In 1865 werd het Noordzeekanaal aangelegd. Omdat het een grootscheeps project was, kwamen vanuit heel Nederland arbeiders al dan niet met hun gezinnen om te werken. Nu als je naar het Noordzeekanaal kijkt en de omgeving is het een mooi plaatje en zeker in de zomer is het er prettig vertoeven. Als je naar het dorpje Oud-Velsen gaat, waar de 1e kerk van Nederland staat en als je oversteekt kun je een mooie wandeling maken door de aangrenzende gebieden waarin de landhuizen staan en parken van Velserbeek, Waterland en Beeckestein. Als je langs het kanaal loopt is er een kleine plaquette ter herinnering aan de arbeiders die met bloed, zweet en tranen voor een grijpstuiver aan het kanaal hadden gewerkt.
We schrijven rond 1866 toen uit Amsterdam een jonge onderwijzer uit Amsterdam werd aangesteld, Pieter Vermeulen die de taak kreeg om les te gaan geven op de heide. De heide stond voor de huisvesting van de arbeiders die op zijn zachtst gezegd erbarmelijk was. In een lemen hutje woonden de arbeiders soms wel met een familie die uit 6 personen bestond. De families die er woonden, werden door de rest van de dorpen met de nek aangekeken en wat de dorpelingen betrof rond de heide, konden de arbeiders niet gauw genoeg verkassen en nooit meer terugkomen. Want het was sodom en gomorra daar in de heide. Arbeiders die na hun werk hun zuurverdiende geld in de kroeg spendeerden, kinderen die voor galg en rad opgroeiden en moeders die uit arren moede prostitueerden, omdat er geen geld meer was. In deze omstandigheden kwam Pieter Vermeulen aan en werd door de bewoners van de heide met de nodige argwaan bekeken. Aangezien er al een paar onderwijzers waren geweest die zich niet snel genoeg uit de voeten konden maken vanwege de omgeving, namen zij aan dat hij hetzelfde zou doen, bovendien werkte hij voor de rijken en was een christen dus het kon geen goed volk zijn.
Pieter Vermeulen was inderdaad een waar christen in de goede zin des woords, waar de predikanten op zondag de arbeiders aan het kruis nagelden en zoveel mogelijk de heide ontweken, zette hij zich in voor de arbeiders families op de heide. Door met raad en daad de families bij te staan, de onmogelijke taak om hun kinderen van enige scholing te voorzien, want die stroopten liever en haalden allerlei kattenkwaad uit. En ’s avonds op pad om de vaders uit de kroeg te houden. Dat leverde hem de nodige vijanden op, want de kasteleins die goed verdienden aan de arbeider en ook dezelfde ongeschoolde arbeider nog een poot uitdraaide zagen hem liever gaan dan komen. Hij voorzag de families van eten, klompen en dekens, hij werd in zijn werk gesteund door zijn vrouw, die ook hiep waar mogelijk was. De meester zoals zijn bijnaam werd, werd langzaam maar zeker succesvol, waren het aanvankelijk 70 kinderen die onder zijn hoede werden het er 160. De meester werd de Hoofdmeester en niemand had het meer verdiend dan Vermeulen.
Bovendien kwam er een ramp die aan die vele levens zouden kosten en die voortwoekerde in de Heide, de cholera. Niet zo vreemd omdat de omstandigheden ideaal waren voor deze ziekte. Het ontbreken van hygenië, de ‘behuizing’ waar vele families in leefden. De Heide werd getroffen en er vielen vele doden.
Toen er een strenge winter kwam en dus het onmogelijk was voor de arbeiders om verder te werken aan het kanaal en er dus geen inkomen meer was, zocht Vermeulen steun bij de plaatselijke adel die hem vanwege zijn onkreukbare reputatie en zijn goede werk steunden. Allen in de harmonieuze samenwerking kwam er een frictie toen Vermeulen zich ging inzetten voor de Anti- Revolutionaire Partij van Abraham Kuiper. Ondanks de verschillen werd de samenwerking voortgezet, het tochtige en lekkende schuurtje wat onder de naam school verloren ging, werd een heus stenen en ruimer gebouw.
Vanwege het succes dat hij had, kwamen er verschillende aanbieding voor de meester, hij kon elders in het land gaan lesgeven, met een aardig salaris, betere gebouwen en waar geen gebrek was aan lesmateriaal. De meester had in de tussentijd een gezin en zijn vrouw was vaak ziekelijk. Toen hij zijn vrouw raadpleegde over een aanbod wat hij niet kon weerstaan, gaf zij als antwoord dat hij zijn keuze aan God en zijn geweten moest voorleggen. De meester tobte drie dagen lang en kwam in overeenstemming met zijn geweten en God en bleef, tot aan zijn pensionering.
Hij voorzag dat de Heidenaren zouden blijven en dat er een nieuwe stad zou komen en die kwam, IJmuiden werd gebouwd, de Heidenaren gingen mee in de industrialisering of werden vissers.
De meester ging met 70 jaren met pensioen en op zijn afscheid waren de minister van binnenlandse zaken , mr. Heemskerk, de minsters van staat dr. A, Kuyper en jhr. mr. A.F de Savorin Lohman en dhr W. Hovy. De meester werd benoemd tot ridder in de Orde van Oranje Nassau. Vermeulen bleef actief ook in de politiek hij bleef lid tot 1918 lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland in 1922 overleed hij na een vol en dienstbaar leven, waarlijk een christen met een missie.
IJmuiden heeft de onvermoeibare meester herdacht door het Pieter Vermeulen museum een natuurkundig museum, want de meester en later zijn zoon Frits waren verzamelaars. De meester kreeg van zijn oud leerlingen die visser geworden waren vaak geschenken, alles wat in de netten zat dat niet tot de normale vangst behoorde ging naar de meester. Zijn zoon Frits heeft in 1952 de natuurhistorische verzameling aan de inwoners van Velsen. Velsen staat voor de gemeenten; IJmuiden, Santpoort en Driehuis.
Wie nog meer over deze periode wil lezen, kan de trilogie lezen van Connie Braam, het 1e boek wat over het kanaal gaat is de woede van Abraham.
Ja! Lees Connie Braam! Ook haar laatste boek over de handel in verdovende middelen voor soldaten in de 1ste wereldoorlog is erg de moeite waard.