Er is nogal wat kritiek op de uitspraak van de Hoge Raad over de SGP. De regering zou die partij nu moeten dwingen om vrouwen en mannen gelijk te behandelen, en daarmee tot iets dat in strijd is met de eigen principes van de partij. Althans volgens de critici. Hoe terecht is die kritiek?
Mogelijk zal de regering eisen dat de SGP ook haar vrouwelijke leden het passief en actief kiesrecht geeft. Op mijn eigen weblog www.voorzanger.nl betoogde ik dat de partij aan die eis vrij makkelijk kan voldoen.
Anders werd dat als de regering zich zou bemoeien met de samenstelling van de kandidatenlijst zelf, bijvoorbeeld door te eisen dat daar minimaal een bepaald percentage vrouwen op staat. Er zijn al landen waar zo’n eis geldt. De SGP zou er niet aan kunnen voldoen zonder haar eigen beginselen geweld aan te doen en daarmee haar eigen geloofwaardigheid te ondergraven. Daarmee zou een wezenlijk principe van de democratie – de vrijheid van meningsvorming – worden aangetast.
Maar ook dan is het onterecht om de Hoge Raad iets kwalijk te nemen. Het enige wat ons hoogste rechtscollege gezegd heeft is namelijk dat de regering zich heeft te houden aan de wet en de door haar aangegane verdragsverplichtingen, en dat is natuurlijk geheel terecht.
Het werkelijke probleem zit ‘m niet in de uitspraak van de Hoge Raad maar in dat verdrag dat ongetwijfeld goed bedoeld is maar even ongetwijfeld onvoldoende doordacht. Regering en parlement hadden er in deze vorm nooit mee akkoord mogen gaan. Volgens artikel 7 dienen vrouwen in aanmerking te kunnen komen voor alle overheidsfuncties. Ten overvloede, dat ‘alle’ staat er letterlijk. In feite geldt dat dus ook voor de functie van staatshoofd, en is onze monarchie in strijd met het verdrag.
Daarnaast zegt het VN-vrouwenverdrag dus dat elke politieke partij vrouwen als lid dient toe te laten. Artikel 7c waar dat is vastgelegd stelt die eis nadrukkelijk voor alle soorten politieke partijen, vereniging of niet. Dat betekent dat vrouwen volgens dat verdrag (anders dan mannen) ook lid horen te kunnen worden van bijvoorbeeld de PVV. In enkele reacties op deze site heette die conclusie ‘vergezocht’, maar ’t staat er echt.
En nu ik toch ver aan het zoeken ben: stel dat een groep vrouwen een partij opricht waar mannen geen lid van mogen worden, en dat een groep mannen een rechtszaak begint om die discriminatie beëindigd te krijgen. Waar zouden ze zich dan op moeten beroepen? Een VN-mannenverdrag is er niet. Zo’n vrouwenpartij zou dus niet botsen met de voorschriften waar de SGP nu wel tegenop loopt. Het VN-vrouwenverdrag geeft vrouwen meer rechten dan mannen. Ook dat had een reden moeten zijn het verdrag in deze vorm af te wijzen.
Nu begrijp ik je beter, Bart Voorzanger. Je bedoelt, dat de Europese regel er (terecht) van uitgaat, dat partijen leden hebben.
De PVV heeft geen leden (of beter gezegd: één lid). Je redenering is, dat vrouwen (niet: mannen) van Wilders kunnen eisen, om als lid te worden toegelaten tot de PVV.
Dat kan nog leuk worden!