Oproep van een van de slachtoffers van de aanslag in Suruç

220px-2015_Suruç_bombing_in_TurkeyIstanboel – Kort voordat ze omkwam bij de bomaanslag in  Suruç gisteren, had de 20 jaar oude activiste Ezgi Sadet alle revolutionairen opgeroepen Kobane te steunen.

Ezgi Sadet, 20, werd gisteren [=maandag 20 juli] gedood toen er een bom ontplofte bij een cultureel centrum in Suruç, Turkije, net over de grens bij Kobane. Ezgi en 300 andere activisten van een socialistische jongerenorganisatie waren naar Suruç gekomen om te helpen bij de wederopbouw van de verwoeste stad Kobane. Kobane, dat in 2014 en 2015 maandenlang belegerd werd door Daesh (ISIS, noot redactie) voordat de stad in januari 2015 bevrijd werd, is de stad waar de revolutie in de autonome regio Rojava begon.

Voordat ze werd gedood, sprak Ezgi met JINHA over haar plannen in Kobane en over de betekenis van de revolutie. Ze beschreef zichzelf als “één van de kinderen van Gezi”.

“Alle kinderen van Gezi moeten naar Kobane komen”, zei Ezgi. “Want daar zien we een levende revolutie. Iedereen moet dit steunen, in het bijzonder vrouwen. Wij roepen alle vrouwen, alle kinderen van Gezi, iedereen die zich verzet, alle revolutionairen, alle socialisten, op om solidair te zijn met Kobane.”

Ezgi zei dat ze in Kobane jonge bomen wilde planten voor een bos,  als nagedachtenis aan al degenen die gesneuveld waren bij de verdediging van de revolutie in Rojava. Ook wilde ze de  stadscrèche, die tijdens de gevechten met Daesh vernield was, weer opbouwen, en helpen met de bouw van een speeltuin.

“Deze revolutie vond naast onze deur plaats”, zei Ezgi. “Zij vond plaats in het Midden-Oosten, een regio waar geweld, onderdrukking, wreedheid tegenover vrouwen en foltering intens zijn. Wij gaan naar deze plaats, een plaats waar een revolutie van vrouwen plaatsvond, en we zullen die plaats herbouwen.”

Ezgi stierf in het ziekenhuis in de stad Urfa, vlakbij Suruç.

Overgenomen van JINHA 
Vertaling: Pyt van der Galiën