Jay Griffiths en haar gebed als ongelovige

Het is alweer vijf jaar geleden dat een makker uit de vredesbeweging in de VS over was op Europese reis en via ons was ondergebracht in een van de Slangenpanden in de Spuistraat in Amsterdam. Hij kwam wel bij ons douchen. Het was zijn op een na laatste dag in Nederland. Ik vroeg waar hij verder nog naar toe ging. “Parijs”, was zijn antwoord, “en verder heb ik een afspraak met een schrijfster in Wales bij wie ik langsga.” Ik had al mijn vermoeden, maar vroeg om welke schrijfster het ging. “Die zul je niet kennen, zij heet Jay Griffiths”.
Ik pakte meteen Kith tevoorschijn, dat ik een maand eerder in Birmingham gekocht had. Pip pip en Wild lagen ook bij de hand.

De afspraak ging niet door, Griffiths was op de desbetreffende tijd in New York, waar John nou juist vandaankwam. Hoe kende ik nu deze – hoewel bij Penguin uitgegeven – tamelijk obscure anarchiste als schrijfster?
De barbaren zijn al tijden onder ons, als ze er niet altijd al zijn, inherent aan het kapitaal. Zo’n tien jaar geleden waren er in Italië, en in navolging in Groot-Brittannië, studentendemonstraties waarbij het Book bloc vooropliep om de klappen van de smerissen op te vangen. Het weerhield die niet ervan er op te rammen. Wat Book bloc duidelijk wilde maken is dat studenten de tijd willen hebben om boeken te kunnen lezen om hun geest te verruimen en de wereld te kunnen interpreteren (wat voorafgaat aan haar te veranderen, Karl!). En die wens werd met boektitels op schildachtige stukken karton uitgedrukt. Een intrigerende titel was Pip pip, ondertitel: A sideways look at time. Toen de schrijfster er op gewezen werd dat haar titel zo werd rondgedragen was ze verrast en gevleid. En ik heb het boek besteld en met be- en verwondering gelezen.

Augustinus zei het al: mijn tijd is mijn leven (ook dat is een boektitel) en in een wereld waarin tijd en dus leven met geld wordt vereenzelvigd wordt het leven niet geacht. Het verhaal is dat de Communards van 1871 de klokken van kerktorens kapotschoten om de tijd, hun leven, te veroveren. In Dialectics of liberation roept Herbert Marcuse een visioen op van gebroken klokken – maar over dit alles een andere keer. Al dan niet aan de hand van Jay Griffiths, een van de tamelijk-prominenten die opgepakt is in Londen bij een demonstratie van Extinction Rebellion.

Eerder hadden we hier op Krapuul Griffiths’ Tristimania gesignaleerd, A diary of manic depression. Het is pijnlijk openhartig, een enkele keer al dan niet bedoeld grappig. Ik moet enkele dingen aanhalen. In de nacht belt zij een vriendin met de mededeling dat zij er niet in geslaagd is zelfmoord te plegen want het stanleymes was bot. “Neem een kopje thee en ga liggen, ik ben morgenochtend bij je,” zegt de vriendin. “Als ik thee drink kan ik zeker niet slapen,” zegt Griffiths klagerig, zich achteraf verwonderend over de logica van iemand die minuten eerder een einde aan haar leven wilde maken. Herkenbaar.

Op één punt zou ik haar bestraffend willen toespreken: etymologie is geen sleutel tot betekenis. Werkelijk niemand, om het even bij zelfgekozen voorbeelden bij wat zij op tafel legt te houden, staat er bij stil dat het Nederlands woedend van dezelfde stam komt als het Latijnse vates, priester. Niet alleen omdat maar zeer weinigen nog Latijn kennen, en dan nog niet per se van de Indo-Europese etymologie weten. En dan nog. Maar goed, etymologie hoort bij Griffiths’ taalspel.

Zij komt door de depressie heen, anders zou het boek niet geschreven zijn. Zij legt zich de folterende verplichting op de pelgrimstocht naar Compostela te maken en daarbij geen antidepressiva te slikken, geen mobiele telefoon te hebben en ook niet te roken of te drinken. En waarom die pelgrimstocht die zij als een langdurig gebed omschrijft terwijl zij ook beklemtoont dat zij in geen enkele god gelooft?
Jay, dierbare, bidden is geen verzoekplaatje aanvragen. (Zet Jim Morrison op).

De lichamelijke en geestelijke inspanning van die wandeling in de augustushitte langs de Spaanse noordkust is zoals zij zelf schrijft, een gebed. Bidden is geen verzoek aan een Instantie Ergens Anders, het is een transformatie van de eigen persoon, ook als het in gemeenschap – een kerkdienst met name – wordt gedaan. Als zij de kathedraal van Sint Jacob in Compostela binnenstrompelt stelt zij vast dat zij genezen is. Het is geen wonder, het is de transformatie. En meer kan of mag ik niet over het boek zeggen – ik zie dat ik toch al eerder er over geschreven heb.