Bob Dylan? Dat was een vreemd krassende kraai waar David Bowie liedjes over schreef. ‘Gave your heart to every bedsit room, at least a picture on my wall and you sat behind a million pair of eyes and told them how they saw’, schreef hij in ‘Song for Bob Dylan’ op zijn vroege meesterwerkje ‘Hunky Dory’. Het zal wel, dacht ik. Bowie en Reed waren onze helden. Profeten van de goot. Bastaardkinderen van Burroughs. Dylan was muziek voor brave burgers die nog geloofden dat de tijden zouden veranderen en die een baan in het onderwijs ambieerden vanwege de lange vakanties. Dat waren de toenmalige dertigers die ik als stevig getroubleerde puber toesnauwde: ‘Hou jij je jas maar aan’, op het moment dat ze het klaslokaal betraden.
Diezelfde woede dacht ik terug te horen bij het zien van ‘Easy Rider’ tijdens één van de filmavondjes in het Haagse Paard van Troje waar ontsporende jochies zoals ik een dak weg van huis vonden. Tijdens het schokkende einde van de film werd het naamloze duo dat doelloos flippend en trippend door Amerika trok door een stel rednecks van hun ultrahippe motoren geschoten onder de klanken van een snerend gezongen opgevoerde blues. Op de goedkoop aangeschafte soundtrack ontdekte ik dat deze vlammende tirade geschreven was door ene B punt Dylan. En hoewel ik weinig begreep van poëzie als:
Darkness at the break of noon
Shadows even the silver spoon
The handmade blade, the child’s balloon
Eclipses both the sun and moon
To understand you know too soon
There is no sense in trying
voelde ik die laatste twee zinnen tot in mijn merg doorklinken. Net zoals:
Although the masters make the rules
For the wise men and the fools
I got nothing, Ma, to live up to
It’s allright ma, I’m only bleeding – Roger McGuinn
Roger McGuinn zong het en hij zal het voor mij altijd beter blijven doen dan Dylan zelf die ik pas veel later leerde waarderen. Die stem van zand en lijm zoals Bowie hem beschreef hield mij lang uit de buurt van Dylan’s muziek. Natuurlijk hoorde ik zijn platen wel voorbijkomen en begreep ik ook wel dat Dylan een bijzondere schrijver was maar die hele mystieke verering van het fenomeen kwam een tikje hysterisch over waarbij ik voor het gemak vergat dat ik McGuinn’s ‘It’s allright ma’ letterlijk honderden keren aan gort gedraaid had.
Datzelfde overkwam me jaren later na het beluisteren van een half geslaagde reünieplaat van The Band. De magie van de drie stemmen van Richard Manuel, Levon Helm en Rick Danko zou nog één keer in volle glorie klinken in een nummer dat de meester zelf om ongrijpbare redenen op de plank had laten liggen. ‘Blind Willie McTell’ is het grote vergeten meesterwerk dat pas in de originele versie op de eerste ‘Bootleg-series’ zou verschijnen. Zelf hoor ik het liever als de laatste ademtocht van één van de beste Amerikaanse bands uit de jaren zestig:
Blind Willie McTell – The Band
Het leest ook prachtig. Dylan roept in zijn tekst een duister landschap op. Bluesartiest Blind Willie McTell fungeert als metafoor van een nog steeds verborgen, verdrongen Amerika. Dylan als predikant van zijn op bloed gebouwde vaderland:
Seen them big plantations burning
Hear the cracking of the whips
Smell that sweet magnolia blooming
See the ghost of slavery ships
I can hear them tribes moaning
Hear the undertakers bell
Nobody can sing the blues like blind Wille Mc Tell
Dylan zelf kreeg me pas te pakken met misschien wel zijn allerbeste plaat: ‘Highway 61 revisited’, verschenen in 1965 en opgenomen met een rockband. Het nummer dat ik keer op keer kan blijven horen is ‘Tombstone Blues’ waarin hij op een monotoon voort daverende groove een ware stortvloed van beelden oproept en hij zijn inspirator, dichter Allen Ginsberg naar de kroon steekt.
Where Ma Rainey and Beethoven once unwrapped their bed roll
Tuba players now rehearse around the flagpole
And the National Bank at a profit sells road maps for the soul
To the old folks home and the college
I wish I could write you a melody so plain
That could hold you, dear lady, from going insane
That could ease you and cool you and cease the pain
Of your useless and pointless knowledge
Mama’s in the fact’ry, she ain’t got no shoes
Daddy’s in the alley, he’s lookin’ for food
I’m in the kitchen with the tombstone blues
Het is abstract, tegendraads en volgt een zeer persoonlijke, onmiskenbaar romantische logica. Wie niet helemaal begrepen heeft waarom Dylan in 2016 de Nobelprijs voor literatuur krijgt, moet de teksten van ‘Highway 61’ lezen. Zelden heeft in mystiek gedrenkte, vaak abstracte poëzie zo’n groot publiek bereikt. Het maakt Dylan tot de culturele gigant die hij vervolgens de rest van zijn leven van zich af probeert te schudden.
Tombstone blues
Hoewel zijn songs duizenden keren fraai uitgevoerd zijn, heeft hij een paar liedjes geschreven en opgenomen die ik alleen maar van Dylan kan horen. Op ‘Time out of mind’, een album uit 1997 en dat als de zoveelste herrijzenis van de grote rockgod werd gevierd, staat het diepdroevige ‘Not dark yet’. Het leest als een treurzang op een verloren liefde maar weet ook een zwart en indringend beeld op te roepen van de zinloosheid van ons beperkte bestaan.
I was born here and I’ll die here against my will
I know it looks like I’m movin’ but I’m standin’ still
Every nerve in my body is so naked and numb
I can’t even remember what it was I came here to get away from
Don’t even hear the murmur of a prayer
It’s not dark yet but it’s gettin’ there
Vreemd genoeg klinkt het uitgevoerd door veel betere zangers dan Dylan vaak gezwollen en ronduit aanstellerig. Het is juist in deze klaagzang dat zijn stem van lijm en zand, zoals Bowie ooit schreef, je laat voelen hoe klein en onbeduidend onze levens soms kunnen zijn.
Not dark yet
Dylan is 80. En hoe zou hij herinnerd moeten worden? Ik hoorde het antwoord in een recente documentaire van Martin Scorsese over The Band, grotendeels verteld door hun voornaamste songschrijver Robbie Robertson. Hij ging samen met The Band en Dylan op tournee door de Verenigde Staten en later Europa waar ze bij ieder optreden tegen woedend boegeroep aan moesten spelen. Waarom? Dylan weigerde nog langer alleen zijn akoestische vroege werk te spelen en trakteerde zijn devote volgelingen op snijdend voortraggende rock. Het is die dwarse vasthoudendheid aan zijn eigen artistieke visie waarbij hij een toen al ongelofelijk lucratieve carrière zonder blikken of blozen op het spel zette, waarom Dylan een plaats in onze geschiedenisboekjes verdient. En hij zou de eerste zijn om dat als complete onzin terzijde te schuiven.
Like a rolling stone, live in Newcastle 1966