Na de nederlaag in de pensioenstrijd: wat nu?

De chantage en de propaganda hebben kennelijk gewerkt. De FNV is er in geslaagd een ruime meerderheid van haar leden achter het pensioenakkoord te krijgen. Het CNV is ook akkoord. Daarmee hebben de twee grootste vakbondscentrales groen licht gegeven voor een verslechtering van het pensioenstelsel en het – weliswaar iets trager – verhogen van de pensioenleeftijd. Dat is een klap in het gezicht van de solidariteit, en impliciet groen licht voor verdere sloop. Dat werpt de vraag op voor boze, teleurgestelde arbeiders die zich ingezet hadden voor iets beters: wat nu?

Eén van de antwoorden die langs komt is: waarom zou ik nu nog lid blijven van die bond? Ik denk dat ik maar eens bedank. Een bond die akkoord gaat met zoiets, wat heb ik dara nog aan? Die aanvechting is geheel en al logisch. Er zijn omstandigheden waaronder het prima is om aan die aanvechting toe te geven. Maar die omstandigheden moeten we dan eerst wel helpen máken. Anders gezegd: de huidige bonden uitstappen is pas verantwoord als we tegelijk bétere bonden of iets dergelijks weten op te bouwen.

Boos opstappen en alleen thuis gaan mokken maakt niet alleen de vakbond zwakker maar speelt juist ook ondernemers en gevestigde politiek in de kaart. Bovendien maak je daar,mee het leven voor brave vakbondsbestuurders aan wie we dit slechte akkoord mede te danken hebben, makkelijker. Die raken er immers lastige dwarsliggers mee kwijt. Boos opstappen en de woede omzetten in zelf-georganiseerde strijd is een ander verhaal. De vakbond heeft geen recht op de loyaliteit van arbeiders, dat laat ze keer op keer zien. Maar arbeiders die de verrotte vakbond uit lopen, zijn daarmee niet automatisch sterker in de strijd. Daar zit het probleem. En daar in de buurt zit tegelijk ook een deel van de oplossing: bij die boze arbeiders zelf.

Laten we eens naar de cijfers kijken. De meerderheid van de uitgebrachte stemmen steunde het verrotte akkoord. Maar de minderheid die nee stemde was heel behoorlijk. ‘375.823 FNV-leden stemden de afgelopen dagen via een ledenraadpleging over het akkoord. 76 % stemde voor, 23 % tegen, 1 % had geen mening.’(1) 23 procent van 375.823 mensen, tussen eenvijfde en een kwart. Dat zijn ruim 78.000 mensen als mijn rekenkunst enigszins werkt. Tel daar de 21 procent van de 43.000 CNV-tegenstemmers(2) bij op, en dan heb je toch een aanzienlijk aantal boze arbeiders bij elkaar. Daar komen dan ook nog de ongetelde arbeiders die géén vakbondslid zijn maar wel een mening hebben, bij. Ook daar zitten zonder twijfel mensen tussen die niet blij zijn met dit akkoord, wegens het soort redenen waarom veel vakbondsleden néé stemden. Al die boze mensen kunnen samen een flink Malieveld of Museumplein vullen.

De vraag wordt nu: wat gaan die mensen nu doen met dat nee, met die boosheid die ook de mijne is? Die mensen staan sterker als ze merken dat ze niet alleen staan. Een netwerk van strijdbare arbeiders binnen de vakbond, een linkervleugel opbouwen binnen de FNV, een stroming die tegenwicht biedt tegen de compromistigheid van de bestuurders, kan boze mensen bijeen houden of bijeenbrengen. Dit is de keus die trotskisten, bijvoorbeeld de Internationale Socialisten, maken. ‘Om het tij te keren moeten we de vakbeweging niet verlaten, maar juist versterken. Dat is uiteindelijk het beste middel tegen de polderkoers van de FNV-leiding’, schrijft Jeroen van der Sarre op De Socialist.(3) Maar waar de boze mensen over minstens twee vakbondsfederaties verdeeld zijn, lost zo’n netwerk binnen één van die vakbondsfederaties dat probleem niet op. En bovendien zijn er ook nog boze mensen buiten de vakbond. Moeten die eerst vakbondslid worden, om vervolgens meteen in de oppositie tegen het vakbondsbestuur te gaan? Het lijkt me een omweg. De strijd voor onze voorzieningen is bovendien te groot om primair als intern vakbondsgevecht te worden gevoerd. Arbeidersstrijd is meer dan vakbondsstrijd.

Wat hier nodig is, dat is een bundeling van mensen, niet op basis van vakbondslidmaatschap maar op basis van boosheid, strijdbaarheid en solidariteit. Wat nodig is, dat is het weer eens opfrissen en hanteren van anarchosyndicalistische strategieën en gedachten, gericht op de vorming van bonden die echt in handen van arbeiders zelf zijn, de strijd aangaan en zich niet in de fuik van onderhandelingen en slechte compromissen laten vangen.

Misschien is het handig dat wie nu vakbondslid is, dat gewoon blijft – om contacten met medestanders binnen de vakbond makkelijk te maken, en de vervelende besturders lekker voor de voeten te blijven lopen. Zodat je nee kunt stemmen bij dit soort gelegenheiden, zoals ik dat ook heb gedaan want het is er nooit van gekomen om mijn FNV-lidmaatschap op te zeggen. Maar het echte werk dat nodig is, vindt buiten vakbondskanalen plaats: netwerken vormen en versterken van strijdbaarheid en solidariteit, met de volledige zeggenschap in handen van betrokken arbeiders zelf. Voortborduren op en uitbouwen van strijdbare arbeidersinitiatieven die er al zijn, zoals het Solidariteitsnetwerk Vloerwerk in Amsterdam, en zoals de de steuncampagnes rond Otto Workforce en Jumbo die vanuit de anarchistische Vrije Bond werden of worden gehouden.(4) Nee, dat gaat niet rechtstreeks over de pensioenen. Maar het brengt mensen wel rechtstreeks bijeen op basis van eigen kracht, strijdbereidheid en solidariteit. Precies het soort dingen die we in de strijd voor onze collectieve voorzieningen, onze lonen en onze uitkereringen zo keihard nodig hebben.

Weglopen uit de FNV en thuis gaan zitten mokken gaat onze pensioenen niet redden. Tot iedere prijs binnen de vakbond opereren echter evenmin. Mensen vinden om samen te strijden tegen de verdere sloop is noodzakelijk. Waar je daaarvoor kansen ziet binnen de gevestigde bond: best. Waar je denkt buiten de bond een beter handvat te zien of te kunnen vormen: helemaal prima. De vraag is niet waar precies het gebeurt. De zaak is dát het gebeurt.

Ik sluit me dus niet aan bij oproepen om nu allemaal de vakbond te verlaten. Maar de oproep om koste wat kost binnen de vakbond te blijven, vind ik ook niet zinnig. Laten we ons inzetten voor iets beters. In de bond of erbuiten, waar we ons ook bevinden. Maar sowieso: solidair, strijdbaar, onafhankelijk van de bondsstructuren en bondsbesturen en dus hoe dan ook in eigen handen.

Noten:

1 ‘Grote meerderheid FNV-leden stemt vóór pensioenakkoord’, FNV

2 ‘CNV bedankt leden voor steun pensioenakkoord’, CNV, 15 juni 2019

3 Jeroen van der Starre, ‘Pensioenakkoord: waarom je tegen moet stemmen’, socialisme.nu, 6 juni 2019

4 Solidariteitsnetwerk Vloerwerk

5 ‘De Vrije Bond houdt zich bezig met arbeid!’, Vrije Bond

Ook verschenen bijRavotr