Karl Popper was een van de invloedrijkste filosofen van de 20ste eeuw. Hij staat bekend als bedenker van het falsificatieprincipe. Of hij inderdaad de bedenker is, is niet zeker, dat zou ook psycholoog en filosoof Otto Selz kunnen zijn die niet kon publiceren in de nazitijd en omgebracht werd in Auschwitz in WO-II. Het falsificatieprincipe houdt in dat wetenschappelijke theorieën niet bewezen kunnen worden, ze kunnen alleen verworpen worden met behulp van tests. Toch worden wetenschappelijke theorieën geaccepteerd. Dit komt doordat deze geaccepteerde theorieën talloze tests hebben overleefd en er derhalve sterke evidentie voor hun juistheid is. Weliswaar zitten er tal van (filosofische) haken en ogen aan falsificatie maar als vuistregel voldoet ze prima in de wetenschap.
Popper bedacht ook dat een theorie pas wetenschappelijk is als ze gefalsificeerd kan worden. Er zijn ook theorieën die alles kunnen verklaren, maar deze zijn niet wetenschappelijk volgens zijn opvatting. Hij ergerde zich groen en geel aan bijvoorbeeld marxistische en psychoanalytische verklaringen die voor elk verschijnsel op hun vakgebied iets bedachten dat paste binnen hun vertoog. Het bedrijven van wetenschap is echter een kwestie van vallen en opstaan – een van Poppers boeken heeft als titel Conjectures and Refutations: The Growth of Scientific Knowledge – en telkens worden veel verkeerde paden ingeslagen. Door verkeerde veronderstellingen en weerleggingen ervan komen we verder, niet door coûte que coûte inpassen van een verschijnsel in een theorie.
Een implicatie van Poppers gedachtegang is dat een wetenschappelijke theorie ook maar een mening is, net als iedere andere mening. Dat verleidt er sommigen toe te stellen dat alle meningen aan elkaar gelijk zijn. Wat ze daarbij weglaten is dat wetenschappelijke theorieën soms al eeuwenlang kritiek hebben doorstaan. De ene mening staat dus iets sterker dan de andere.
Maar een mening van wetenschappers is soms zo evident onnozel dat zelfs een blind paard dit nog zou opmerken. Zo zou met betrekking tot Covid-19 het gebruik van mondkapjes in Nederland geen bescherming bieden, maar wel in andere Europese landen. De bescherming zou niet bewezen zijn. Volgens Popper kun je een theorie sowieso niet bewijzen; zo’n uitspraak over bewijzen van bescherming is derhalve onwetenschappelijk. Overigens is het gebruik van mondkappen tegen allerlei vormen van infecties al eeuwenoud, ze werden ook gebruikt tegen de pest. Evidentie voor het nut van het gebruik is er dus al lang. Bovendien is er de ‘Gok van Blaise Pascal’. Toegepast op mondkapjes houdt die in:
1. Mondkapjes kunnen nodig zijn of niet nodig zijn, dat lijkt niet met zekerheid te zeggen
2. De schade van niet dragen terwijl ze wel nodig zijn is veel groter dan ze wel dragen terwijl ze niet nodig zijn. De kosten van wel dragen zijn in ieder geval minimaal.
3. Dus de beste rationele keuze is om een mondkapje te dragen (ook als je niet gelooft dat het werkt).
Als wetenschappers op een bepaald moment knoeien, ligt de wereld open voor andere hypotheses. Zo kwam model Doutzen Kroes met een complottheorie over de coronacrisis. De media, de farmaceutische industrie en de overheid zouden samenspannen tegen de bevolking. Kroes heeft gelijk. Niet wat betreft haar theorie – daar ga ik maar niet op in – maar wel dat ze een alternatieve hypothese naar voren brengt. Het is niet aan wetenschappers voorbehouden om vruchtbare ideeën te bedenken. Zo had Charles Darwin geen formele biowetenschappelijke opleiding, maar maakte hij zijn observaties over de natuur uit amateuristische interesse.
Al met al lijkt er iets vreemds aan de hand te zijn ten aanzien van het advies over mondkapjes. Een plausibele alternatieve verklaring las ik bij Cor Inja. Hij meent dat het aan de vakantie ligt. Zolang de pandemie niet de pan uit giert, moeten mensen – inclusief bewindslieden – van hun vakantie kunnen genieten. Dat is vooralsnog belangrijker dan enkele slachtoffers. Dit is weliswaar evenmin een theorie die wetenschappelijk te onderzoeken valt. Maar dat is hier niet nodig. Verificatie zou in dit geval kunnen volstaan: wanneer een hooggeplaatste politicus of bij de beslissingen betrokken wetenschapper achteraf verklaart dat vakantie een belangrijke overweging was bij de totstandkoming van het huidige beleid met betrekking tot mondkapjes.