Als u misschien dacht – zoals ik – dat die War on Drugs in de Verenigde Staten vooral gemotiveerd was door het nogal prominent aanwezige oerconservatieve gedachtengoed daar, dan hebt u het mis.
Die oorlog werd ingezet door Richard Nixon tijdens zijn verkiezingscampagne in 1968, waarin de twee belangrijkste vijandelijke groepen de Afro-Amerikanen en de linkse anti-oorlogssympathisanten waren.
In 1994 had Dan Baum, een schrijver voor Harper’s Magazine, een interview met een van Nixons belangrijkste adviseurs uit die jaren, John Ehrlichman.
Hij legde uit dat ze Afro-Amerikanen en linkse hippies aan wilden pakken, maar omdat het zwart of links zijn op zich niet illegaal was moest er een andere weg gezocht worden:
“You understand what I’m saying? We knew we couldn’t make it illegal to be either against the war or black, but by getting the public to associate the hippies with marijuana and blacks with heroin. And then criminalizing both heavily, we could disrupt those communities,” Ehrlichman said. “We could arrest their leaders. raid their homes, break up their meetings, and vilify them night after night on the evening news. Did we know we were lying about the drugs? Of course we did.” (CNN)
De War on Drugs was dus een politieke beslissing, erop gericht Nixon de verkiezingen te laten winnen en in het Witte Huis te kunnen houden, terwijl Nixon natuurlijk een schijnverhaal ophing over het willen intomen van het hand over hand toenemende drugsgebruik onder jonge mensen.
Als gevolg van een verkiezingsstrategie zijn miljoenen mensen en families dus decennialang gecriminaliseerd, in de armoede gestort en gemarginaliseerd.