Als het de bedoeling is dat integratie deelname aan de samenleving mogelijk maakt, dan wordt het tijd ‘de feiten onder ogen te zien’: met name dat het weinig productief is toe te laten hoe seksueel geweld ons integratiedebat kaapt, zo stelt Indra Versmesse.
Sedert de gebeurtenissen in Keulen heeft de idee dat nieuwkomers het risico op seksueel geweld doen stijgen, zich in een ijltempo weten te verspreiden. Hoewel er ondertussen ook ‘inschattingsfouten’ gemaakt werden, zoals uit het recente voorval in Koksijde bleek (DM, 25/01), klinkt het uit alle hoeken dat we de feiten onder ogen moeten zien’ – of in de woorden van Gwendolyn Rutten ‘wie denkt dat een andere vrouwbeeld een zaak van “enkelen” is, is wel heel erg wereldvreemd’ (DS, 26/01).
Niet zelden worden daarbij de incidenten in Keulen ingeroepen om de noodzaak van integratie te onderschrijven, zoals Francken naar aanleiding ervan stelde ‘We moeten duidelijk maken aan nieuwkomers wat hier niet kan. Dat gebeurt nu al via cursussen, en we willen daar verder op inzetten.’ (Radio 1, 12/01).
Eerder dan een discussie over deze feiten – wat nu wel en niet is gebeurd en door wie – wil ik hier stilstaan bij twee achterliggende assumpties waarop het huidige debat gestoeld is. Want waar het ten eerste bijzonder discutabel is om seksueel geweld als een culturele kwestie van nieuwkomers te zien, dreigt de continue referentie naar deze daden in de integratiekwestie juist de betekenis en mogelijkheden van integratie te ondermijnen.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be