De Nederlandse regering dient handelsverdrag CETA, tussen de EU en Canada, voor te leggen aan het Europese Hof van Justitie. Dat stelt voedselwaakhond foodwatch in een vandaag verstuurde brief aan demissionair minister Ploumen van Buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking. Aanleiding voor de oproep is een nieuwe juridische analyse van CETA die stelt dat de investeringsbescherming in het verdrag mogelijk ruimte biedt aan buitenlandse bedrijven en investeerders om Europese regels voor de bescherming van de voedselveiligheid, het milieu en de consumentenbescherming te ondermijnen. foodwatch vindt de conclusies van de studie zorgelijk en stelt dat Minister Ploumen, namens Nederland, het verdrag moet voorleggen aan het hoogste Europese juridische adviesorgaan om duidelijkheid te krijgen over deze kwestie.
Er bestaan al jarenlang grote zorgen dat handelsverdragen zoals TTIP en CETA een bedreiging vormen voor Europese normen en standaarden. foodwatch is in het bijzonder bezorgd over het Europese voorzorgsbeginsel. Dat schrijft voor dat stoffen en producten alleen op de Europese markt mogen worden toegelaten wanneer zij bewezen veilig zijn. Het voorzorgsbeginsel verschilt daarom fundamenteel van de Amerikaanse en Canadese benadering, waarbij in principe alles is toegestaan zolang er geen onomstotelijk wetenschappelijk bewijs is van schadelijkheid. Hierdoor zijn producten zoals hormoonvlees, genetische gemodificeerde organismen en meerdere soorten chemicaliën in Canada en de VS toegestaan terwijl die in de EU verboden zijn. Minister Ploumen en foodwatch zijn het al langer oneens over de bescherming van het voorzorgsbeginsel in CETA en TTIP. De minister liet eerder in een reactie aan foodwatch weten dat zij een ondermijning van het voorzorgsbeginsel niet accepteert en vindt dat CETA afdoende waarborgen bevat om dat te voorkomen. In de vandaag door foodwatch gepubliceerde juridische analyse wordt echter gesteld dat de in CETA opgenomen waarborgen om het voorzorgsbeginsel te beschermen niet hard genoeg zijn. Er blijft hierdoor volgens de onderzoekers ruimte over voor interpretatie en dat kan nadelig uitpakken voor de volksgezondheid en het milieu. Over deze juridische interpretatieruimte maakt foodwatch zich grote zorgen, omdat zo mogelijk schadelijke producten toch op de Europese markt terecht kunnen komen.
Maak einde aan onduidelijkheid
Foodwatch vindt dat er een einde moet komen aan de onduidelijkheid. De organisatie roept de Nederlandse regering daarom op om CETA voor te leggen aan het Europees Hof van Justitie. Het Hof is het hoogste juridische orgaan dat Europese wetgeving mag interpreteren en kan vaststellen of Europese wetten en regels zoals het voorzorgsbeginsel door CETA onder druk komen te staan. Volgens foodwatch is het een kwestie van goed bestuur dat de Nederlandse regering deze opinie aanvraagt. ‘Miljoenen mensen in Europa en Nederland maken zich zorgen over (de gevolgen van) verdragen als CETA en TTIP. Door dit advies aan te vragen kan de regering laten zien dat ze deze zorgen serieus neemt en niet overhaast een verdrag wil afsluiten waarover grote juridische twijfels bestaan. De minister moet laten zien dat ze onze gezondheid echt serieus neemt.’