Meer dan Drie-akkoorden-gitaar du Jour: Stevie Ray Vaughan

Ik was bij Scott Henderson gebleven, vorige keer. Die volgde ik nog een tijdje, maar op zeker moment werd het me teveel, te ingewikkeld en te druk. Dat begon eigenlijk een beetje voor alle fusion te gelden die ik nog luisterde. Het was allemaal heel knap, maar raakte het me ook? Soms wel, maar vaak niet. En toen begon ik naar heel andere dingen te luisteren, die eigenlijk veel toegankelijker waren dan waar ik van oorprong mee begonnen was.

Eén van de gitaristen die ik rond diezelfde tijd ontdekte was Stevie Ray Vaughan.

Hoho, zult u zeggen, heet deze categorie niet Meer dan Drie-Akkoorden-Gitaar du Jour, en bestaat de blues(rock) die Stevie speelde niet zo ongeveer per definitie uit drie akkoorden?? Een goede en terechte vraag, ik geef het toe. Maar daar zou ik dan tegenover willen stellen dat Stevie Ray Vaughan bepaald nogal wat toevoegde aan die akkoordenbasis, en het in die zin dus wel degelijk meer dan drie akkoorden betrof.

Men noemde hem steevast als dè gitarist die Jimi Hendrix zo goed kon naspelen. Nu heeft Jimi Hendrix dingen gedaan die ik mooi vind, en hij heeft beslist een enorm revolutionaire invloed gehad op het elektrische gitaargeluid. Nog steeds is een zeer groot deel van wat men al decennialang als standaard elektrisch gitaargeluiden beschouwt door hem uitgevonden, daarvóór werd dat gewoon niet of nauwelijks gedaan. Het bewust laten rondzingen van je gitaar, duikvluchten met de vibratohandle (NEE, dat ding is GEEN tremolo, tremolo is wat je op een mandoline doet), die mate van vervorming om te beginnen al, het wahwah-effectgebruik… Maar toch, om nu te zeggen dat ik enorm gepakt werd door Jimi Hendrix; nee. Op enkele momenten na.

Maar Stevie Ray Vaughan, dat was andere koek. Ineens begon ik te begrijpen hoe het directe, rauwe, pure elektrische gitaargeluid ook gebruikt kon worden, in plaats van het meer gepolijste geluid waar ik aan gewend was. Dat het heel andere mogelijkheden tot expressie bood. Ik heb er ook van veel geleerd over hoe een enkelspoelige gitaar als een Fender Stratocaster te gebruiken (/gitaarnerdmodus off).

De energie in zijn gitaarspel zou een heel dorp van elektriciteit kunnen voorzien, leek het wel. Ook speelde hij veel helderder dan Hendrix, vond ik. Het had de karakteristieke duidelijke definitie van veel southern (blues)rockers. Iedereen speelt daar gitaar, en wil je daar boven komen drijven moet je wel heel erg goed zijn. En niemand zal tegenspreken dat Stevie dat was.

Het eerste nummer dat ik van hem leerde kennen was Scuttle Buttin’. Het stond op zijn tweede album. Zijn eerste, Texas Flood, klonk wat te netjes naar mijn smaak. Maar dat is vaak een probleem met dit soort muziek, het is heel moeilijk te vangen in de studio, live is het bijna altijd beter.

Het nummer klinkt compleet af en vol, terwijl het slechts drie partijen heeft, drums, bas en gitaar. De man was bovendien nog een uitstekend en vooral expressief zanger.

Hier een link naar zijn concert op het bluesfestival te Montreux in 1985, dat ook begint met Scuttle Buttin’. Het is een heel goed klinkende opname die alles laat zien wat Stevie Ray Vaughan kon:

Bovenstaande opname is afkomstig van een dubbel-DVD met opnames van concerten op het Montreux bluesfestival in 1984 en 1985. In 1984 werden ze er uitgefloten. Het bluespubliek te Montreux bleek namelijk zeer conservatief en vond dat blues a.) akoestisch diende te zijn, b.) als het al elektrisch was zeker niet zo hard als Stevie Ray Vaughan speelde en c.) bij voorkeur door zwarten gespeeld moest worden. Dit staat te lezen op het boekje van de betreffende set, die ik in mijn bezit heb. Gelukkig was men een jaar later erachter gekomen wat een geweldige muzikant hij was en kon hij een glorieuze rentree maken.

Het blijft eeuwig zonde dat hij in 1989 – overigens met de helft van Eric Claptons gitarenverzameling – veel te jong omkwam bij een helicoptercrash.