De Ierse journalist Patrick Seale schreef het al in 1965: “Syrië is het speelveld van tegenstrijdige internationale en regionale belangen.” Die uitspraak is vandaag nog steeds geldig. Niet lang nadat de protesten in 2011 begonnen waren, namen de rivaliserende regionale krachten het over. En daarbij was er geen ruimte voor de Syrische bevolking zelf.
Er kwam geld en steun uit Qatar, Saoedi-Arabië en Turkije voor hun vertegenwoordigers ter plaatse. Een VS-ambassadeur ging naar de protesten en beloofde de steun van zijn overheid. De CIA en regionale veiligheidsdiensten begonnen een Vrij Syrisch Leger op te leiden.
Deze bemoeienissen zetten de Syrische oppositie buiten spel en maakten er een surrogaat van voor rivaliserende belangen. De komst van ISIS in Irak in 2012 en de creatie van de al-Qaeda-offspring Jabhat al-Nusra waren onvermijdelijk.
Zij begrepen immers al snel dat de chaos in Syrië een rijke voedingsbodem was voor hun aanwezigheid. Wat zich voordeed was met andere woorden nooit louter een Syrische burgeroorlog. Het was altijd al een regionaal gevecht.
De Syrische regering van Bashar al-Assad haalde uit naar de rebellen, wiens gruweldaden veel weg begonnen te hebben van die van de regering. Verzwakt door de oorlog vroeg Syrië eerst Iran en later Rusland om hulp.
Iran heeft in se opgesloten gezeten binnen de eigen grenzen vanaf de revolutie in 1979 tot in 2003. De illegale invasie van de VS in 2003 maakte komaf met Irans historische vijand, het Ba’ath regime van Saddam Hoessein, en liet toe dat Iran invloed kreeg in Irak, Syrië en Libanon. De VS en hun bondgenoten probeerden vervolgens om de invloed van Iran opnieuw in te dijken. Eerst door de Syria Accountability Act van 2005, vervolgens via de gewelddadige oorlog van Israël tegen Libanon (om de Hezbollah aan te vallen) en uiteindelijk via nucleaire sancties. Alleen heeft dat allemaal niet gewerkt.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be