Onlangs interviewde Lynn Parramore van het Institute for New Economic Thinking (INET) Noam Chomsky, emeritus-instituutprofessor aan het Massachusetts Institute of Technology en laureaat-hoogleraar aan de afdeling Linguistics van de Universiteit van Arizona. Chomsky deelde zijn gedachten met haar over buitenlands beleid, dissidentie in het internettijdperk, openbaar onderwijs, roofzuchtige bedrijven, wie er nu echt rommelt met Amerikaanse verkiezingen, klimaatverandering en meer. Een vertaling van globalinfo.nl.
Lynn Parramore: Je analyseert al heel lang de politiek en internationale betrekkingen. Wat zijn in de loop der decennia de continuïteiten in deze gebieden die in uw ogen opvallen?
Noam Chomsky: “Nou, de continuïteit is de boodschap van de Atheners aan Melos: “De machtigen doen wat ze willen en de zwakken lijden onder wat ze moeten” [uit Thucydides ‘Geschiedenis van de Peloponnesische oorlog’]. Het is vaak vermomd in humanitaire termen. De modaliteiten en de context veranderen. De situaties veranderen maar het bericht blijft hetzelfde.”
LP: Wat zie je als de belangrijkste veranderingen?
NC: “Er zijn enkele stappen in de richting van het opleggen van beperkingen en grenzen aan staatsgeweld. Voor het grootste deel komen ze van binnenuit. Dus als je bijvoorbeeld kijkt naar de Verenigde Staten en het soort acties dat John F. Kennedy en Lyndon Johnson in Vietnam konden uitvoeren, waren ze mogelijk vanwege een bijna volledig gebrek aan publieke aandacht.”
“Ik weet niet of je het weet, maar zelfs in 1966 konden we in Boston nauwelijks een anti-oorlogsactie ondernemen omdat die met geweld zou worden opgebroken met de steun van de pers en dergelijke. Tegen die tijd was Zuid-Vietnam praktisch vernietigd. De oorlog was uitgebreid naar andere delen van Indochina. De regering-Reagan probeerde in het begin te kopiëren wat Kennedy in 1961 had gedaan met betrekking tot Midden-Amerika. Dus hadden ze een rapport (white paper) dat min of meer gemodelleerd was naar het White Paper van Kennedy dat liet weten dat de communisten het overnemen. Het waren de gebruikelijke stappen, de propaganda, maar het hield niet lang stand. In het geval van het Kennedy-White Paper duurde het jaren voordat het werd blootgesteld als voornamelijk frauduleus, maar de Wall Street Journal, ongelofelijk genoeg, prikte in zes maanden het Reagan-witboek door. Er waren protesten van kerkelijke groepen en maatschappelijke organisaties en ze moesten een soort van terugtrekking doen. Wat er vervolgens wel gebeurde was al erg genoeg, maar het was niets vergeleken met Indochina.”
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be