Een tijdje terug heb ik de moeite genomen een pil te lezen die pretendeerde DE geschiedenis van het trotskisme in Nederland te beschrijven. Ik had het boek via een van de schrijvers met enige korting aangeschaft, want – handig verkooppraatje – ik “kwam er in voor”. Dat viel reuze mee of tegen, ik vond het opmerkelijk te zien hoezeer onze makker Huib in jonge jaren op mij leek, of moet ik het andersom zeggen (vanwege het leeftijdsverschil wel dus)? Daar zit hij in een jeugdkamp tussen de Mooie Meiden van de trotskisten, die zoals het Mooie Meiden betaamt niet in het verhaal voorkomen. Of toch wel, als ook het Feminisme de trotskistische partij(en) bereikt, eind jaren zeventig. Het kan kloppen, de jonge vrouwen in de beweging hadden kennelijk niet de ambitie Bons te worden en zijn waarschijnlijk in het niets van de Vierde Internationale (welke tendens dan ook) opgelost.
Antoine Verbij schrijft in zijn Tien rode jaren – over de jaren zeventig, waarvan men kan zeggen dat “links” de culturele hegemonie had – dat de maoïsten bestonden uit vier mannelijke bonzen en zes mooie meiden – geen van de laatste wordt genoemd. Ik heb de moeite genomen er zes op te noemen, alleen met initialen. Tot mijn schande moet ik bekennen dat degene die ik achter op de fiets had op zoek naar een inmiddels onvindbare demonstratie naamloos is gebleven voor mij (en omgekeerd), er kwam geen ogenblik om je formeel aan elkaar voor te stellen. Ik kan Verbij fijnzinnig melden dat er vast wel meer dan “zes mooie meiden” bij de maoïsten zaten en wie die mannelijke bonzen waren, geen idee en geen interesse. Blijkbaar, ook in de context van Verbij’s verhaal, hadden de vrouwen alleen een taak als mooi behang. Ik dacht en denk daar wat anders over.
Maar zo was en zo is het. Bernadette Devlin van People’s Democracy in “Noord-Ierland” werd aangeduid als Fidel Castro in minirok. Vliegtuigkaapster Leila Khaled was dan toch een “terroriste” met een waas van erotiek om zich heen, want ja, vrouw (en, misschien interessant voor de Palestijnenhaters die het niet willen weten: christen). Zou Tanja Nijmeijer zoveel aandacht hebben gekregen als ze Arie heette en een stoppelbaard had? Ik wed van niet. En dan hebben we Ulrike Meinhof en Gudrun Ensslin van de Rote Armee Fraktion. Plotseling doen de prominente mannetjes van die club er niet toe.
Want dit is de aanleiding tot deze poging mijn machteloze ergernis of woede uit te spreken. Holman – hij zal een keer niet tenslotte – vergelijkt Anne Fleur Dekker met Gudrun Ensslin, van wie hij zegt dat hij haar in het echt ontmoet heeft, razend interessant natuurlijk. De Rote Armee Fraktion deinsde niet terug van het maken van slachtoffers, menselijke slachtoffers. Die laatste toevoeging is niet overbodig. Dekker is uitdrukkelijk veganiste, geweldlozer kan ik niet bedenken. Maar haar openlijk beleden opvattingen worden als niet terzake terzijde geschoven, want zij “heeft opgeroepen vijfhonderd stenen naar Wilders te gooien”. Dat het geen oproep was, dat het een opmerking was als reactie op een geestverwante van Wilders die “ludiek” vijfhonderd stenen naar een moskee wilde gaan gooien, dient men niet te weten. Holman zegt verliefd te zijn op een stenengooier (dat woord vindt hij blijkbaar sekseneutraal), zoals hij dat naar eigen zeggen ook was op Gudrun Ensslin. Laatstgenoemde is nooit ouder geworden dan globaal leeftijdgenote van de toenmalige Holman. Anne Fleur Dekker kan in jaren zijn kleindochter zijn, maar dat weerhoudt Holman niet. Zoals ook het feit dat zij geen stenengooister is er niet toe doet.
Ze is een jonge vrouw, een “mooie meid”, en alle gebazel over gelijkheid en het o zo geslaagde feminisme en kijk eens naar “hun” hoe ze “onze vrouwen” belagen, smelt. “U kijkt zo lief”, schiet mij nu te binnen. Brexit en Legsit.
Als je helemaal niets zinnigs tegen een vrouw hebt in te brengen kun je haar altijd nog Fidel Castro in minirok noemen. Of een stenengooier op wie je verliefd bent. Het spijt mij dat ik dit stuk niet verstandig kan afronden, ik moet het hier maar bij laten.