Er ging een schrijven rond in het zogeheten onderzoeksinstituut waarvoor ik werkte. Ik ontving het wel maar werd als wegwerpkracht niet geacht mee te doen aan de wedstrijd die er aan verbonden was. “De medewerkers” werd verzocht “op ontdekkingstocht” te gaan naar nieuwe uitdagingen voor het instituut. Ik noem geen namen want ik schaam mij eigenlijk diep dat ik daar gewerkt heb, zeker achteraf komt het werken bij dergelijke instellingen voor mijn gevoel neer op de totale collaboratie. Maar goed. Er moest ontdekt worden.
Als voorbeeld werd Columbus genoemd, die zich “360° had gedraaid” en zo een nieuwe wereld ontdekte. Het ingekankerde gangbare racisme van dat “ontdekken” en die “nieuwe wereld” laat ik maar terzijde. De grap is dat de directrice van de instelling het bloedserieus meende dat als je je 360° draait je de steven kunt volgen, nieuwe verten tegemoet. Wie van zoveel kennis getuigt kan klaarblijkelijk directrice worden van een zich wetenschappelijk noemend instituut. “Wie scheep is moet varen” voegde zij er ook nog aan toe. Dat deed voor mij de deur dicht (ik heb het pas later in het woordenboek nagekeken of er zoiets als een los bijvoeglijk naamwoord als scheep is, en het bleek nog te bestaan ook – ik vraag mij wel af of Directrice dit nu echt wist). Ik antwoordde de bulkmail met een smalende opmerking over die driehonderdzestig graden en het scheep zijn, en dat de uitgeschreven verkenningstocht gelukkig niet voor mij was. Ik kreeg er natuurlijk geen reactie op. De volgende dag stond ik bij wijze van uitzondering in de rij in de kantine, Directrice stond voor mij. Het was gemakkelijk te constateren dat zij de dames achter de vitrine en de kassa geen groet of bedankje waard achtte. Dus deed ik dat nadrukkelijk ook voor haar, er bij voegende “daar heb je tenslotte personeel voor”. Zij kon mij wel vuil aankijken vervolgens. Het einde van mijn loopbaan was in zicht al wist ik dat niet. Ik zou niet anders hebben kunnen handelen.
Zo’n Leidinggevende, wier enige verdienste in het leven is het zo ver geschopt te hebben en die verder te koop loopt met onbenul en onbeschaafdheid, was dan waarschijnlijk wel geschoold op het gebied van 360°-management. Zie, daar wist ik tot vanochtend niets van af. Ik kwam een beschouwing tegen over een boek dat ik niet van plan ben te gaan lezen, dat zeg ik er meteen eerlijk bij. Het gaat over de 360° werknemer. Alleen al het woord werknemer is zo zwaar ideologisch, maar blijkbaar is die constatering een opgeheven station. Een relevant citaat:
vorming geschiedt volgens de schrijvers in een programma van psychotechnische methoden dat zich richt op de gedragsverandering tot een ‘360° werknemer’. Daarbij gaat het om methoden als de al genoemde ‘cirkel feedback’, persoonlijke ontwikkelingsplannen, counseling en trainingen in assertiviteit, mentale weerbaarheid en zelfredzaamheid.
Het beoogde, nieuwe gedrag is een ideologische constructie van keuzevrijheid, eigen verantwoordelijkheid, zelfregulering en aangeleerde authenticiteit. Sleutelwoord is ‘employability’: de bereidheid en bekwaamheid een eigen weg op de arbeidsmarkt af te leggen; aanpassend, vernieuwend en professionaliserend. Geïllustreerd aan Het Nieuwe Werken, in het bijzonder de nieuwe thuisarbeid, rust de gewonnen vrijheid op een “geïnternaliseerde discipline, zelfcontrole en zelfcensuur”; samen te vatten als onzichtbare dwang. Het leven buiten de arbeid is afgeschaft, waarmee elk facet van de werkende persoon “binnen het controleveld van de werkgever” komt te liggen; samen te vatten als de kolonisering van de private levenssfeer.
Uit een andere beschouwing over dit boek:
Om te concurreren moet de 360°-werknemer niet alleen werken aan zijn technische vakkennis – voortdurende bijscholing of omscholing – maar moet hij ook elk aspect van zijn persoonlijkheid voortdurend aanpassen en ter goedkeuring voorleggen. Dergelijke technische of psychologische omscholing gebeurt niet alleen tijdens de werkuren, maar dient ook te gebeuren tijdens de vrije tijd. De werkdag wordt aldus sluipend uitgebreid tot de volledige dag. Dus ook wanneer de 360°-werknemer zich niet op zijn werkplek bevindt, is hij onderhevig aan de disciplinering van het arbeidsproces. Het arbeidsproces wordt, aldus de auteurs, een totalitair proces wier biopolitieke macht de werknemer volledig in zijn macht houdt.
Vierentwintig uur per dag, zeven dagen in de week totaal “werknemer” zijn. Ik zou mij zo kunnen voorstellen dat je dat eerder bent en waarschijnlijk ertoe gemotiveerd bent als je voor Amnesty, Milieudefensie of Natuur en Milieu werkt, om eens wat bekende grote organisaties te noemen die je makkelijk met GroenLinks en ook nog wel met D66 identificeert. Vandaar wellicht dat de totalitaire kijk op arbeid bij die clubs zo’n belangrijke rol speelt: ontslagversoepeling, verhoging pensioenleeftijd, pesthekel hebben aan de vakbeweging… Maar eigenlijk doen die genootschappen er ook niets toe.
In de begindagen van het kapitalisme bedacht filosoof Jeremy Bentham het panopticum: de gevangenis waar de bewaker (de perverseling zag zichzelf als de ideale bewaker) een 360°-overzicht had op de gevangenen, die voortdurend in de gaten gehouden konden worden. (Panopticum is een op Grieks gebaseerd woord dat impliceert dat je “alles kunt zien”). De gevangenen konden elkaar en hun bewaker niet zien. Bentham leek (lijkt voor wie nog niet totaal misvormd is) een geschifte man, maar zijn diepe gedachten hadden op dit punt de toekomst. De politie in Amsterdam heeft voorlopig nog niet de mogelijkheid IEDEREEN op straat onder zijn of haar kleren te kijken met een zogeheten naaktscanner. Uitstel is geen afstel. Iedereen is verplicht 360°-burger te zijn.
meneer bentham meende het zo goed en hy liet zich na zn dood mumificeren en hy wordt elk jaar op zn verjaardag in het british nuseun uit zn kast gehaald en getoond,
ons huidige verbond tussen salonsocialisme en neo libs opent de deuren naar meer controle,
overigens de goedwillende Bentham?? had geen succes met zn plannen
@1
Hij geldt ook als diervriendelijk denker dus ik wilde hem niet al te hard vallen…
“Alleen al het woord werknemer is zo zwaar ideologisch, maar blijkbaar is die constatering een opgeheven station.”
Ik denk dat dat wel mee zal vallen, want een van de auteurs is de taalkundig antropoloog en marxist Jan Blommaert. Hij zou zichzelf geweld aandoen als hij zou verzuimen om op te merken dat “Bijvoorbeeld, diegene die werk geeft, heeft eigenlijk de indruk dat hij het werk neemt in plaats van geeft, omdat hij een ‘werknemer’ wordt genoemd” (aldus JB, zie http://www.sap-rood.be/cm/index.php?option=com_sectionnav&view=article&Itemid=53&id=1441&25262099bab4e2695d2f6af7274e90c1).