Ken ik jou ergens van?

De volgende dag bleef Jan thuis van school, hij slenterde door de straten van de stad en vroeg zich af wat hem in hemelsnaam was overkomen. Hij wandelde langs de school waar hij nu had moeten zijn, langs de klas waar hij volgens zijn lesrooster nu Engelse les zou moeten krijgen. Jan voelde een golf van angst over zich heen spoelen en deinsde terug.

Het bloedmooie meisje maakte het uit met Jan. Of liever gezegd, Jan verdween uit het leven van het bloedmooie meisje. Jan verdween uit het leven van iedereen die hem kende en werd een schim van zichzelf. Iedere dag zwierf Jan door de straten van de stad. De vernedering op het schoolplein was Jan teveel geweest.

Gelukkig kwam Jan een aardige man tegen die hem wel wilde helpen. Hij gaf Jan een pilletje zodat hij zich beter zou voelen. En Jan voelde zich beter. Hij voelde zich helemaal de oude; fris, zin in het leven niet bang meer!

Maar helaas werkte het pilletje uit. Na een paar uur twijfelde Jan alweer aan zichzelf en vroeg hij zich af hoe hij zich zó had kunnen laten vernederen op het schoolplein. Jan haastte zich naar die aardige mijnheer en vroeg of hij nog een pilletje had om zijn twijfels weg te nemen. En de man had meer pilletjes. En Jan kréég nog een pilletje. “De volgende keer moet je er voor betalen,” zei  de man vriendelijk en legde vol begrip een hand op de schouder van Jan, “ze kosten een tientje per stuk.”

Jan rekende uit dat hij met zijn zakgeld twee pilletjes per week kon kopen en wist dat dat veel te weinig was om zich goed te voelen. Jan besloot te gaan stelen van zijn ouders. Toen Jan het pilletje geslikt had durfde Jan de beurs van zijn ouders te plunderen. Onder invloed van pilletjes hij niet bang om een radio te stelen uit een auto. Was hij niet bang om in te breken en spulletjes uit huizen te jatten. Bovendien kon hij ook zijn gestolen spulletjes voor pilletjes inleveren bij de aardige mijnheer.

Een man hield me aan, hij stonk en keek me met wanhopige ogen aan. O ik een gulden voor hem had omdat hij iemand moest bellen en geen kleingeld had. “Een junk,” dacht ik en liep onder iets te zeggen door. Maar hij kwam me bekend voor…

Ook gepubliceerd op het blog van Defrysk