Bij de parlementaire verkiezingen van 24 november 1991 behaalde het Vlaams Blok een kletterende overwinning met een uitslag waarvoor ze vandaag hun bed niet eens zouden uitkomen (6,6 %, wat hen 12 zetels in het parlement opleverde). Er ging een schok door België. Hoe was het mogelijk dat zo veel mensen voor een racistische partij stemden? Daar moest iets aan gedaan worden! Politici spraken van een krachtig signaal van de burger en voerden prompt het cordon sanitaire in, waarbij ze plechtig beloofden om het Vlaams Blok nooit toe te laten tot een coalitie. En ook de media, hoewel er nooit een afspraak op papier werd gezet, hanteerden een cordon médiatique. Extreemrechts zou nooit op een gelijkwaardige manier behandeld worden als een democratische partij. Dat zou nogal eens een dam opwerpen tegen deze haat spuiende en ranzige racisten.
Vandaag, 31 jaar later, is dat cordon médiatique niet meer dan een schim uit een ver verleden. De media hebben extreemrechts genormaliseerd, en behandelen het Vlaams Belang onder het mom van pluralisme als om het even welke andere partij. Volgens De Stemming, een peiling van De Standaard en VRT, wordt het bij de volgende verkiezingen de grootste partij. En intussen zetelen VB-mandatarissen in tal van raden van bestuur, om die van de VRT niet te noemen.
Niet dat het de schuld van de media is, maar ze dragen wel een verantwoordelijkheid. De komende weken leggen we ons oor te luisteren bij enkele (ex-)journalisten en experten die de opkomst van extreemrechts van nabij volgen, of gevolgd hebben, en vragen hen naar oorzaak en gevolg van het normaliseren van extreemrechts in de media.
Vandaag het eerste interview met Thomas Decreus. Decreus is politiek filosoof, voormalig journalist voor DeWereldMorgen, en auteur van o.a. Spektakeldemocratie, een essay waarin hij beschrijft hoe wie politieke macht wil veroveren, moet gehoorzamen aan de genadeloze wetten van commerciële (media)platformen.
Verstrengeling tussen politici en media
De politicus is een performer en de media geven die politicus een platform waarop die politicus zijn spektakel opvoert. De media horen dat spektakel te bevragen, maar doen dat niet. Is dat een goede samenvatting van jouw essay?
Thomas Decreus: ‘Ja, behalve het laatste deel, waarbij de media het spektakel horen te bevragen. Daar ben ik iets pessimistischer over. De architectuur, de manier waarop media werken, zit zelf gevangen in het spektakel. Er is een constante stroom van sensatie. Wat het meeste gelezen wordt, is ook het meest heftige. Het is heel moeilijk om daar als mediamaker uit te geraken. Ook als alternatieve mediamaker.’
Zijn die kleinere, alternatieve media dan niet minder gevoelig voor de wetmatigheden van commerciële media?
Decreus: ‘Ja, natuurlijk. In de marges van die grote media-infrastructuur zijn er wel mogelijkheden om daaraan te ontsnappen. Maar je kunt er niet aan voorbij dat we in een tijd leven waarin iedereen, zowel grote als kleine mediaspelers, afhankelijk is van de sociale media. Er bestaat geen echte buitenruimte. En daarbij geldt de logica dat het meest sensationele de meeste ruimte krijgt, en het meest circuleert. En met sensationeel bedoel ik niet per se het typische tabloidachtige nieuws, maar wel zaken die direct op emoties spelen: angst, verontwaardiging, onthulling. Alternatieve spelers ontsnappen daar niet aan.
Informatie op sociale netwerken wordt niet overgedragen omwille van de informatiewaarde, maar omwille van de emotionele waarde. Dàt is de drijfveer achter informatie geworden. En dat snapt extreemrechts heel goed, want daar is heel moeilijk tegenin te gaan.’
Is er ergens een kantelpunt gekomen, een moment waarop de media extreemrechts zijn beginnen te normaliseren?
Decreus: ‘Ik weet niet of er een causale link is, maar er is wel heel duidelijk een correlatie tussen de opkomst van extreemrechts en de doorbraak van commerciële media in de jaren 80-90. Het is een feit dat het Vlaams Blok mede groot is geworden door de aandacht die het kreeg in de jaren 80. Ook bij de openbare omroep. Denk aan de Panorama-reportage van Paul Muys in de Seefhoek (in 1988, red.). Die heeft veel exposure gegeven aan het Vlaams Blok. Filip Dewinter wist bijzonder goed dat hij door zich ophefmakend te gedragen veel media-aandacht zou krijgen, waardoor hij electoraal goed zou scoren. Er ontwikkelde zich een soort van verstrengeling tussen politici en media die dreef op sensatie. Dat gold en geldt trouwens ook voor kritische media, want Jambers’ reportage was goed, ze was nodig, ze was maatschappelijk verantwoord, maar tegelijkertijd was ze ook sensationeel.’
Objectieve verschuiving
Hoe ernstig is het normaliseren van extreemrechts door de media?
Decreus: ‘Problematisch. Het zet de deur open om het stemmen voor extreemrechts te beschouwen als een normale politieke daad.
Bovendien is de normalisering compleet. Mensen van Vlaams Belang worden opgetrommeld als neutrale experten in bepaalde materies, of als experten over zichzelf. Ze zijn echt volwaardige gesprekspartners geworden binnen de mainstream media. In programma’s als De Afspraak worden Vlaams Belangers niet meer gecontesteerd, maar worden ze behandeld als om het even welke politicus. Tom Van Grieken wordt zelfs opgevoerd in Ketnet-programma’s.
Plaats archiefbeelden van de jaren 80-90 naast beelden van vandaag, en je merkt dat er nu op een veel minder kritische manier wordt mee omgegaan. Dat gebeurt trouwens in alle geledingen van de maatschappij, iets wat ik in mijn eigen leven gemerkt heb. Toen ik studeerde aan de KU Leuven, kreeg extreemrechts daar absoluut geen ruimte om activiteiten te organiseren. Tom Van Grieken kan er nu zonder probleem een gastcollege geven. Dat is wel degelijk een objectieve verschuiving. Vlaams Belang heeft zich losgeweekt uit de marginaliteit en zich van alle mogelijke vormen van cordons ontdaan. En ze heeft dan nog eens op een heel perverse manier het label democratie naar zich toegetrokken.’
Bewustzijn ontbreekt
Decreus: ‘We zijn ons onvoldoende bewust van het gevaar van extreemrechts. Of we zijn dat gevaar vergeten. België heeft, met de bezetting van de nazi’s, maar één keer een dictatuur gekend. Die dictatuur werd actief ondersteund door de extreemrechter zijde van de Vlaamse Beweging. Het Vlaams Belang is daar een rechtstreekse erfgenaam van, en heeft op geen enkel moment afstand genomen van die periode.
Daarnaast manifesteert zich de laatste jaren een nieuwe radicalisering binnen Vlaams Belang. Iemand als Dries Van Langenhove staat een extreemrechts voor dat begin jaren 2000, zelfs binnen Vlaams Belang, ondenkbaar was. Er is nu een heel openlijke rechtervleugel die het geweld niet schuwt. Denk maar aan de covidbetogingen. Daar waren zware rellen met extreemrechtse stoottroepen, waar ook voetbalhooligans toe behoren. Dat is een heel gevaarlijke situatie: een soort van institutionele take-over in combinatie met een groep die overgaat tot fysiek geweld. Voeg daar nog de historische erfenis van Vlaams Belang bij, en je hebt een heel ontvlambare cocktail. Veel gevaarlijker dan extreemrechtse, populistische bewegingen in andere Europese landen. Vlaams Belang is een van de meest extremistische partijen in West-Europa.’
Ontbreekt het journalisten dan aan kennis?
Decreus: ‘Ik sta soms versteld van het gebrek aan historisch bewustzijn bij journalisten. Er is een nieuwe generatie die echt geen benul heeft van de erfenis van het Vlaams Belang, of uit wat voor stal iemand als Tom Van Grieken komt. Die geen weet heeft van de connectie tussen netwerken van ex-collaborateurs met Vlaams Belang, of wat de financieringsstromen van die partij zijn. Er zijn netwerken die teruggaan tot WOII, waaruit blijkt dat er nog steeds bereidheid is om de parlementaire democratie omver te werpen. Een groep als Schild & Vrienden is daar een voorbeeld van. Zij promoten openlijk het gebruik van geweld. Het is heel zorgwekkend dat die verbanden niet worden gelegd.’
Alle aandacht, ook negatieve, is goed voor het Vlaams Belang
De VRT heeft die Pano-reportage over Schild & Vrienden toch gebracht?
Decreus: ‘Ontmaskering werkt niet meer. Het is vandaag een vorm van sensatie die veel kijkcijfers oplevert, maar even goed een vorm van exposure van de boodschap van extreemrechts. Paradoxaal genoeg heeft die Pano-reportage Dries Van Langenhove in de nationale politiek gekatapulteerd.
Bovendien werkt ontmaskering alleen maar in een klimaat waarin een algemene afkeer voor extreemrechts bestaat. Dat is er nu niet meer. Niemand geeft er nog iets om of Dries Van Langenhove veroordeeld wordt voor racisme, of voor wat hij met Schild & Vrienden uitvreet. Dat is natuurlijk heel moeilijk voor journalisten.’
Als je zegt dat Pano Van Langenhove op een platform gehesen heeft, kun je dan een parallel trekken met De Slimste Mens dat Bart De Wever (voor een deel) groot gemaakt heeft?
Decreus: ‘Dat is een existentiële vraag die iedere mediamaker zichzelf moet stellen. Ik denk dat het antwoord daarop “ja” is. We leven in een constellatie waarbij iedere vorm van media-aandacht bijdraagt tot het opbouwen van het kapitaal van extreemrechts, ook de negatieve aandacht. Het is een cliché, maar in de reclamewereld wordt gezegd dat er niet zoiets bestaat als negatieve aandacht. Vlaams Belang spint alleen maar garen bij schandaalsfeertjes. Ik ben er zeker van dat door die Pano-reportage een aantal jongeren zich aangetrokken zijn beginnen voelen tot Dries Van Langenhove.’
Het media-politieke complex
De nazi’s wisten dat woorden ertoe doen en stonden bekend om hun propaganda. Gebruikt extreemrechts vandaag eenzelfde strategie?
Decreus: ‘Het verschil met het nazisme is dat je toen met een vrij klassieke vorm van massapolitiek zat met een heel sterke oppositie. Je had de fascisten, maar je had ook de communisten. Beide partijen waren aan elkaar gewaagd. Nu zitten we in een politiek landschap waar alle intermediaire organen afgezwakt zijn. Tal van partijen en middenveldorganisaties hebben niet meer de macht die ze vroeger hadden. Een van de enige banden tussen burger en politiek is een gemediatiseerde en gecommercialiseerde band. En die geeft de wind in de zeilen van extreemrechts. Dat is wat ik in mijn boekje “het media-politieke complex” noem. Media heeft politiek nodig, en politiek heeft media nodig om te kunnen scoren. In die context doet extreemrechts het bijzonder goed. Ik zei het al, ze spelen heel vaak op rauwe emoties, zoals verontwaardiging en woede, en hun discours is vaak verpakt in heel behapbare, korte boodschappen, slogans en filmpjes. Nochtans is het heel complex om uit te leggen waarom bv. openbare diensten vandaag minder goed functioneren dan dertig jaar geleden. Daartegenover plaatst Dries Van Langenhove een filmpje waarin twee zwarte jongeren voorkomen, en hij zet er de titel “omvolking” bij. Je krijgt die boodschap in twee seconden mee, heel direct en in your face. Het is een voorrang die extreemrechts heeft die anderen veel minder hebben.’
Vrijheid van meningsuiting bestaat niet
Extreemrechts eist in de media – met succes – de vrijheid van meningsuiting op.
Decreus: ‘Door voortdurend te schermen met het vrije woord, eisen ze dat vrije woord op om haat en racisme te verspreiden. Dat is een heel perverse techniek waar veel mediamakers in meegaan: “Als we allemaal toch zo voor de vrijheid van meningsuiting zijn, waarom laten we extreemrechts dan ook niet aan het woord?”. Dat is natuurlijk absolute nonsens. Vanuit puur theoretisch oogpunt bestaat “de vrijheid van meningsuiting” niet. Die vrijheid wordt steeds gekoppeld aan andere waarden, zoals vrijheid van religie, mensenrechten, enz. Als je de vrijheid van meningsuiting loskoppelt van die andere waarden, krijg je een nihilistisch concept waarbij iedereen aan het woord kan komen. Ook bijvoorbeeld coronasceptici of extreemrechtse stemmen. En dat klopt niet. Historisch gezien zit vrije meningsuiting gebed in een parlementaire democratie, en heeft het altijd limieten gekend.
Bovendien is iemand geen platform aanbieden niet hetzelfde als de vrije meningsuiting beperken. Ik ben niet verplicht om met iemand in debat te treden. Ik ben ook niet verplicht om, als ik een debat organiseer, iedereen daarvoor uit te nodigen. Je bent niet verplicht om in naam van de vrije meningsuiting iedereen aan het woord te laten. Iedereen kan het woord nemen. Dat is een groot verschil.’
Intellectueel terrorisme
Vincent Scheltiens zegt in een opiniestuk in Knack: “Meningsverschil en discussie veronderstellen dat men een aantal minimale uitgangspunten en aannames over de wereld deelt.” Dat maakt een debat met extreemrechts toch per definitie onmogelijk?
Decreus: ‘Ja. Dat is waar. Maar er is nog een ander probleem in discussies met extreemrechts. In 1984 verscheen er in Frankrijk, naar aanleiding van de opkomst van het Front National, een essay met een heel aantal kenmerken van nationaal populisme en extreemrechts. Een van die kenmerken is wat men “intellectueel terrorisme” noemt, een absolute niet-eerlijkheid in het debat. Het voortdurend omdraaien van woorden en zinnen. Dat is actief saboteren.
In een goed debat heb je vertrouwen in elkaar: ik luister naar jouw argument en probeer dat te weerleggen, en vice versa. Daartegenover staat het non-debat waarbij er moedwillig verkeerd wordt geïnterpreteerd, en de andere partij belachelijk gemaakt wordt. Denk aan Trump.
Intimidatie is ook een manier om het debat onmogelijk te maken. Vlaams Belang intimideert voortdurend. Tom Van Grieken zegt openlijk dat linkse leerkrachten de rekening zullen gepresenteerd krijgen. Dat is pure intimidatie. Er is geen enkele linkse politicus die zoiets tegen rechtse leerkrachten zegt, want die zou de wind van voor krijgen. En terecht! Maar Vlaams Belang geraakt daar mee weg. En dat is mede een gevolg van hen te normaliseren.’