Het commercieel oninteressante einde van de kersttijd

Deze dag, zes januari, wordt Driekoningen genoemd en geldt als laatste van de kersttijd. Het is een dag omringd met legenden, te beginnen met de koningen en hun aantal. De schriftuurlijke basis is Matth. 2:7 – het ging om μαγοι – magiërs, volgens de Leidse bijbelvertaling: wichelaars. Zij handelden in opdracht van Herodes die wilde weten waar de nieuwgeboren koning der Joden zich bevond, die door een ster zou worden aangewezen. Sterrenwichelarij is in de christelijke traditie verboden. Het bezoek van de magiërs, wier aantal ongewis is, is de eerste openbaring van Jezus aan de heidenen en wordt als Epifanie als belangrijker gezien dan de al even legendarische zoniet mythische geboorte. De magiërs laten goud, wierook en mirre achter bij de pasgeborene in de stal (dat staat wel in de bijbel) en vertrekken langs een omweg om Herodes niet te doen weten waar het kind zich bevond.

In de loop der eeuwen werden de wichelaars, ook wel “wijzen” genoemd, opgewaardeerd tot koningen met namen, en hun aantal werd op drie bepaald. Met dit feest is tot nu toe niets commercieels uitgehaald en het is ook in de vergeethoek geplaatst door de inmiddels speciaal uitgevonden joods-christelijke cultuur. Er is eigenlijk niets mee aan te vangen…

Hier een gedicht van T.S. Eliot, door hemzelf voorgedragen, met op de filmrol lopende vertaling van P. Verstegen. Het zijn de overwegingen van een der magiërs achteraf.

Een literaire vertaling door Martinus Nijhoff vindt u hier. Dit citaat volsta:

Wij keerden terug naar ons land, onze koninkrijken,
maar voelden ons niet meer thuis in de oude orde
tussen vreemde mensen die hun goden omklemmen.

Komende week verschijnen de paaseitjes in de supermarkt, de handel moet voort.