Gedenk Auschwitz, maar vergeet niet wat Auschwitz mogelijk maakte

Op 27 januari 1945 werd Auschwitz bevrijd door het Rode Leger. Naar schatting 1,1 miljoen mensen werden er in een periode van enkele jaren op industriële wijze afgeslacht. De ijzeren ingangspoort van Auschwitz I met daarboven de ziekelijk cynische leuze ‘Arbeid maakt vrij’ en de wachttoren waaronder de trein binnenreed in Auschwitz II (of Birkenau) zijn symbolen van dood en vernietiging geworden. Auschwitz fungeert vandaag als de naam voor de grootst mogelijke zonde en de ultieme boosaardigheid.

Maar het is makkelijk, al te makkelijk, om Auschwitz te beschouwen als het ultieme kwaad, voortgebracht door een inherent immorele ideologie. Zo opgevat is Auschwitz een exces, een historische ontsporing waarvoor enkel het nazisme de schuld draagt. Dat is makkelijk omdat het geruststellend is. Het is een weigering om te kijken in de spiegel die Auschwitz is en blijft.

Iemand die deze spiegel als geen ander heeft voorgehouden is de dichter, essayist en politicus Aimé Césaire. In zijn Discours sur le colonialisme, een essay dat een luttele vijf jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd geschreven, stelt Césaire dat de holocaust het moment was waarop koloniale procedures die eeuwenlang op niet-Europeanen werden toegepast in het hart van Europa opdoken. Het kolonialisme van Europa werd naar binnen toe geplooid, de wreedheden die eeuwenlang geëxporteerd werden, keerden terug naar de afzender.

De stelling van Césaire is geen provocatie, maar een historische waarheid die al te vaak vergeten wordt. De geschiedenis van de kampen is bij uitstek een koloniale geschiedenis. Eigen aan het concentratiekamp is dat het een plaats betreft waarin mensen voor onbepaalde tijd en zonder veroordeling worden vastgehouden. Meestal omdat ze behoren tot een groep die vaagweg wordt omschreven als een ‘maatschappelijk gevaar’ of een ‘vijand’. Dergelijke kampen ontstonden toen de VS inheemse volkeren verder westwaarts dreef in de jaren 1830 en doken opnieuw op tijdens de tienjarige oorlog te Cuba (1868-78), de Filippijns-Amerikaanse oorlog (1899-1902) en tijdens de Boerenoorlog (1899-1902).

Ook het vernietigingskamp – het type kamp waar Auschwitz moet toe gerekend worden – was het product van het kolonialisme. In 1904 kwamen de Herero en de Nama in opstand tegen de Duitse kolonialen in Namibië. Het antwoord van Duitsland was genadeloos. De Namibische inheemse volkeren werden in grote aantallen gevangen genomen en gedeporteerd naar verschillende kampen. Wat ze daar ondergingen was geen normale gevangenschap maar langdurige ontberingen en martelingen. Vele duizenden stierven in de kampen. En dat was ook de bedoeling van die kampen: het waren doodsfabrieken. Préludes op wat later Auschwitz zou worden.

Halfmensen

Vanaf zijn ontstaan werd het Europese koloniale geweld gelegitimeerd door racisme. Racisme kent, afhankelijk van de context, veel verschillende vormen en gedaanten. Maar de essentie is steeds dezelfde: mensen worden gereduceerd tot bepaalde gedeelde (en geconstrueerde) kenmerken, op basis van die kenmerken worden ze gecategoriseerd en die categorieën worden in hiërarchisch opzicht van elkaar gerangschikt.

Eeuwenlang hebben Europese, verlichte wetenschappers en denkers geprobeerd om aan te tonen dat witte mannen van Europese herkomst superieur waren. Er werden schedels gemeten, talen geanalyseerd, gedragingen geobserveerd, weefsels onderzocht en lijken opengesneden om op objectieve wijze te kunnen aantonen dat er verschillende categorieën en soorten mensen waren. De biologie, sociologie, antropologie, filosofie, geneeskunde, genetica, criminologie en andere wetenschapstakken hebben er allemaal hun steentje toe bijgedragen. Sommigen danken er zelfs hun bestaan aan.

Al dat meten en observeren, al dat onderzoek – waarvan het net iets te makkelijk is om het weg te zetten als “pseudo-wetenschappelijk”, alsof het iets is dat volledig losstaat van échte wetenschap – diende uiteindelijk één doel: geweld legitimeren. Wie tot een andere soort behoorde, wie minder mens was dan mens, die viel buiten de reikwijdte van de mensenrechten, kon gebruikt en uitgebuit worden, gedood worden zonder dat iemand het woord moord in de mond nam. Van wie niet volwaardig mensen was, konden landen ingenomen worden, gebruiken en leefwerelden worden vernietigd.

Met de opgang van het nazisme werd dit racisme en al het geweld dat het kon legitimeren finaal losgelaten op Europese volkeren. Zoals geweten betaalden de Joden de zwaarste tol. Antisemitisme is geen uitvinding van het nazisme, maar het nazisme poogde wel om de uit het kolonialisme geboren rassenwetenschap consequent toe te passen op de Joden. Het nazisme probeerde wetenschappelijk aan te tonen dat ze een inferieur biologisch ras waren dat een bedreiging vormde voor de zuiverheid van het superieure Germaanse ras. Auschwitz was de uitkomst van dat proces.

Maar niet alleen de Joden werden geracialiseerd onder het nazisme. Dat gebeurde evengoed met de Slavische volkeren die ten oosten van Duitsland woonden. Zij werden door Hitler en zijn gevolg aangeduid als Untermenschen die niet in staat waren tot beschaving. De racialisering van Slavische volkeren paste volledig binnen het koloniale project dat de nationaalsocialisten voor ogen hadden, namelijk het veroveren van Lebensraum voor het Germaanse ras ten oosten van Duitsland.

Op hun manier werden Slavische volkeren ook uiteindelijk geconfronteerd met een uitroeiingspolitiek. Toen de Duitsers Oost-Europa bezetten, ontwikkelden ze het Hungerplan. In veroverde gebieden werden de oogsten meteen in beslag genomen en getransporteerd naar Duitsland, wat massale hongersnoden tot gevolg had. Naar schatting stierven daardoor twintig tot dertig miljoen mensen van honger en ontbering. En die techniek van georchestreerde hongersnoden komt evenzeer uit het arsenaal van koloniale praktijken. Onder Britse heerschappij stierven miljoenen Indiërs de hongerdood omdat de Britten per se wilden vasthouden aan hun economische laissez-faire politiek. Het was een genocide ter meerdere eer en glorie van de vrijhandel.

‘Omvolking’

Auschwitz herinneren is goed en nodig. Maar het is zinloos om Auschwitz te herinneren zonder ons te herinneren wat Auschwitz mogelijk maakte. Het nazisme treft schuld, maar het nazisme zelf kan enkel begrepen worden als het product van eeuwen kolonialisme en racisme. Er loopt een historische lijn van Columbus naar Hitler, van de moderne wetenschap naar de mogelijkheid tot industriële slachting. Die lijnen lopen door in het heden en niets garandeert dat de lijnen elkaar niet opnieuw zullen ontmoeten, in elkaar zullen haken om industriële vernietiging op de schaal van Auschwitz in Europa opnieuw mogelijk te maken.

Vandaag wordt er weliswaar niet langer over raszuiverheid gesproken, maar in zwang zijnde begrippen als ‘omvolking’ dekken exact dezelfde betekenislading en zetten de deur open naar hetzelfde geweld dat in naam van raszuiverheid werd uitgeoefend. Dat geweld voltrekt zich reeds. De voorbije decennia werd op zeer bewuste wijze een beleid ontwikkeld, dat tienduizenden liet verdrinken in de Middellandse Zee. Onder normale omstandigheden is het strafbaar om personen in nood niet te helpen, nu is het strafbaar om die personen wél te helpen. Een politiek van de dood wordt vandaag opnieuw aangemoedigd en vormgegeven in naam van een witte suprematie die voortaan “onze manier van leven heet” en al wie dit aanklaagt wordt zelfhaat verweten.

Auschwitz werd 75 jaar geleden bevrijd, maar Europa heeft zich nooit van Auschwitz bevrijd.

– door Thomas Decreus, oorspronkelijk voor De Wereld Morgen