Dit is deel 2 van een blogserie over etc.
kleinzoon van de legende
We love you, man from Iraq
You are the grandson of the legend1
In het Irak van de jaren ’30 en 40′ van de vorige eeuw vormden de Kuwaity broers, bestaande uit Saleh en Daoud Al-Kuwaity, het puikje van de muziekscene. Ze wisten de traditionele maqams in een nieuw jasje te steken waar het toch al rijkelijk verwende publiek in steden als Bagdad en Basra, te hoop voor liep. Op last van de koning richtten zij het officiële radio-orkest op. Maar in diezelfde periode begonnen de zionisten zich te roeren in Palestina en de pan-Arabistische regering reageerde haar frustraties daarover af op de Irakese joden. Het is dus niet verwonderlijk dat de broers, die van joodse afkomst waren, zodra zij konden de wijk namen naar Israel.
Maar daar zat niemand op hun muzikale gaven te wachten. Althans, in Café Noah2 waar ze in de weekends optraden trokken ze nog volle zalen, maar om hun gezinnen te kunnen onderhouden runden ze daarnaast een winkel. Ze waren dusdanig gedesillusioneerd dat ze hun kinderen verboden een muziekinstrument aan te raken. In Irak ondertussen werd hun muziek nog steeds vertolkt, maar hun namen werden voortaan verzwegen. Vanaf 1972, onder het bewind van Saddam Hoessein, werd hun bestaan zelfs uitgewist in de officiële annalen. Maar zo eenvoudig gaat zoiets niet.
In 1976 overleed Daoud, maar enkele maanden later werd zijn kleinzoon Dudu geboren. En die groeide op om muzikant te worden in een rockbandje, zonder ooit ook maar blijk te geven van enige interesse in Arabische muziek. Dat veranderde in 2011 toen hij naar eigen zeggen zijn moeders platen- en cassettebandjescollectie ontdekte en daarmee aan het knutselen sloeg. Hij vulde zijn band aan met qanun3, fluit, viool en cello en doopte die formatie ‘Dudu Tassa & the Kuwaitis’. Het daarop volgende succes heeft hem ‘heel, heel erg verbaasd’, want hij dacht dat het een niche-albumpje zou worden.
Iraq ’n Roll
Wat Daoud en Saleh met de maqams deden doet Dudu op zijn beurt voor onze tijd, vertelt Shlomo Kuwaity (de zoon van Saleh) trots in de documentaire Iraq ’n Roll (2012) waarin bovenstaand verhaal uit de doeken gedaan wordt. Van die docu bestaat ook nog een soort korte update4 en/of verzameling deleted scenes, die je hieronder kunt bekijken. Daarin wordt o.a. getoond hoe momenteel in Irak de gebroeders eveneens in de herinnering teruggeroepen worden. Shlomo laat zich er niet zo op voorstaan, maar volgens een artikel in The New Statesman uit 2009 was dat deels aan zijn inspanningen te danken:
Shlomo is in part responsible for reviving the family’s musical heritage. A few years ago, he released a compilation of the al-Kuwaiti brothers’ songs in Israel, which was also sold online.
“Suddenly we started to get emails from Iraq, from Kuwait, from Iraqis in Europe,” he says. “They were writing to say my father was the best and that they’ve admired his songs for so long.” Shlomo says with help from fans and musicians, he has recovered roughly 700 of his father’s compositions. Many in the Arab world are learning only now that the songs they have adored were composed by these brothers.
Er is dus nog materiaal zat en voor 2018 staat alweer de 3e cd van DT & the Kuwaitis op stapel.
Tussen de bedrijven door ontmoeten we verder Yair Dalal, sinds een paar jaar Dudu’s gewaardeerde mentor. Dalal is een vredesactivist en ud-speler van Irakese afkomst, die deze muziek al 20 jaar aan de man probeert te brengen. Hij is erg opgetogen dat Dudu daar nu in slaagt door er iets nieuws mee te doen en vergelijkt zijn pupil met niemand minder dan Bob Dylan.
Anyone who doesn’t have a cultural past, can’t create a cultural future – Yair Dalal
Tel Aviv and Baghdad, one through music:
4 tracks van ‘Ala Shawati’ (2015)
Tussen de restanten van wat eens het podium van Café Noah was, vertolkt Dudu een van de meest weemoedige nummers – tot nu toe – uit deze collectie. Tussendoor horen we de (gesamplede) stem van zijn grootvader (voor ondertitels: zie mini-docu):
Sayib Ya Galbi Sayib
Ala Shawati
Dhub Utfatar (ft. de rockzangeres Ninet Tayeb)
Yam el Abaya
zie ook:
deel 0 (intro): Israel goes multiculti?
deel 1: A-wa – Habib Galbi
voetnoten:
1Dit soort betuigingen van respect v.d.k.v. (in dit geval) zelfverklaarde Iraqi’s kom je veel tegen in de reacties op dit type muziek – zo van: jij speelt ‘mijn’ muziek, dus jij bent mijn vriend. Ook de historische en culturele verbondenheid van Arabieren en joden wordt er vaak bijgehaald.
2in de migrantenwijk HaTikva in Tel Aviv, waar veel Irakese joden wonen
3De qanun is het oosterse cymbaal. Het instrument komt vrij algemeen voor in Israelische orkesten en duidt niet per se op een oosterse inslag.
4Wellicht was dat t.g.v. de 2e – en tot nu toe beste – cd, getiteld ‘Ala Shawati‘ (2015). Er wordt in gesteld dat de broers in ’89 nog hebben opgetreden in Café Noah, maar aangezien Daoud in ’76 overleed en Saleh in ’86, moet dat wel een vertaalfoutje zijn.
Pingback: Mizrahi revival: Oum Kalthoum | Krapuul