De Londense Schuldenakkoorden van 1953 tonen dat Europese leiders weten hoe ze een schuldencrisis moeten oplossen, meent de Jubilee Debt Campaign in Londen. Daarom roept ze op schulden kwijt te schelden aan landen die er zwaar onder gebukt gaan, een rechtvaardige en progressieve taxatie te promoten, en nadelige leningen te stoppen. In eerste instantie zou Griekenland hier baat bij hebben.
Op 27 februari 1953 werd in Londen een akkoord getekend dat tot de opheffing leidde van de helft van de Duitse schulden: 15 miljard op een totaal van 30 miljard Duitse marken werd kwijtgescholden. Het akkoord werd bereikt met West-Duitsland, dat verantwoordelijk was voor de terugbetaling van alle oorlogsschulden aan de Westerse wereld. De kwijtschelding gold dus ‘Duitslands’ schuld, ofschoon enkel West-Duitsland betrokken was bij de onderhandelingen.
De kwijtscheldende landen waren onder meer de Verenigde Staten, Engeland en Frankrijk, maar ook Griekenland, Spanje en Pakistan – landen die vandaag zelf veel schulden hebben uitstaan. De overeenkomst handelde ook over private individuen en bedrijven. In de jaren nadien ondertekenden nog andere landen de overeenkomst, zoals Egypte, Argentinië, Belgisch Congo (vandaag Democratische Republiek Congo), Cambodja, Kameroen, Nieuw-Guinea en de Federatie van Rhodesië en Nyasaland (vandaag Malawi, Zambia en Zimbabwe).
De Duitse schuld bestond uit twee delen: schulden van voor en schulden van na de Tweede Wereldoorlog. Ongeveer de helft bestond uit leningen die Duitsland had opgenomen in de jaren twintig en vroege jaren dertig, voordat de nazi’s aan de macht kwamen, en die dienden om tegemoet te komen aan de betalingen waarin het Verdrag van Versailles (1919) had voorzien. Ze waren dus het gevolg van de zware sancties die Duitsland waren opgelegd na de Eerste Wereldoorlog. De andere helft van de schulden waren het gevolg van de wederopbouw van het land na de Tweede Wereldoorlog.
Tegen 1952 bedroeg Duitslands buitenlandse schuldenlast ongeveer 25 procent van het nationale inkomen. Dat is relatief laag: de huidige schuldenlast van landen als Spanje, Griekenland, Ierland en Portugal bedraagt telkens meer dan tachtig procent van het nationale inkomen. West-Duitsland stond echter voor zware investeringen in de heropbouw van het land en vreemde valuta waarmee de buitenlandse schulden betaald moesten worden waren schaars. De Duitse delegatie op de conferentie beargumenteerde dat de Duitse schuldaflossingen in de nabije toekomst sterk zouden toenemen en dat dit een zware hypotheek zou leggen op de heropbouw van het land.
Schuldeisers van West-Duitsland zagen maar wat graag stabiliteit in het land, zodat het een buffer kon vormen tegen het communisme. Dit unieke politieke streven zorgde ervoor dat de schuldeisers op een zeer verlichte wijze omgingen met Duitsland, een houding die de laatste dertig jaar ver te zoeken is geweest tijdens zoveel andere schuldencrisissen – in Latijns-Amerika en Afrika (jaren tachtig en negentig), Oost-Azië (midden jaren negentig), Rusland en Argentinië (rond de eeuwwisseling) en Europa vandaag. Duitsland is doorheen al die crisissen zelf een schuldeiser geweest, en zij is dat zeker ook vandaag de dag in de huidige Europese schuldencrisis. (Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be