Tussen alle filmfragmenten waarmee men Gene Wilder, die vandaag een jaar geleden overleed, toendertijd eer betoonde op sociale media, heb ik tot mijn niet geringe spijt geen scènes uit Rhinoceros mogen ontwaren. Misschien zaten ze er wel tussen – er deden toen heel wat memorabele clips de ronde. Maar indien niet, dan is dat gemis bij dezen alsnog goedgemaakt.
Rhinocéros is een absurdistisch toneelstuk uit 1959 van Eugène Ionesco over de gevaren van blind conformisme. Het gaat over een zekere Bérenger, een everyman-achtige figuur die van zijn zogenaamde vrienden te horen krijgt dat hij nu eens wat van zijn leven moet maken. Ze worden opgeschrikt doordat buiten op straat iemand in een neushoorn blijkt te zijn veranderd. Dat ontwrichtende verschijnsel (‘rhinoceritis’) grijpt vervolgens rap om zich heen, waardoor Bérenger algauw als enige mens nog rondloopt. Het lukt hem simpelweg niet om een neushoorn te worden, al weet hij er op het laatst, ondanks zijn benarde positie, toch nog een heroïsche draai aan te geven:
“although he starts as an average man he ends the play by taking on the consummate role as the last representative of mankind.”
In 1974 werd het stuk verfilmd onder regie van iemand uit de theaterwereld – en wel Tom O’Horgan, die kort daarvoor furore had gemaakt met de eerste uitvoeringen van Hair en Jesus Christ Superstar – en het resultaat is daar dan ook naar: lekker ‘droog’ (lees: met een minimum aan filmisch effect). Hij koos acteurs met een joodse achtergrond, als verwijzing naar een van de onderliggende thema’s: antisemitisme. Ionesco, die een deel van zijn leven doorbracht in Roemenië, had namelijk zelf een moeder die eigenlijk joods was (maar bekeerd tot het protestantisme) terwijl zijn ambitieuze vader zich aansloot bij de IJzeren Garde. De auteur zelf hierover:
“University professors, students, intellectuals were turning Nazi, becoming Iron Guards one after another. We were fifteenth people who used to get together, to find arguments, to discuss, to try to find arguments opposing theirs. It was not easy…From time to time, one of the group would come out and say ‘I don’t agree at all with them, to be sure, but on certain points, I must admit, for example the Jews…’. And that kind of comment was a symptom. Three weeks later, that person would become a Nazi. He was caught in a mechanism, he accepted everything, he became a Rhinoceros. Towards the end, it was only three or four of us who resisted.” (wiki)
Destijds maakten critici de regisseur het verwijt dat alle politieke connotaties uit het script weggelaten waren. Die laag moet de kijker dan dus zelf weten te ontdekken, al dan niet met hulp van Ionesco (dan wel Google). Zonder context zit je je na afloop inderdaad af te vragen wat er nou precies mee bedoeld werd – maar misschien is dat juist het aardige van zo’n (theater)stuk: dat het geen hapklare prak is.
Scène (in 4 delen) met Gene Wilder en Zero Mostel, waarin de laatste in een neushoorn verandert:
Stanley (aka Bérenger)’s droom, op de psychedelische klanken van ‘What did you do to yourself’ van Galt MacDermot (componist van de musical Hair):