Oosteuropese landen worden als bastion voor de boerenlanddiversiteit van het continent gezien. De overvloed aan boerenlandvogels is een belangrijk onderdeel van deze biodiversiteit. Tegen het einde van de twintigste eeuw ondervonden lidstaten van de Europese Unie ernstige afname in aantal van boerenlandvogels, als gevolg van intensivering van de landbouw. Dit werd niet waargenomen in de Oosteuropese landen die geen lid waren.
In 2004 traden tien voornamelijk Oosteuropese landen toe tot de EU. Het is dus van belang te vragen of deze historische stap geleid heeft tot veranderingen in landbouwproductie en daarbij in aantallen boerenlandvogels. De jaarlijkse oogsten en gegevens over de aanwezigheid van boerenlandvogels zijn onderzocht in Tsjechië. De waarneming is dat de landbouwproductie sterk toenam en dat de overvloed aan boerenlandvogels na de toetreding tot de EU sterk afnam. Geconcludeerd kan worden dat toetreden tot het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid van de EU forse verslechtering van de diversiteit op het boerenland veroorzaakt heeft in een gebied dat ooit zeer rijk aan biodiversiteit was.
Bron.