VANUIT DARWINISTISCHE INSLAG
Ergens bij willen horen
Mannen met megafoons die schreeuwen hoe de wereld in elkaar zit. Ik heb er altijd mijn bedenkingen bij. Helemaal als ze namens een ander gaan spreken. Ben ik te cynisch, dat ik de integriteit van ‘de activist’ in twijfel trek?
Wij zijn voor 97 procent apen. Niet genoeg om van een aparte soort te kunnen spreken. We willen ergens bij horen, instinctief. Alleen staan is namelijk levensbedreigend. Zeker bij jonge mensen. Die kunnen namelijk ieder moment door groepen leeftijdsgenoten aangevallen worden als ze geen groep hebben. Dus vooral jonge mensen willen ergens bij horen. Ik ben zelf zo geweest, toen ik een jaar of zestien was, ik weet dus waarover ik het heb.
De macht (van de leider en van de groep als geheel)
Wij (de aap genaamd mens) voelen ons zeker als we bij een groep horen en de leiders doen hun uiterste best ons voor zich te winnen en dan te zorgen dat wij gehoorzaam blijven (zodat ze de ‘beste’ vrouwtjes voor zichzelf kunnen houden). Bij apen is het makkelijker om te zorgen dat de groep luistert (de groepen zijn namelijk klein) maar bij grote (activistische, ideologische en politieke) mensengroepen is dat veel moeilijker bij elkaar te houden. En daarvoor dienen de vele (ongeschreven) wetten en regels: om te zorgen dat er niet gemuit wordt en dat de macht dus bij de leider blijft. Deze leider kan officieel zijn (de burgemeester) of niet officieel (het anarchistenbonsje). Anarchistische kringen zijn wat minder plat in hun autoritarisme, maar ook daar speelt het mee.
Een huurder die vecht tegen de huurbaas heeft een ander motief dan de jongeman van negentien die ‘de wereld’ gaat redden. Vecht je voor je eigen lijfsbehoud of vecht je om ‘de wereld’ te redden?
Er spelen dus vaak dubbele agendapunten. Ik kan mij herinneren dat ik het queertheorie-vocabulaire ging overnemen toen ik er net mee geconfronteerd werd. Niet omdat ik mij honderd procent herkende in die doctrine, maar omdat ik graag geliefd wilde zijn en sterk het gevoel had dat ik iets ‘verkeerds’ kon zeggen.
Rode ridders
De marxist ging ‘de mensen’ helpen in het leiden van ‘het juiste leven’. Zij lieten het niet over aan de mensen zélf. Nee, ze legden hun eigen moraliteit op. Dat gevaar ligt altijd op de loer: ‘Ik ga jou vertellen, welke woorden wel en niet te gebruiken, wat wel en niet te doen’. Dat ruikt naar een ‘ridder op het witte paard’ – syndroom. Ik ga jou met ‘de juiste ideologie’ om de oren slaan. Nee, het is nog geen staatsmacht, maar het is wèl een autoritaire manier van doen. Een zaadje van waaruit het statisme kan groeien.
Toen was het leven goed, ineens
Waar rechts zegt: het juiste leven, dat is ras, vaderland, religie (blabla), heeft links haar eigen dogma’s bedacht. Daar zegt men: het juiste leven is diversiteit; LGBTQ, queer theorie; identiteitspolitiek en veganisme. Beide legt het iets op, dwingt het iets af vanuit een zogenaamd superieure positie om te komen tot ‘de betere wereld’. Wij weten wat het juiste is en jij moet je daaraan aanpassen. Een pastorale macht. De kleur is anders, maar de vorm is hetzelfde.
We moeten iedere cultuur van buitenaf uitsluiten, tegenhouden, zeggen de fascisten in Hongarije. We moeten meer diversiteit, zegt D66. We moeten minder Moskeeën, schreeuwt Wilders nu al vijftien jaar, maar ‘we’ moeten helemaal niets.
Wat gebeurde er in de vorige eeuw? De bolsjewisten bevrijdden ons van het nazisme, laat daar geen misverstand over bestaan. Maar toen zat men met het bolsjewisme opgescheept. Andere leiders, andere drammers, andere dogma’s, andere taboes, zelfde problematiek.
Ik vertrouw alleen mijzelf en een handjevol andere mensen: de aap leeft niet in grote groepen, wij zijn de aap.
Als ik naar elementen van modern, radicaal links kijk, zie ik de bolsjewist daarin weerspiegelen. De terreur van de tolerantie. Het gevaar dat op de loer ligt.
Bestaat er dan geen solidariteit?
Jawel, maar vaak genoeg is het nep. Jezelf inspannen, voor ‘de zielige mensen’ in de wereld, omdat je zogenaamd een soort reddende engel bent. Ik geloof daar niets van. Dat is een Jezus Christussyndroom. Stalin was zogenaamd ook solidair, met ‘de mensen’. Het klinkt zoet, dus is men graag ‘solidair’, met ‘de zwakken’. Lees: ik ben een leuk/lief persoon.
Als individu ben je solidair met je directe omgeving. Zo ver reikt je hersencapaciteit. Je voelt je verbonden met je familie en vrienden, kennissen en collega’s. Mensen die heel ver van je af staan, doen je gewoon minder. Dat is een gegeven, aangetoond in het brein, onderzocht en al.
Onze solidariteit dringt niet tot het bestaan van de fabrieksarbeider in de Derde Wereld door. Uiteindelijk moet hij/zij dus zelf het heft in eigen handen gaan nemen. Wij willen natuurlijk voor hen stickeren en actie voeren: doen wat we kunnen. Maar het zwaartepunt ligt bij die mensen zélf.
Anarchisme, solide gemaakt, door ‘liefde’
Malatesta sprak over de liefde die anarchisme mogelijk zou maken. Als er solidariteit is, kan rechtvaardigheid ontstaan. Maar liefde of sympathie kun je niet afdwingen. Nee. Eerst is er sympathie, en op die ondergrond van sympathie kan het anarchisme mogelijkerwijs groeien. Niet andersom. Je kan niet de ‘veilige’ en ontspannen groep afdwingen en het dan ‘het anarchisme’ noemen. Want dan is het niet meer dan een veredelde sekte. Er is sympathie onder mensen en daarop kan een libertaire orde groeien, dus dwingt men een ‘veilige’ omgeving af, maar zo werkt dat niet. Je kan veiligheid en sympathie niet afdwingen.
Waar het op neer komt is: In anti-autoritaire groepen ontstaan per definitie autoritaire trekjes. Autoriteit is meer dan de staat, het zit ook in ongeschreven regels, scene-vorming, uitsluiting, macht, ideologie etc. etc. Kortom: zet dus altijd je vraagtekens bij hen die de wereld willen verbeteren.