Midwinterlied: zeven kamers vol van droefenis

Een van de uitvallers van de Zwarte Lijst, omdat ik daarvoor de strenge eis hanteer dat een artiest/groep slechts met twee nummers genoteerd mag zijn. Dit nummer is voor mij vooral verbonden met de 21ste december van het jaar waarin het uitkwam. Er lag wel de doem van het uit de lucht gaan van de meeste Britse zeezenders over, in de zomer van 1967. De tekst van Levi Stubbs is dan “de tekst”, de outro kan ik nog steeds niet goed plaatsen.

I see a house, a house of stone
A lonely house, ‘cause now you’re gone
Seven rooms, that’s all it is, seven rooms of gloom
I live with emptiness, without your tenderness

You took the dream I had for us, and turned that dream into dust
I watch a phone that never rings, I watch a door that never swings
I need you back into my life and turn this darkness into light
I’m all alone in this house, turn this house into a home

I need your touch to comfort me, your tender tender arms that once held me
Without your love, your love inside
This house is just a place to run and hide
Seven rooms, that’s all it is, seven rooms of gloom
Rooms of emptiness, without your tenderness

Don’t make me live from day to day, watching a clock that ticks away
Another day, another way, another reason for me to say
I need you here, here with me, I need you, darlin’, desperately
I’m all alone, all alone in this house that’s not a home

I miss your love I once have known, I miss your kiss that was my very very own
Empty silence surrounding me, lonely walls, they stare at me
Seven rooms, that’s all it is, seven rooms of gloom
I live with emptiness, without your tenderness

All the windows are painted black, I’ll wait right here ’til you come back
I keep waitin’ and waitin’, ’til your face again I see


Seven rooms of gloom, Four Tops, 1967

Zeven kamers? Als ik het halletje met de kapstok en de schuur beide als kamer tel had ik die in mijn zomerhuisje aan de duinrand, waarnaar ik mij hier vernoemd heb. Niet groot, niet van steen.

Een paar weken na de avond van dit nummer las ik Ivoren wachters van Vestdijk. Vestdijk moesten wij lezen van de leraar Nederlands. Het wegbrokkelende gebit van wie tot dan de hoofdfiguur lijkt, speelt, naar de titel doet vermoeden, een hoofdrol in het verhaal.
Op het ogenblik dat de vrouw van zijn leraar hem om een kus vraagt en hij weigerachtig is vanwege zijn gebit heb ik het boek dichtgeslagen. Decennia later heb ik het alsnog helemaal gelezen, om er achter te komen dat het verhaal een totaal andere kant opging dan – tja, dan wat?
Nooit, nee nooit zou ik kussen of gekust worden, mijn gebit brokkelde weg, erger dan dat van die hoofdfiguur.
Nou ja, dat is dan ook niet gebeurd, die 21ste. En zo. Laat ik het hierbij laten…