Zoals veel instrumentalisten kwam ik op zeker moment in aanraking met de virtuozen op mijn instrument, en zoals dat vaak met jonge mannen gebeurt raakte ik er ook wel een tijdje door gefascineerd.
In mijn geval gebeurde het trouwens door een album dat ik ter ere van het behalen van mijn vijfde graad gitaar op de muziekschool kreeg, dat mij door mijn broer namens mijn ouders werd aangereikt met de woorden “Dat je niet denkt dat je er al bent”, of iets in die geest.
Het betrof het onder veel gitaristen bekende album “Friday Night in San Francisco” van Al DiMeola, Paco de Lucia en John McLaughlin, een live-opname van een serie concerten die toch wel in de categorie gitaarkrachtpatserij vielen, zij het dat er wel degelijk ook mooie stukken bij zaten. Maar de snelheid waarmee af en toe gespeeld werd, was wel daadwerkelijk ongelooflijk.
Toch nog steeds wel een van de beste opnamen ervan, het mij om niet helemaal duidelijke redenen tot ‘Mediterranean Sundance’ (typische Al DiMeola-achtige kitschtitel) omgedoopte ‘Rio Ancho’ van Paco de Lucia:
Ik vond destijds Al DiMeola (de eerste solo) en Paco de Lucia (tweede solo) het mooist spelen, en dat is nog steeds wel zo, zij het dat mijn voorkeur later meer naar de helaas enkele jaren geleden te vroeg overleden Paco de Lucia is verschoven, de flamencogitarist. Omdat ik nooit flamenco heb gespeeld (enkele jaren terug heb ik me wel eens wat verdiept in die typische rechterhandtechnieken, maar die zijn echt razend moeilijk) laat ik Paco de Lucia hier even voor wat het is. John McLaughlin (op dit nummer niet meespelend) is me altijd wat te ingewikkeld gebleven, dat raakte me niet echt.
Al DiMeola betekende een verdere introductie tot de jazzrock, ook wel fusion geheten, na Allan Holdsworth. Al DiMeola had een vliegende start, hij mocht al op zijn negentiende invallen bij Chick Corea’s beroemde jazzrockband Return To Forever.
Hier een typisch voorbeeld van zijn muziek uit zijn beginperiode, in dit geval samen met een andere ongelooflijke virtuoos, bassist Jaco Pastorius:
Natuurlijk werd al dat gerace en gepiel op den duur nogal vermoeiend voor de luisteraar. Eind jaren tachtig kwamen de eerste gitaarsynthesizers op de markt, maar daar kon je niet al te snel op spelen, want dan konden de noten niet gevolgd worden. Het gevolg was dat DiMeola ineens een serie behoorlijk mooie composities op de plaat zette, alhoewel het volgens sommigen teveel tegen de muziek van Pat Metheny van destijds aanleunde:
In die tijd heb ik hem in Vredenburg gezien. Een paar jaar geleden heb ik hem nog een keer live gezien, maar dit keer in een zaaltje waar misschien 100 man in konden, blijkbaar is hij wat uit de belangstelling weggezakt. Verliest hij zich tegenwoordig niet meer teveel in snelle passages, die keer viel me op dat er vrijwel geen enkel stuk bij was dat gewoon eens lekker doorliep, echt àlles moest ingewikkeld zijn, melodisch dan wel ritmisch. Het blijft toch een alfamannetje dat zijn punt steeds moet maken, lijkt het wel.