Open brief rabbijn Van de Kamp: kwetsende afschuw en haat in de Tweede Kamer

Kostbare parlementaire uren gaan voorbij. Zij worden gegund aan die enkeling die er niet voor terugdeinst om zijn afschuw en zijn haat op een meest generaliserende manier over onze medeburgers uit te storten.

Hiermee worden echt niet alleen onze Islamitische landgenoten tot in het diepst van hun hart geraakt. Als Jood, als Joodse Nederlander, voel ik mij diep gekwetst wanneer het opnieuw binnen ons parlement wordt gegund om zo discriminerend, denigrerend, beschuldigend en generaliserend de spreektijd in te vullen.

Onder al mijn vrienden, mijn broeders en zusters van alle andere denominaties en levensbeschouwingen, bevinden zich vanzelfsprekend ook talloze dierbaren met een Islamitische of immigratie-achtergrond waarop tijdens de Algemene Beschouwingen andermaal de pijlen worden gericht.

Juist ik, als Jood, met een levensgeschiedenis die volstaat met familiegebeurtenissen van uitsluiting, generaliserende beschuldigingen, discriminatie en uiteindelijk vervolging voel mij andermaal geestelijk verwond door de woorden die de afgelopen dagen door de vergaderzaal van de Tweede Kamer galmden.

Ik weet hoe mijn Jodendom mij de kracht en de inspiratie geeft om mij hier tegen te verzetten. Ik bid en hoop dan ook dat ook zij, jong en oud, ondanks de pijn en het verdriet diezelfde kracht en inspiratie kunnen ervaren om zich te blijven beschouwen als medeburgers van al diegenen die de uitgesproken woorden daar in Den Haag net zo verafschuwen als ik dat doe.

Ik bid dat met mij, naast allen die dit al doen, ook vanuit mijn eigen Joodse gemeenschap er veel meer zullen opstaan om hun hechte verbondenheid met onze islamitische medelanders te tonen. Zoals dat ook vanuit andere gemeenschappen gebeurt.

Ik wens u allen G’ds zegen toe.

Overgenomen van Nieuw Wij
Uitgelichte afbeelding: Door Evertjan Hannivoort – Eigen werk, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=7880886