Lockdown! Wat nu?

Een longread

Zo, het is zover. Een tamelijk stevige lockdown, afgekondigd door premier Mark Rutte vanuit een opvallend gehorig Torentje. De boel gaat dicht: veel winkels, musea, dierentuinen, theaters, kappers en wat al niet. En eindelijk ook de scholen! Het is niet niks. Veel mensen zullen opluchting voelen: eindelijk, eindelijk iets dat serieus lijkt op het blokkeren van virusverspreiding! Eindelijk serieuze maatregelen tegen de corona-pandemie!

Iets van die opluchting voel ik ook. Er is echter gegronde reden om het hele beleid waar de lockdown in wortelt, met groot wantrouwen te bejegenen. Pandemiebestrijding van hogerhand verdient sowieso geen vertrouwen, want hogerhand is de vijand van ons welzijn. Dat verandert niet, ook nu die vijand via een lockdown dingen doet die enig nut hebben. Die dingen hadden anders bereikt kunnen worden, betrouwbaarder en beter.

De zin van sluiting

Laten we eens kijken. Dat alle niet-essentiële winkels sluiten: het is goed! Dat de horeca al dicht was en dicht blijft: het is goed! Dat allerlei instellingen – cultureel en recreatief, van museum tot pretpark – dicht gaan: het is goed! Dat – na heel veel ontwijkingen, gezeur en hardnekkig gestook van netwerkjes bezorgde ouders en anderen – de scholen dicht gaan: het is goed!

Minder goed is dat kerken, synagoges en moskeeën open kunnen blijven. Dat zal wel weer een kwestie van godsdienstvrijheid zijn maar dat recht wordt op die manier misbruikt. Waarom mogen dertig atheïsten niet in verenigingsverband bijeenkomen, en dertig godsgelovigen wel? Dit is bevoorrechting – en tegelijk lopen gelovigen hierdoor extra gevaar. Waarom hebben godsgelovigen het recht niet alleen elkaar te besmetten, maar daarmee ook het recht de strijd tegen de pandemie te vertragen met onverantwoord samen zijn? Waar halen ze het recht vandaan om aldus niet alleen elkaar in gevaar de brengen maar indirect ook anderen? En waarom is het recht op godsdienstuitoefening belangrijker dan het recht op vereniging en vergadering?

Zo zijn er meer uitzonderingen. Niet-essentiële winkels gaan dicht, de verkoop van noodzakelijke levensmiddelen gaat wel door. Dat is zinnig. Maar intussen regent het alweer uitzonderingen en grenssituaties.’Bij Primera mag je wel je pakketje afgeven, maar geen tijdschriften kopen. En tuincentra die meer dan de helft van hun omzet uit dierenbenodigdheden halen, mogen ook openblijven. Hetzelfde geldt voor winkels die ook reparaties uitvoeren, hetgeen ervoor zorgt dat de straten niet verlaten zijn.’(1) Het is misschien niet allemaal onzin. Maar het is wel tekenend: een flink deel middenstand is niet bezig met sluiten, maar met maximaal openhouden en de grenzen opzoeken van wat nog net kan. Zo voorkom je weliswaar een stuk omzetverlaging maar zo werk je vooral ook de daling van het roemruchte besmettingsgetal R tegen. En die daling is essentieel. We weten intussen immers: R = 1 betekent: 100 besmette mensen besmetten gemiddeld 100 anderen. Een R boven de 1 betekent een uitdijende epidemie. Een R eronder betekent dat de verspreiding stokt, en dat is nodig. En hoe meer locaties waar mensen elkaar treffen dicht zijn, hoe beter.

Immers, elke plek waar mensen elkaar in ook maar iets grotere aantallen treffen is een risicoplek, vooral als mensen daar ook nog moeilijk afstand kunnen houden. Dit virus verspreidt zich via ontmoetingen tussen mensen, via directe nabijheid. Hoe minder ontmoetingen hoe minder virusverspreiding. Hoe meer mensen afstand van elkaar houden, en hoe meer ze bij onvermijdelijke ontmoetingen een mondkapje dragen, hoe minder virusverspreiding. En een ‘ontmoeting’ is niet alleen een doelbewust samen zijn. In dezelfde stationshal rondhangen met andere mensen is in dit verband ook een ontmoeting met en tussen die mensen. In het zelfde klaslokaal opgesloten zitten vanwege de leerplicht eveneens. Hoe minder van al dit soort ontmoetingen, hoe beter. Des te eerder en des te harder loopt het aantal besmettingen terug, en vervolgens ook het aantal ziekenhuisopnames, het aantal mensen dat naar de IC gaat en het aantal sterfgevallen wegens corona. De sluiting van bedrijven, winkels, instellingen en scholen , het afnemen van allerlei verkeer naar winkels en school, het aanmoedigen van thuiswerk: het draagt allemaal bij. Dat is goed. De inhoud van de maatregelen draagt bij aan de pandemiebestrijding.

Van onderen, graag!

Maar het is radicaal verkeerd dat dit afhing en afhangt van regeringsbesluiten en overheidsbeleid, om van boetes, boa’s en handhaving in het algemeen maar te zwijgen. Wat een ongelofelijk zwaktebod dat de maatschappij zo weinig samenleving is, zo weinig collectief en zelf georganiseerd verantwoordelijkheidsgevoel weet op te brengen dat schoolsluiting, winkelsluiting, horecasluiting en maximaal afzien van ontmoetingen door een kabinet ‘moet’ worden doorgevoerd! Wat triest dat het hoognodige stilleggen van het maatschappelijk verkeer een product werd, niet van een shutdown van onderop maar van een lockdown van bovenaf! Schoolsluiting is de scholen nu opgelegd. Dat had anders gedaan kunnen worden. Door ouders en verzorgers die hun verantwoordelijkheid nemen en kinderen thuishouden. Door docenten die weigeren kinderen en zichzelf aan besmettingsgevaar bloot te stellen en het werk neerleggen. Door scholieren zelf die de les boycotten omdat ze het vertikken om aan het virus gevoerd te worden via leerplicht en zwendelpraat over ‘leerachterstand’. Samen hadden deze groepen mensen het onderwijs plat kunnen krijgen. Beginnetjes daarvan waren de laatste dagen al merkbaar. Helaas waren ze te zwak om tijdig vrucht te dragen.

Wat voor de scholen geldt, dat gaat ook op voor allerlei andere instellingen en bedrijven. Horecapersoneel had kroegen en restaurants stil kunnen leggen: het is immers de gezondheid van dat personeel zelf die dag in dag uit op het spel stond. Winkelpersoneel kan op dezelfde manier sluiting doorzetten, en dat geldt eigenlijk voor arbeiders in welke sector dan ook waar veilig werken niet gegarandeerd kan worden. Maar voor al dit soort dingen ontbrak het aan zelfvertrouwen onder betrokkenen, en aan georganiseerde solidariteit en slagvaardigheid. Het is alsof mensen wel konden roepen om harde maatregelen, maar die enkel en alleen van hogerhand verwachtten. Het is alsof ieder idee dat we zelf samen onze gezondheid en zelfs onze levens kunnen verdedigen, zoek is. Het is alsof… het is niet eens alsof. Neoliberaal beleid en alomtegenwoordige marktwerking hebben ons er allemaal aan doen wennen om ons zelf en elkaar louter te zien als individuen op een markt, gewend om zichzelf ieder voor zich te redden. Samenwerking voor collectieve lotsverbetering zijn we zo goed als verleerd. We zullen dat opnieuw moeten leren.

Maakt het wat uit of het grotendeels stilleggen van maatschappelijke activiteit een product is van regeringsbeleid of van zelfactiviteit? Van lockdown of van shutdown? Op korte termijn waarschijnlijk weinig. Of mensen hun kinderen nu thuis houden uit overtuiging of omdat Rutte het zegt, ze blijven thuis en verspreiden het virus dus niet meer in propvolle gangen en uitpuilende klassen aan elkaar en anderen. Of de kroeg nu dicht is omdat het personeel de zaak heeft gesloten, of omdat ze niet meer open mogen van het kabinet, de klandizie blijft weg en besmet dus noch elkaar, noch het personeel dat er immers niet meer achter de bar staat. Ga zo maar door. Van hogerhand of van onderen op: de virusverspreiding wordt effectief gesaboteerd als de boel is stilgelegd. En daar gaat het om. Toch?

Ja en nee. Ja, vanwege de directe – hoogstwaarschijnlijk dus gunstige – gevolgen van al dat stilleggen. Nee, vanwege het verschil in motivatie. Wie zelf de werkplek stillegt en daarmee zelf de pandemie de weg verspert, is gemotiveerd. Die verdedigt eigenhandig de gezondheid van anderen en zichzelf. Wie zover is gekomen, kan zelf ook gaan besluiten onder welke veiligheidsvoorwaarden het werk weer wordt hervat. Zoiets motiveert, zo hoef je je om draagvlak ook geen zorgen te maken want dat draagvlak organiseert het personeel – op scholen samen met ouders en leerlingen, in de horeca eventueel samen met vaste klanten – dus zelf. Hoe anders is dat bij een lockdown die je van bovenaf krijgt opgelegd! Daar hou je je wellicht aan omdat je het punt wel ziet, maar ook uit gehoorzaamheid. De intrinsieke motivatie is echter zwakker, en waar motivatie ontbreekt, is handhaving niet ver weg. En daar wordt alles nog veel vervelender van dan het vanwege het virus zelf en het stilleggen van veel activiteit toch al is.

Dat is echter helemaal niet alles! Waar wij van onderop een shutdown doen, daar zijn we bezig met de verdediging van elkaars gezondheid. Omdat we niet ziek willen worden, omdat we onze dierbaren niet aan de ziekte willen blootstellen, omdat we zorgzaam zijn voor elkaar. Gezondheid – ons aller gezondheid en welzijn – is het doel. Het is geen middel in dienst van een ander economisch doel.

Heel anders is dit met de lockdown van hogerhand. Ja, die dient ook om het aantal besmettingen terug te dringen, zodat er minder mensen ziek worden, et cetera. Maar de gezondheid van mensen is hier geen zelfstandig beleidsdoel. Het voorkomen van sterfte evenmin. Was dat wel het geval geweest, dan hadden Rutte en De Jonge vanaf het begin van de pandemie heel anders tegen het virus opgetreden. Maar nee. Afgelopen maanden hebben ze getreuzeld, afgewacht, halve maatregelen genomen die amper zoden aan de dijk zetten, terwijl de besmettingen de hoogte in gingen. Ze verscholen zich achter hun adviseurs van het RIVM en anderen, af en toe samenkomend in het OMT, het Outbreak Management Team dat inderdaad de outbreak van corona aan het managen was, in plaats van de uitbraak resoluut en rigoureus de kop in te helpen drukken..

Uit die kring werd de filosofie keer op keer helder geformuleerd. Afgelopen weekend nog, door RIVM-chef Jaap Van Dissel:(2) ‘We sturen op drie punten: kwetsbaren beschermen, zicht op het virus houden en de reguliere zorg intact houden’. We sturen dus wat hem betreft niet op het aantal besmettingen, zieken en doden. Dat mag hoog zijn, laag of er tussenin als we maar ‘zicht houden’ op het virus, als we maar kunnen zorgen dat de ziekenhuizen niet overbelast raken, en als we maar de schijn hoog houden dat er op ouderen en extra kwetsbare mensen een beetje extra wordt gelet. Van Dissel vervolgde, glashard: ‘Daarom is het niet altijd zo dat er een aanscherping nodig is’. Vertaling: dat de cijfers stijgen is op zich geen reden om in te grijpen. Hij ging wel verder: ‘Maar in zijn algemeenheid: als je de getallen omlaag wilt brengen, zal je meer moeten doen dan nu blijkbaar.’ Het was een constatering, niet meer. Of die getallen omlaag moesten volgens hem, bleef volledig in de lucht hangen.

Waarom nu lockdown?

Waarom dan nu toch de lockdown? Welnu, met zulke snel om zich heen grijpende besmettingen is er van ‘zicht op het virus’ natuurlijk nauwelijks nog sprake: dat virus is overal en nergens. Verder kun je met deze mate van virusverspreiding zelfs de schijn van ‘kwetsbaren beschermen’ niet meer volhouden. En het belangrijkste: de zorg houdt het nauwelijks nog, er moeten weer operaties van niet-coronapatiënten worden uitgesteld en zo meer. Om over al die personeelsleden die zich een burn-out en/of depressie in aan het werken zijn, nog maar te zwijgen. Mensen mogen weliswaar, volgens deze beleidslogica van de dodencultus van hogepriester Van Dissel, ziek worden zo veel het virus maar wil. Maar ze moeten dat niet allemaal tegelijk gaan liggen doen, want dan bezwijkt de zorg. Het gaat hier dus niet zozeer om een gezondheidsprobleem, maar om een beheersprobleem: hoe houden we zorginstellingen draaiende? Zolang daar geen gevaar is, mag de pandemie lekker uitrazen, gecontroleerd of anderszins. Daarom gebeurde er de afgelopen maanden zo weinig: de zorg liep nog geen gevaar. Daarom komt de regering alsnog in actie, nu de zorg dat overduidelijk wel doet. En daarom zal die actie weer ophouden als het aantal besmettingen voldoende gedaald is om de druk op de zorg naar een hanteerbaarder niveau terug te krijgen. Tot de virusverspreiding weer zodanig op gang komt dat een derde golf de zaak wederom ontwricht. Hier zie je meteen al wat de huidige lockdown is: geen oplossing, maar een stoplap.

Naast dit beheersvraagstuk zijn er nog meer redenen waarom een neoliberaal kabinet toch wel van een al te wilde pandemie af wil. Veel zieke mensen zijn veel mensen die niet naar hun werk kunnen, en dus niet bijdragen aan het Hoogste Goed in deze maatschappelijke orde: warenproductie voor winst, de bijbehorende dienstverlening, plus de infrastructuur om mensen voor die productieve rol op te leiden, gezond te houden en van woonplaats naar werkplek te transporteren. Een maatschappij die op winstgevende warenproductie voor de markt draait, kan zich wel wat ziekteverzuim veroorloven, maar het moet niet te bar worden. Een snel om zich geen grijpende pandemie ontregelt die warenproductie, en dient dus – niet vanwege onze gezondheid maar vanwege hun winstmotief – onder controle gebracht te worden. Een snel om zich heen grijpende pandemie maakt mensen ook angstig en bezorgd, en dat is niet de stemming waarin mensen enthousiast uitgaven doen, op vakantie gaan enzovoorts. Mensen die echt bang zijn voor een rondwarend dodelijk virus, die blijven binnen als ze kunnen. Dat vertaalt zich in minder opzet in de plekken waar mensen anders naar toe gaan, in de winkel en in de kroeg. En dat vertaalt zich weer in verminderde omzet voor de toeleveringsbedrijven voor die winkel en voor de kroeg. Ga zo maar door. Waar een pandemie huishoudt, is de middenstand en het zakenleven hoe dan ook de klos, ook als er geen kabinet is dat de middenstand dichtgooit en het zakenleven goeddeels stillegt. Er is dus een serieus kapitalistisch belang dat bedreigd wordt door de pandemie. Als topmanagers en bijbehorende politici als Rutte dus zeggen dat ze corona willen bestrijden, dan menen ze dat wel degelijk – om hun eigen neoliberale redenen.

Botsende prioriteiten

Waarom dan toch dat eindeloze beleidsgetreuzel dat aan de huidige lockdown vooraf is gegaan? Deels omdat de ernst niet groot genoeg was om de continuïteit van de zorg in gevaar te brengen. Deels ook omdat het stevig aanpakken van de pandemie – nodig uit kapitalistische overwegingen – tegelijk botst met een aantal kortetermijnprioriteiten van datzelfde kapitalisme. Die botsing zie je vooral rond de discussie over schoolsluiting ja of nee. Op scholen woedt het virus volop. Wie corona echt wil stuiten, dient dat onder ogen te zien en er iets tegen te ondernemen. De scholen horen geventileerd te zijn, kinderen dienen ruim afstand te houden tot elkaar en tot de docenten, ze dienen hooguit in bescheiden aantallen in een lokaal te zitten, liefst ook in vaste groepen zodat een eventueel besmet iemand geen al te grote aantallen anderen kan besmetten. Zoiets betekent al gauw dat je minstens huidige aantallen leerlingen die tegelijk naar school gaan, zou moeten halveren. Gezien de omvang die de besmettingen inmiddels hebben aangenomen, is algehele sluiting echter beter. Daarmee zet je abrupt de verdere verspreiding van het virus onder grote aantallen jonge mensen – bij wie besmetting vaak nauwelijks wordt opgemerkt maar die daarom des te makkelijker andere mensen besmetten – stop. Serieuze pandemiebestrijding onder de huidige omstandigheden betekent: scholen dicht! En dat geldt eigenlijk al enkele maanden.

Maar – en daar zien we de tegenstrijdige kapitalistische logica – scholen dicht betekent kinderen naar huis. Kinderen naar huis betekent ouders die niet naar hun werk kunnen. Ouders die niet naar hun werk kunnen betekent minder productie op de werkplek. Dat is een productieverlies dat maar gedeeltelijk door thuiswerken kan worden opgevangen. Deels omdat lang niet elk werk zich daarvoor leent: organiseer jij maar eens thuiswerk voor het spoorwegpersoneel, voor het personeel in de schoonmaak en de vuilnisophaaldienst, om over de zorg nog maar te zwijgen. Deels ook omdat mensen die thuis werken terwijl ze op de kinderen passen, ongetwijfeld wat minder geconcentreerd hun werk verrichten, werk dat ze ook af en toe moeten onderbreken omdat kinderen aandacht nodig hebben. Vanwege ‘De Economie’ – lees: de ondernemers die hard werkend personeel willen zien, liefst op het bedrijf en niet thuis – moeten kinderen dus naar school. Rutte en De Jonge zijn als ministers de belangenbehartigers van ‘De Economie’, en dat geldt ook voor onderwijsminister Arie Slob. De scholen moeten in deze logica dus open blijven omdat het kinderbewaarplaatsen zijn die ouders vrij houden zodat zij aan de productie kunnen bijdragen, direct of indirect. Heel veel van die ouders hebben zelf die prioriteit verinnerlijkt, zich eigen gemaakt. Zij ‘moeten immers de kost verdienen’, en dat gaat lastig als ze tegelijk oppas voor hun eigen kinderen moeten zijn.

Natuurlijk wordt het allemaal zo niet gezegd. Nee, kinderen moeten naar school om te leren, sociale vaardigheden op te doen, sociale contacten te hebben, zich te ontplooien en weet ik wat. Wie de afgelopen maanden heeft aangedrongen op schoolsluiting om daarmee gezondheid en levens te beschermen, is een heel arsenaal aan soms zeer bizarre redeneringen tegengekomen om die sluiting als ongezond en onpedagogisch af te wijzen. Kinderen die thuis moesten blijven, zouden bijvoorbeeld obesitas krijgen! Alsof je van drie of zes weken geen school meteen zo veel aankomt dat obesitas maar in de buurt komt – en alsof kinderen op school geen ongezonde etenswaren in te grote hoeveelheden naar binnen zouden krijgen. Eten kinderen thuis alleen chips terwijl ze op school louter appels en tomaten snoepen? Iets serieuzer klinkt het argument van de leerachterstanden dat je steeds hoort: kinderen zouden achter raken op de leerdoelen als ze thuis zitten in plaats van op school. Alsof die leerdoelen iets anders zijn dan tamelijk willekeurig vastgelegde normen, bedacht door onderwijsbureaucraten. En alsof kinderen die niet naar school gaan wegens pandemie, daarmee meteen ook ophouden te leren van wat er in hun omgeving allemaal gebeurt. Kampioen in de strijd tegen schoolsluiting was kinderarts Károly Illy die zelfs een paar weken langer vakantie een catastrofe voor kinderen vond. Hij noemt dat ‘de kinderen (…) straffen door ze thuis te laten zitten’(3)

Natuurlijk is schoolsluiting voor lang niet elk kind prettig. Vooral kinderen die geen veilig of prettig thuis hebben, zullen de school erg missen. Extra aandacht voor zulke kinderen, waar nodig een veilige opvang, en extra oplettendheid om kinderen te ondersteunen die de dagelijkse omgang met vriendinnetjes en vriendjes missen: het is allemaal van groot belang. Maar dat zijn allemaal geen argumenten om scholen open te houden en de pandemie daarmee te faciliteren. Dat ze als zodanig worden gehanteerd, wortelt in de hierboven belichte kapitalistische logica: scholen zijn primair bewaarplaatsen voor kinderen, zodat ouders kunnen doen waartoe de God van het Geld ze heeft geschapen: werken ter vermeerdering van dat Geld, en ter meerdere glorie van Bedrijf en Economie.

Belangenstrijd in vrijheidsvermomming

Voor de sluiting van andere takken van maatschappelijke activiteit gelden weer andere kostenafwegingen. Horeca en middenstand bieden het virus ruimte omdat klanten en personeel in grote aantallen dicht bij elkaar zijn, vaak ook in ruimtes waar de ventilatie niet optimaal is. Dat betekent: besmettingen. Sluiting van deze bedrijven dringt dat besmettingsgevaar terug, maar het betekent natuurlijk omzetverlies in deze bedrijfstakken. Natuurlijk vinden ondernemers dat heel vervelend, en politici voor wie ondernemersbelang zo ongeveer samenvalt met landsbelang zijn zeer gevoelig voor de stampei die zulke ondernemers maken.

Hier – en eigenlijk nergens anders – zit de kern van de bezorgdheid over ‘draagvlak’ van De Corona-Maatregelen. Je hoort politici zeggen: accepteren De Mensen het wel? Je hoort ze denken: accepteren de ondernemers, door wie wij gesponsord worden en wier economie wij dienen en bedienen, het nog? En hebben we genoeg geld beschikbaar om die ondernemers compensatie te geven? Hier – en eigenlijk nauwelijks ergens anders – wortelt ook de frustratie en de haat waarvan die liefdevolle Willem Engel, die het niet kan verkroppen dat zijn dansschool dicht moest, zo’n voortreffelijke exponent is. ‘Vrijheid!’ roepen zijn aanhangers. Ze bedoelen ondernemersvrijheid. ‘Dictatuur!’ schreeuwen ze bij elk stukje lockdown. Ze bedoelen elke inbreuk op hun ondernemersvrijheid waardoor winkeliers en caféhouders omzet dreigen mis te lopen.

Natuurlijk slepen ze in hun gejammer hier en daar wat oprechte vrijheidsvoorstanders mee. Maar even natuurlijk voegen zich in hetzelfde koor ook regelrechte fascisten die de vrijheid voorzien van nationale driekleur en luidruchtig en regelrecht gewelddadig het Vaderland gaan Redden, waarbij ze niet vergeten om allerlei ‘schuldigen’ voor het virus aan te wijzen en een groot Complot menen te ontwaren achter elk stukje virusbestrijding dat ze niet bevalt. De sociale basis is echter vrijwel steeds dezelfde: ondernemersbelang, met name het belang van de wat kleinere ondernemers die sneller klem komen te zitten door tijdelijke sluiting dan grote ondernemingen met meer reserves en vaak ook meerdere potjes in het vuur. Valt het je trouwens ook op dat dit vaak het zelfde slag ondernemers en bijbehorende meelopers zijn die we in fascistische organisaties zo vaak zien domineren?

We zien in de afwegingen rond lockdownbeleid dus allerlei onderling tegenstrijdige, maar primair steeds kapitalistische, afwegingen. Grote ondernemingen en daarmee verbonden organisaties willen echt wel eens een keer van de pandemie af. Die pandemie is slecht voor het zakendoen, voor het investeringsklimaat, en halve maatregelen dreigen een eindeloos oplopende kostenpost te worden bovendien. Daarom zie je uiteindelijk dat ook VVD en CDA, businesspartijen bij uitstek, tot een vrij stevige lockdown besluiten. Kleinere ondernemingen voelen zich door effectief anti-coronabeleid echter in hun zakelijke belangen bedreigd, en steunen daarom ook anti-lockdownprotesten. Het door hen gesteunde type van anti-lockdown-protest is dan ook belangenbehartiging van kleine fanatieke winstmakers en heeft met authentieke vrijheidsstrijd weinig tot niets van doen. Het is een rechtse, veelal uiterst rechtse lobby die naast het hanteren van parlementaire invloed herhaaldelijk de straat als strijdtoneel kiest. Wie gezondheid en leven, zorgzaamheid en solidariteit serieus neemt, kan niet anders dan een fel tegenstander zijn van dit type ‘vrijheidsstrijd’.

Maar dat is geen reden om het lockdownbeleid en de krachten erachter – het grote zakenleven, en daarmee de hoofdstroom van de gevestigde politiek – van onze steun te voorzien. Zoals ik heb geprobeerd duidelijk te maken, is ook dat beleid niet gericht op onze gezondheid als doel op zich, maar op winst en economische bloei. Onze gezondheid is relevant, maar enkel en alleen waar het die winst en bloei dient. Wordt onze gezondheid te duur, dan wordt die gezondheid even zo vrolijk opzij geduwd. Dat zien we ook tijdens de huidige pandemie bij herhaling gebeuren.

Pandemiebestrijding is namelijk niet louter een kwestie van het terugdringen van besmettingen door ontmoetingen tegen te gaan, via lockdownbeleid of door zelf fysiek afstand te houden. Pandemiebestrijding vergt ook het systematisch achterhalen wie er besmet is, wie er in contact heeft gestaan met besmette personen, enzovoorts. Testen op corona is nodig. Contactonderzoek om meer bestemmingen te achterhalen is nodig. Het in quarantaine brengen van besmette mensen is nodig. Dit alles vergt aandacht, organisatie, slagvaardigheid, heel veel inzet van menskracht, en heel veel geld. De verleiding om snel ‘af te schalen’ zodra de ergste besmettingspiek weer achter ons ligt, is bij beroepsbezuinigaars nogal groot.

Zinnig testbeleid en bijbehorend bron- en contactonderzoek vergt ook een onderliggende beleidskeus: we gaan dit virus gewoon de ruimte niet gunnen om zich te verspreiden, we behandelen elke besmetting als een besmetting te veel. Want als je veel besmettingen hebt, dan wordt dat contactonderzoek onbegonnen werk, en kun je het isoleren van besmette mensen ook wel vergeten. Dan verlies je niet alleen ‘zicht op het virus’, maar dan raak je elke greep kwijt. Dat gebeurde in maart. En dat is vanaf augustus opnieuw gebeurd. Daarom ontkomt zelfs een neoliberaal kabinet dat het liefst geen enkel café dichtgooit, nu niet aan drastische maatregelen. Maar ze laten die maatregelen het liefst weer snel los. En dan begint de hele ellendige cyclus – bedrieglijk lage besmettingscijfers, die sluipenderwijs oplopen, en dan vrij opeens pijlsnel de hoogte in vliegen; toenemende aantallen zieke mensen; toenemende sterfte – weer opnieuw.

Niets geeft mij tot nu toe het vertrouwen dat het na de huidige lockdown wezenlijk anders zal gaan. De reden? Het gaat pas anders als het onderliggende beleid verandert. Het gaat pas anders als maatschappijbreed de keus wordt gemaakt: we nemen geen genoegen met doelstellingen als ‘zicht op het virus’, ‘de reguliere zorg overeind houden’ en ‘de kwetsbaren beschermen’ – alsof we niet allemaal kwetsbaar zijn voor dit virus. Het gaat pas wezenlijk anders als er breed gezegd wordt: we gaan als maatschappij voor het uitbannen van het virus als factor in de maatschappij. We willen nul besmettingen, of zo dicht mogelijk bij nul. Het sluiten van cafés en scholen, musea en winkels en wat al niet, het heeft alleen maar blijvend zin als de dalende besmettingscijfers die vast wel zullen volgen, niet wederom de aanleiding worden om de boel weer te laten lopen. De wijze waarop tijdens het beetje lockdown dat er in november kwam, meteen al gediscussieerd werd over ‘versoepelingen’ – alsof ondernemersvrijheid het allerbelangrijkste was, en niet de gezondheid van mensen – geeft ernstig te denken.

Wat staat ons te doen?

Wat staat ons, als mensen die uit zich zelf actieve zorgzaamheid en solidariteit ten bate van ieders gezondheid nastreven, in deze situatie te doen? Allereerst: zorgzaamheid betrachten! Dat betekent: thuisblijven waar mogelijk, afzien van elke niet dringend noodzakelijke ontmoeting. Niet omdat we De Maatregelen volgen. Niet omdat we het recht van Rutte erkennen om een lockdown op te leggen. Dat doen we maar beter niet. Wel omdat we zelf het virus de weg willen versperren, omdat we elkaar willen beschermen tegen dat virus. Onze houding tegenover de lockdown is geen acceptatie ervan. Waar wij het een keer echt nodig vinden om drie mensen thuis te ontvangen in plaats van twee, gelden onze afwegingen, niet de regeltjes van Rutte. We accepteren zijn bevoegdheid niet om ons te vertellen hoe we ons moeten gedragen. In die zin heeft de lockdown geen legitimiteit.

Onze houding is evenmin een actieve algehele tegenwerking van die lockdown. Want waarom zouden we bijvoorbeeld de – op zichzelf noodzakelijke – sluiting van scholen tegenwerken, enkel en alleen omdat we zelf de kracht nog niet vonden om die eigenhandig door te zetten? Onze houding kan maar het beste zijn: we gedragen ons vanuit zorgzaamheid jegens elkaar uiterst voorzichtig. Veel van dat gedrag zal dan vallen binnen de lockdown zoals Rutte en De Jonge die verordonneerd hebben. Best. Maar de lockdown is niet de reden waarom we dat gedrag vertonen. Solidariteit is de reden. Velen van ons waren allang voorzichtig. We hadden en hebben de verordeningen van Hugo en Mark helemaal niet nodig om tot die voorzichtigheid te komen. En we handhaven die voorzichtigheid zolang de pandemische toestand zo gevaarlijk blijft, ongeacht wanneer het Rutte en De Jonge belieft om de lockdown weer op te heffen.

Die noodzakelijke zorgzaamheid betrachten we individueel. Het is directe actie en wederkerige hulp op basisniveau, klassieke anarchistische principes die juist nu hun onmisbaarheid bewijzen. We zoeken tegelijk naar mogelijkheden om het ook gezamenlijk te doen. Dat geeft die principes een veel grotere reikwijdte en kracht. Laten we werken aan zorgzaamheid in georganiseerde solidariteit. Wederom de scholen als voorbeeld: docenten, leerlingen, verzorgers/ouders kunnen nu al de koppen bij elkaar steken en de discussie aan gaan over maatregelen die straks een veilige heropening van de school mogelijk maken. Ze kunnen zich ook alvast schrap zetten voor als er tegenwerking van hogerhand komt. Geen voldoende ventilatie? Geen goede afspraken over veel kleinere groepen en veel meer afstand? Dan houden we de boel dicht! Gaat de boel onder goede voorwaarden weer open, dan vinger aan de pols! Laat het kabinet het door een nieuwe ronde zorgeloosheid tot een derde golf komen, dan hebben we tegen die tijd hopelijk de gezamenlijke netwerken en slagkracht opgebouwd om de scholen snel weer dicht te gooien als het gevaar weer te groot wordt. Je kunt je in andere maatschappelijke sectoren soortgelijke initiatieven voorstellen. De essentie: zelf verantwoordelijkheid nemen, medestanders zoeken, jezelf organiseren en zaken aan het rollen brengen. Ik zou niet weten waarom ook in de horeca niet het personeel zelf veilige werkomstandigheden – of anders sluiting via staking – zou kunnen regelen. Een makkie? Geenszins. Maar een pandemie is erger.

Terwijl we zelf georganiseerd en solidair zorgzaam zijn, ligt er een tweede taak. De gezondheidszorg zelf de prioriteit geven die het verdient! Nu wordt die zorg gereguleerd door markt en budgettaire normen waarachter de commercie veelal lonkt. Daarom was er in maart maar amper genoeg IC-capaciteit: just in time beleid zorgt ervoor dat er precies genoeg is voor ‘gewone’ tijden – en dus is er meteen tekort als er een epidemie uitbreekt. Daarom werd het testen aanvankelijk voorbehouden aan betrekkelijk kleine, aan ziekenhuizen verbonden laboratoria die graag hun marktpositie wilden beschermen.(4) Ook blijkt het testen voor vrijgevestigde artsen volgens onderzoek van Follow The Money een ‘goudader’ te zijn.(5) Dit hoort allemaal niet zo. De hele gezondheidswinkel hoort in gemeenschapshanden te zijn, waarbij de rechtstreekse zeggenschap bij het personeel – van schoonmaakpersoneel tot en met medisch specialist – gezamenlijk hoort te liggen. Winststreven, marktwerking en commercie horen in de sector niet thuis, just in time-normen rond bijvoorbeeld IC-capaciteit al evenmin. Dat just in time principe mag kostenbesparend zijn, precies dit soort kostenbesparing kost potentieel mensenlevens en is verkeerd.

Dan is er een derde punt. Er moet maar eens worden gekozen! En nee, met kiezen doel ik niet op de stembus(af)gang die ons in maart weer te wachten staat. Ik bedoel beleidskeuzes die hier en nu gemaakt horen te worden, over de vraag wat we nu eigenlijk willen met de corona-pandemie. Willen we corona beheersen, zodat ze ook enigszins hanteerbaar blijft en de zorg niet onder de golven van zieke mensen verdwijnt? En nemen we daarbij genoegen met een fors aantal mensen dat week na week, maand na maand ziek wordt, sommige ernstig ziek? En accepteren we daarbij dagelijks doden, soms een paar, soms ook tientallen op een dag? Alles, zolang de zorg het maar aan kan en zodat de economie kan draaien met een minimum aan beperkingen – beperkingen die echter steeds terugkeren als de pandemie weer oplaait? Of maken we – eindelijk – de keus om het virus uit de maatschappij te verdrijven, zodat er geen mensen meer ziek worden vanwege het coronavirus, en zodat er niemand meer aan overlijdt? En zetten we deze keus dan om in een beleid dat eindelijk onze gezondheid centraal stelt, in plaats van het op te offeren aan hersenschimmige concepten als ‘groepsimmuniteit’, louter bedoeld als excuus om zo min mogelijk tegen virusverspreiding te ondernemen?

En – minstens zo belangrijk – vertrouwen we dat beleid zelfs nog maar een enkele dag langer toe aan uitgerekend die politici en bijbehorende experts die ons gebracht hebben tot de ellendige pandemische toestand waarin we ons nu bevinden? Waarom – en belangrijker, hoe lang – tolereren we die Van Dissel trouwens nog in zijn positie als topadviseur? Wordt het niet hoog tijd dat wij – jij, ik en heel veel andere zorgzame en solidaire mensen – de pandemiebestrijding gezamenlijk zelf ter hand nemen, als deel van de strijd voor een gezondheidszorg die niet langer commercieel en bureaucratisch is, maar daadwerkelijk sociaal en van ons allemaal?

Noten:

1 ‘Deel niet-essentiële winkels toch open voor “essentiële” zaken’, Nu.nl, 15 december 2020

2 Ben Meindertsma, ‘RIVM: “Spannend wat er de komende dagen gaat gebeuren”‘, NOS, 12 december 2020

3 Libben Reeskamp, ‘OMT-lid en kinderarts Károly Illy: verleng kerstvakantie niet’, NPO Radio 1, 7 december 2020

4 Eelke van Ark en Jan-Hein Strop, ‘Hoe “Testen, testen, testen” vastliep op een muur van eigenbelang’, Follow The Money, 11 december 2020 (helaas achter paywall)

5 Jan-Hein Strop en Mathieu Verver, ‘Vrijgevestigde artsen boren goudader aan met coronatesten’, Follow The Money, 7 november 2020 (helaas achter paywall)

Ook verschenen bij PeterStormt