zijn ze dan toch zo populair? (waarbij populair tamelijk relatief is, in aanmerking nemend dat het gezamenlijke stemmenaantal niet groter is dan 20% van het totaal, maar in een zo versnipperd politiek landschap maakt dat al gauw indruk.) Om die vraag te kunnen beantwoorden moeten we diverse andere vragen opwerpen, zoals: Wat zijn hun geldbronnen?; Hoe is hun PR en mediabelangstelling georganiseerd?; Van welke politieke en sociale netwerken en denktanks is gebruikgemaakt?; Waarom is de partij sowieso opgericht?
Van de PVV weten we dat veel van de geldbronnen van de partij op haar hoogtepunt uit Israël en conservatieve kringen in Amerika kwamen. De geldbronnen van het FvD zijn, voor zover ik weet, nog niet in kaart gebracht, hetgeen zou moeten gebeuren. Maar aangenomen kan worden dat er stevig geïnvesteerd is in de partij gezien de PR en media-aandacht. Zelfs toen het partijtje nog geen enkele zetel bezette kreeg het al snel meer aandacht dan menige gevestigde partij.
Zonder van samenzweringstheorieën beschuldigd te worden zou men toch tenminste kunnen vaststellen, dat we in een tijd leven, waarin de ongelijkheid dusdanig is toegenomen dat de rijke elite vreest voor zijn bestaan en alles uit de kast haalt om het ‘gepeupel’ rustig te houden. De versnippering in onze vaderlandse politiek is geen toevalligheid of uitingsvorm van onze democratische vrijheid. Het is het oude verdeel- en heersspel dat soms zeer subtiel gespeeld wordt en dat bedoeld is om de consensuspolitiek, de status quo, te laten voortduren. Dat grote groepen van de bevolking worden buitengesloten in dit machtsspel omdat hun rechtvaardige verlangens nooit zullen kunnen worden ingewilligd, leidt tot frustratie en woede en om die gevoelens te kanaliseren wordt er weer een partij of beweging opgericht die de elite ‘bedreigt’, maar in wezen gestuurd wordt door die elite. In de VS noemt men dat ‘sheepdogging’, de schaapjes moeten terug in het hok.
Toch is er een kentering te zien. Het ‘echte’ populisme neemt in veel landen in omvang toe. In de Verenigde Staten is er sinds de vorige presidentsverkiezingen een grote links-progressieve grassroots beweging van de grond gekomen met hun eigen mediacultuur. Ook in Groot-Brittannië, waar Jeremy Corbyn de Labourpartij tracht om te vormen van een neoliberale tot een partij van onderop, is dat aan het ontstaan. In Frankrijk zijn de buitenparlementaire ‘Gilets Jaunes’ (Gele Hesjes) een niet meer te onderschatten beweging geworden, die zelfs rechts en links verbindt waar hun belangen gelijk lopen.
Hier in Nederland echter wordt het populisme gedomineerd door de twee rechtse sheepdog-partijen, die gretig worden gesteund door de commerciële media. Een onafhankelijke grassroots mediacultuur komt hier nauwelijks van de grond, ook al omdat het Nederlands zo’n beperkt taalgebied is. De z.g. linkse partijen, die steeds vaker bestaan uit beroepspolitici die de basis van hun macht in Den Haag zien liggen, laten zich weinig gelegen liggen aan de terechte woede van mensen in het verdomhoekje van onze samenleving.
In Amerika heeft de verachting van de Democratische Partij voor arme mensen, die nu al bijna de helft van de samenleving daar uitmaken, geleid tot de verkiezing van Trump. Niet omdat ze zo rechts zijn, maar omdat ze meer dan genoeg hadden van de bevoogdende behandeling van de professionele Democratische elite, waar Trump zich in zijn campagne ook tegen had afgezet.
Bernie Sanders, de populist die opkwam voor de issues van de armste helft van de bevolking werd door de Democraten en de media genegeerd en tegengewerkt. Of hij in staat zou zijn geweest om het kordon van het establishment te doorbreken is de vraag, maar het is in ieder geval een moedige poging geweest, die misschien in 2020 een vervolg krijgt.
Daar zouden linkse partijen in Nederland iets van kunnen leren. Van de ivoren toren afdalen en kijken wat er in de echte wereld gebeurt, maar dat niet alleen. Er dient ook een radicaal programma ontwikkeld te worden om de samenleving gelijker, eerlijker en leefbaarder te maken. En dat alles niet van bovenaf bedacht door deskundigen, maar door een grote mobilisatie van de achterbannen. Ook moet de linkse verdeeldheid worden opgeheven. Eén linkse beweging met vele gezichten, maar op gelijke wijze strevend naar een sociale samenleving en een leefbare wereld kan meer kracht ontwikkelen.
Populisme is geen gevaar! Populisme is een mogelijkheid. Het betrekken van de bevolking bij het nemen van belangrijke beslissingen over hun leven is geen bedreiging, maar een democratisch recht. Een democratie die alle groepen in de samenleving evenredig bevoordeelt en niet slechts een handjevol superrijken is misschien een utopie, maar wel iets om naar te streven.