Kan ongehoorzaamheid de wereld redden?

De laatste maanden lezen we steeds vaker over acties van burgerlijke ongehoorzaamheid. In het bijzonder de klimaatbeweging lijkt in deze strategie een oud recept te herontdekken, waarbij een onwillige overheid tot actie gedwongen wordt. Kan ongehoorzaamheid als actievorm ook effectief helpen om meer ambitieuze doelstellingen te bereiken als pakweg petities en marsen botsen op hun limiet?

We hoeven het warm water niet her uit te vinden. Maar als we technieken met een lange traditie nieuw leven willen inblazen, dan is het goed om de rijkdom van die traditie – inclusief de lessen waarvoor door pioniers soms hard betaald werd – ten volle te bestuderen. Dat geldt zeker voor de inzet van burgerlijke ongehoorzaamheid in de strijd voor sociale verandering. Ongehoorzaamheid is opnieuw aan een spectaculaire opmars bezig en activisten vandaag hebben een uitgebreide geschiedenis om op terug te vallen. Om die reden organiseert LABO vzw, een beweging voor kritisch burgerschap, op 2 mei ook een rijk gevulde namiddag- en avondprogramma voor wie zich wil verdiepen in burgerlijke ongehoorzaamheid.

De historische verwezenlijkingen van bewegingen die heel bewust en strategisch hebben ingezet op burgerlijke ongehoorzaamheid zijn niet min. In India was het intrekken van gehoorzaamheid een hoeksteen in een succesvolle strategie om de koloniale bezetter in de hoek te duwen. De burgerrechtenbeweging in de VS diepte het denken rond burgerlijke ongehoorzaamheid verder uit en bereikte ongekende successen in de korte periode dat ze maximaal heeft ingezet op deze tactiek.

Met creatieve acties van ongehoorzaamheid speelde de Servische jongerenbeweging Otpor in de jaren 90 een cruciale rol in de val van Milosevic. Het zijn maar enkele voorbeelden maar ze zijn van groot belang.

De rode draad die deze historische bewegingen verbindt, is een expliciete inzet op burgerlijke ongehoorzaamheid als onderdeel van hun theorie van verandering en het feit dat ze er effectief in geslaagd zijn om een betekenisvolle systeemverandering af te dwingen.

Internationale wortels van een nieuwe vorm van verzet

De term burgerlijke ongehoorzaamheid werd wellicht voor het eerst beschreven door Henry David Thoreau in zijn On the Duty of Civil Disobedience. Sommigen hebben het werk misschien liggen zonder het te beseffen, gezien het achteraan is toegevoegd aan de meeste edities van zijn bekendste werk “Walden”.

Thoreau formuleert een duidelijk ethisch pleidooi om niet in te stemmen met, of mee te werken aan, een onrechtvaardig beleid. Hij spendeerde zelf een nacht in de cel, omdat hij weigerde belastingen te betalen aan een staat die slavernij legitimeerde. Iemand anders betaalde zijn belastingen in zijn plaats, waarna hij – ondanks zijn protest hiertegen – weer werd vrijgelaten. De legende wil dat hij tegen zijn collega schrijver Emerson zou gezegd hebben dat de gevangenis de enige juiste plaats is voor een rechtvaardig persoon in een onrechtvaardige wereld.

Het werk van Thoreau bereikte enkele decennia later die andere bekende schrijver, de Rus Lev Tolstoj. De schrijver vermeldt Thoreau expliciet in zijn roman Opstanding en ook in een brief gericht aan een gewetensbezwaarde in 1896. Bij zowel Thoreau als Tolstoj is verzet tegen een onrechtvaardige overheid hoofdzakelijk een individuele ethische daad. Later zouden sociale bewegingen deze ethiek oppikken en omvormen tot een recept voor georganiseerde sociale strijd.

Het is bekend dat de Indische activist Gandhi, toen hij nog in Zuid-Afrika woonde, zelf contact zocht met Tolstoj en dat beiden een tijd lang een briefcorrespondentie voerden. Aanleiding was een open brief van Tolstoj A Letter to a Hindu, gericht aan een andere Indische antikoloniaal, waarin hij pleit om elke medewerking aan de Britse overheid stop te zetten en zo het einde van het koloniale systeem onvermijdelijk te maken.

Tolstoj wijst duidelijk op de noodzakelijke medewerking van een onderdrukte meerderheid in hun eigen onderdrukking, teneinde die in stand te houden. De enige uitweg is die medewerking opzeggen, zelfs als daarvoor wetten moeten gebroken worden.

Ongehoorzaamheid als strategie voor sociale bewegingen

Het is de verdienste van Gandhi en zijn medestanders dat hij de filosofie van ongehoorzaamheid heeft omgezet naar een actiemodel. De belangrijkste actie was de zoutmars in 1930 waarbij Indiërs een lange mars naar de zee maakten, waar ze zelf zout wonnen uit het zeewater. Op die manier omzeilden ze de taksen die werden opgelegd door de Britse kolonisator. Toen reeds werd slim ingezet op mediawerk, zodat het verhaal van de arrestatie van Gandhi al snel wereldwijd ging. Een belangrijk onderdeel van de strategie van burgerlijke ongehoorzaamheid is het tonen aan de publieke opinie van de disproportionele repressie die een overheid inzet tegen geweldloze activisten.

Gandhi zou op zijn beurt een van de belangrijkste inspiratiebronnen worden voor Martin Luther King Jr., een van de leiders van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging. Ten tijde van de busboycot in Montgomery omschreef King de Indische verzetsstrijder als hun “guiding light”. King schreef toen hij later zelf gearresteerd werd een brief uit de gevangenis van Birmingham. De brief is een van de belangrijkste documenten voor wie de logica achter burgerlijke ongehoorzaamheid wil begrijpen.

In de brief maakt King een onderscheid tussen rechtvaardige en onrechtvaardige wetten. Hij onderschrijft de morele plicht om de eerste als burger toe te passen, maar met dezelfde overtuiging noemt hij het evengoed een morele plicht om de tweede categorie niet te gehoorzamen.

Het spreekt voor zich dat de discussie wat de drempel is om een wet als onrechtvaardig te bestempelen niet steeds makkelijk en ook subjectief is. Hoewel dat voorbehoud ons noopt tot voorzichtigheid, hoeft dat niet de legitimiteit van de actievorm te ondermijnen. Wie het tegendeel beweert, die impliceert onvermijdelijk dat zaken als algemeen stemrecht of de afschaffing van de slavernij niet op een legitieme manier zijn verkregen. De vraag is of we die via een andere weg ooit hadden kunnen verkrijgen? Zeker is dat in elk geval nog generaties lang hadden moeten lijden om een antwoord op die vraag te kennen.

King had in zijn brief ook een repliek klaar voor de hervormers die liever via de onderhandelingstafel tot verandering wilden komen. Inderdaad, schrijft hij, onze directe actie is er net op gericht de deur naar onderhandelingen te openen.

Veel activisten delen gelijkaardige ervaringen: na enkele meer confronterende acties liggen de kaarten bij onderhandelingen plots anders. In een eerste reactie probeert men verzet vaak met repressie te beteugelen maar als de financiële of politieke kostprijs van de acties te hoog wordt, gaat men op zoek naar een compromis. De moeilijke afweging voor activisten wordt dan: is wat op tafel ligt voldoende om in te tekenen of moeten we doorgaan? Wie gelooft dat systeemverandering nodig is om tot echte oplossingen te komen, bereidt zich best voor op een lange strijd met heel wat acties en onderhandelingsrondes.

Doorheen meerdere campagnes van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging werden de strategieën van geweldloos verzet verder uitgediept. Bovendien bleek toen ook dat een goed georganiseerde numerieke minderheid op basis van deze strategie ook overwinningen kan afdwingen van een meerderheid.

Aanleiding voor een grootschalige busboycot was de arrestatie van Rosa Parks toen ze weigerde haar plaats op de bus af te staan aan een witte passagier. Het verhaal is bekend, maar wat velen niet weten is dat Rosa Parks niet de enige was die in dezelfde periode gearresteerd werd voor dit protest en dat ze ook niet “zomaar moe van het werken was”.

Ze had er al meer dan een decennium als activist opzitten. De succesvolle boycot kwam niet zomaar uit de lucht gevallen, maar was een zorgvuldig ontworpen campagne om het systeem van segregatie (het wettelijk scheiden van witte mensen en mensen van kleur) onder druk te zetten.

In een volgende fase van de burgerrechtenbeweging waren het vooral de jongeren van SNCC (Student Non-Violent Coordinating Committee) die massaal zouden inzetten op ongehoorzaamheid. De groep ontstond vrij organisch uit een golf van protesten in eetgelegenheden waar nog steeds segregatie gold. Tijdens deze sit-ins namen zwarte studenten plaats op plekken waar dit op basis van racistische regelgeving niet mocht, tot ze gearresteerd werden.

Het was Ella Baker, een gedreven activiste en opbouwwerkster, die jongeren vanuit het hele land samenbracht, wat zou leiden tot de oprichting van SNCC. De acties van SNCC speelden een sleutelrol in de desegregatie van publieke ruimtes als eetgelegenheden en zwembaden, maar ook in de “Freedom Rides” waarbij ze tot diep in de bakermat van de segregatie actie voerden.

Het SNCC zette zowel in op directe actie als op “community organising” en training. Individuele leden liepen zeer belangrijke persoonlijke risico’s, niet alleen op arrestatie maar ook op geweld en er werd dan ook hard ingezet op training om geweldloze discipline en actietechnieken bij te brengen. Hoe reëel het risico was bleek tijdens de zogenaamde “Freedom Summer” toen drie activisten werden vermoord door witte supremacisten.

De periode van de burgerrechtenbeweging was ook de aanleiding voor meer systemische analyse van de gebruikte strategieën. De resultaten daarvan vinden we onder andere in het werk van mensen als George Lakey en Gene Sharp. Lakey schreef samen met Oppenheimer A Manual for Direct Action, misschien wel het eerste handboek van zijn soort en alleszins de belangrijkste handleiding van de burgerrechtenbeweging.

Gene Sharp schreef het invloedrijke werk The Politics of Non-Violent Action waarin hij bijna 200 methoden voor geweldloze sociale actie documenteert. Het werk werd doorheen de tijd vertaald door een groot aantal bewegingen van Otpor in Servië tot activisten in Egypte in de strijd tegen Mubarak.

Ongehoorzaamheid bij ons

Acties van burgerlijke ongehoorzaamheid zijn vaak mediageniek en beelden van zowel de acties als van de vaak gewelddadige tegenreactie van overheden gaan niet zelden de wereld rond. Ook bij ons vonden de inspirerende voorbeelden van elders een vruchtbare bodem.

Een vroege en ingrijpende vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid was het weigeren van militaire dienst in de vroege 20ste eeuw. Er gold toen een algemene, militaire dienstplicht (voor mannen) en er was nog geen alternatieve burgerdienst voor gewetensbezwaarden. Zowel in België als in Nederland waren er dienstweigeraars die celstraffen moesten uitzitten omdat ze de oproepwet niet naleefden.

Veel recenter namen activisten van een groep genaamd VRAK (actie vredesbelasting) het initiatief om een deel van hun belastingen (het aandeel waarvan geschat wordt dat het naar militaire uitgaven gaat) niet langer te betalen, maar te storten op een Vredesfonds. Opnieuw een actievorm waar best wat risico’s aan verbonden zijn, wat ook bleek toon activisten geconfronteerd werden met loon- of boedelbeslag.

Wellicht is het inderdaad de vredesbeweging die bij ons de rijkste traditie van burgerlijke ongehoorzaamheid heeft. Aan het begin van deze eeuw waren de “bomspotting” acties van Vredesactie een jaarlijkse traditie waarbij honderden activisten zowel politie, militairen als prikkeldraad trotseerden om een burgerinspectie uit te voeren op militaire domeinen gelinkt met kernwapens.

De meest besproken actie van de laatste tien jaar is wellicht die van het Field Liberation Movement dat in 2011 een veld met ggo-aardappelen bevrijdde. De actie was op voorhand aangekondigd als een actie van burgerlijke ongehoorzaamheid, maar dat kon niet beletten dat enkele activisten toch tot op het veld zijn geraakt.

De reactie van de overheid beantwoordde aan de tekstboekdefinitie van repressie: het hele scala van een hardhandig politieoptreden over een kruistocht in de media tot gerechtelijke vervolging werd ingezet om de beweging de kop in te drukken. Niettemin slaagde het FLM erin om het debat nieuw leven in te blazen.

Heropleving binnen de klimaatbeweging

Julian Bond was een sleutelfiguur binnen het SNCC, de eerder vermelde militante vleugel van de burgerrechtenbeweging. In 2013 verklaarde hij dat de klimaatcrisis zo ernstig was dat hij bereid was ook hiervoor naar de gevangenis te gaan. De toen 72-jarige veteraan voor burgerrechten werd effectief gearresteerd voor het Witte Huis tijdens een protest tegen de Keystone XL-pijplijn.

In 2009 blokkeerden in eigen land activisten van het klimaatactiekamp de steenkooloverslag in de Antwerpse haven. In december van hetzelfde jaar trok het internationale Climate Justice Action ook de kaart van ongehoorzaamheid toen ze tijdens de klimaattop van Kopenhagen de VN-conferentie wilden binnendringen.

De voorbije jaren kwamen de meest tot de verbeelding sprekende acties van het Duitse collectief Ende Gelände dat elk jaar meer mensen trekt in de strijd tegen bruinkoolmijnen. Met duizenden tegelijk dringen ze de mijnen binnen en bezetten de gigantische machines zodat de mijn effectief plat ligt.

Geïnspireerd door deze acties hebben activisten in Nederland een gelijkaardig initiatief opgezet onder de noemer Code Rood. Sinds het najaar van 2018 komen daar ook nog de acties van Extinction Rebellion bij.

De voorbije maand hebben zij nog dagen lang plat een deel van Londen platgelegd. Zowel in de opbouw van hun acties voor een “climate emergency” als in de retoriek “desnoods vullen we de cellen”, refereert de groep duidelijk naar de strategie van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging.

Dan is er nog Act for Climate Justice dat duidelijk refereert naar burgerlijke ongehoorzaamheid en bekendheid verwierf met de succesvolle sms-actie waarvan de nasleep minister Schauvliege tot aftreden dwong. De scholieren van Youth for Climate kaderen hun spijbelacties trouwens ook als een vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid. Anuna De Wever verwijst zelfs expliciet naar Rosa Parks als een bron van inspiratie.

Een recept met toekomst

Klimaatactivisten zetten al jaren in op acties van burgerlijke ongehoorzaamheid, maar waar de acties vroeger beperkt waren tot de radicalere groepen, wordt de roep steeds meer mainstream. De groep organisaties die de recente bezetting van de Wetstraat onderschreef is een pak breder dan enkele jaren terug mogelijk was geweest.

Ook het aantal acties gaat duidelijk in crescendo. Met zoveel groepen die op zoveel plaatsen de druk opvoeren, is het logisch dat men in de Wetstraat en in de hoofdkwartieren van enkele vervuilende grootbedrijven zenuwachtig wordt.

Men zal er alles aan doen om de ruimte voor sociale actie verder te beperken en actiegroepen die kiezen voor ongehoorzaamheid en geweldloze actie in diskrediet te brengen. Maar de geschiedenis leert ook dat bewegingen zich kunnen wapenen tegen repressie en diezelfde repressie zelfs als een boomerang kunnen gebruiken tegen een systeem dat dringend aan verandering toe is.

Het is goed dat andere actoren in bewegingen andere rollen vervullen. Naast de “rebellen” zijn er ook mensen nodig die aan tafel willen zitten. Maar een minimale vereiste is wel een basissolidariteit, waarbij de onderhandelaars het mandaat van de straat ook echt waar maken.

Willen we echt successen boeken, zoals ons in het verleden is voorgedaan, dan hebben we niet enkel op het niveau van actiegroepen en organisaties nood aan een goede strategie, maar ook binnen bredere bewegingen. Niet voor niets vervulden pakweg SNCC, SCLC (organisatie van King) en CORE (andere burgerrechtenorganisatie) andere rollen, maar hielden ze de communicatielijnen wel steeds open en werkten ze nog geregeld samen ook.

Burgerlijke ongehoorzaamheid is op zichzelf niet voldoende om de wereld te veranderen, maar het is wel een onmisbaar instrument voor bewegingen die de krachtverhoudingen willen hertekenen. Naast activiteiten die inzetten op bewustwording en naast acties die inzetten op het tonen van een draagvlak zoals manifestaties en petities hebben we een echt drukkingsmiddel nodig. Enkel op die manier is het mogelijk een streven naar klimaat- en sociale rechtvaardigheid, doelstellingen die ingaan tegen de kortetermijnbelangen van machtige actoren, echt op de kaart te zetten.

De Amerikaanse historicus Howard Zinn kende de geschiedenis van burgerlijke ongehoorzaamheid van binnen en van buiten en hij benadrukte dat deze vorm van actie geen breuk vormt met de democratie, maar er een essentieel onderdeel van vormt. Hij voegde er aan toe dat niet ongehoorzaamheid, maar wel gehoorzaamheid een probleem is. Als we massaal blijven gehoorzamen wanneer beleidsmakers sociale afbraak organiseren en de toekomst van mens en planeet in het gedrang brengen, dan is dat inderdaad een probleem waar we als samenleving van wakker mogen liggen.

Willen we samen geschiedenis schrijven, dan is het duidelijk: de tijd voor ongehoorzaamheid is aangebroken. Met als randvoorwaarden geweldloosheid, een goede voorbereiding en een uitgesproken solidariteit met elkaars strijden. Zo wordt ongehoorzaamheid de duidelijke “nee” die de “ja’s” waar onze bewegingen dag in en dag uit aan werken, mogelijk maakt. Zo zullen we misschien nog niet meteen de wereld redden, maar één actie per keer bouwen we intussen wel al aan een samenleving waarin het beter leven is.

– Jeroen Robbe, oorspronkelijk voor De Wereld Morgen