
Het verblijf van de vluchtelingen is tijdelijk. Terwijl ze wachten op een kans om naar Engeland te geraken zijn ze afhankelijk van mensensmokkelaars die fortuinen vragen om hen er naartoe te brengen en vallen ze ten prooi aan de willekeur van de lokale overheden en politie. Ter plaatse slaan vrijwilligers, die er al maanden instaan voor de bevoorrading van het kamp een noodkreet: er moet dringend een oplossing komen voor de erbarmelijke levensomstandigheden waarin deze vluchtelingen zich bevinden.
Wat meteen opvalt als je aankomt in het vluchtelingenkamp in Duinkerke is de modder en het afval. Het moerasachtige terrein staat grotendeels onder water; de meeste tenten zijn ondertussen volledig omringd door water. Het doet een beetje denken aan gaan kamperen op reis, maar dan met meer modder en ondergelopen tenten. Was dit de camping van een jeugdbeweging op zomerkamp of ergens op een muziekfestival, dan was deze allang geëvacueerd geweest.
Het contrast met de aanpalende residentiële woonwijk is surreëel. Aan de ene kant van de weg bevindt zich een vluchtelingenkamp, een West-Europees land niet waardig, aan de andere kant de suburbs, waar het gras netjes gemaaid wordt en mensen met hun hond gaan wandelen. Een visuele clash van werelden. Aan de ingang controleert de aanwezige politie iedereen die het kamp binnengaat, en alle rugzakken. Enkel voedsel mag binnen gebracht worden, tenten en andere materiële zaken moeten binnengesmokkeld worden achter de rug van de agenten. Het is ook deze blokkade van levensmiddelen die de vrijwilligers ter plaatse aanklagen. Zo is er een acuut tekort aan brandhout en gasvuurtjes, essentieel om te kunnen koken en om zich een beetje te verwarmen.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be