April/mei 1970 werd het Instituut voor de Wetenschap van de Politiek van de Universiteit van Amsterdam bezet gehouden. De aanleiding was het afwijzen van een democratiseringsplan door de wetenschappelijke staf. Die democratisering is er gekomen en die is gegaan, tezamen, durf ik wel te zeggen, met de opleiding. Een volledige inleiding op kandidaatsniveau (nu moet je dat “bachelor” noemen vrees ik) in de hoofdvakken sociologie, rechten, geschiedenis, economie, wiskunde/statistiek en wetenschap der politiek. Dat was mij nogal wat, ja, het resultaat is dat ik mij vooral historicus en enigszins politiek-econoom voel – en de rest, behalve rechten, blijft deel van wat ik als “mijn vak” zie.
In tegenstelling tot wat de mopperaars ter rechter zijde (en is er nog een andere zijde van enige omvang nu?) dezer dagen stellen kan ik doen weten dat zo’n bezetting dagen van uitgebreidere studie opleverde dan anders wellicht het geval geweest zou zijn. In de eerste plaats spijkerde een kandidaats-assistent degenen bij die moeite hadden met de wiskunde voor statistiek. Dat deed hij zo goed dat ik een mooi cijfer er voor haalde, waarvoor levenslange dank.
Dan werden er wat gastcolleges georganiseerd. Vanwege de inval van de VS in Cambodja, die in die dagen plaatsvond, prof. Wertheim, die waarschuwde dat dit de Rode Khmer zijn grote kans zou geven. Wat dit inhield zouden we pas jaren later te zien krijgen. Zelf speelde ik een rol in het organiseren van het gastcollege van Tom de Booy over het verband tussen geologie en politiek (wij hadden Geopol-bulletin nr.1 uitgegeven, naar mijn weten is er nooit een nr.2 gekomen).
De zelfscholing in kritiek op de bestaande studie-inhoud bracht kennismaking met Heisenberg en het onzekerheidsprincipe mee; Glastra van Loon leerde ons dat “feiten” geen “feiten” zijn (een professor die D66-er van het eerste uur was) – dus tot zover zelfs de marxistische kaderscholing als alternatief…
Voor politieke economie staan mij Joan Robinson, Paul Baran & Paul Sweezy en J.K. Galbraith nog geheel voor de geest – wat toch ook moeilijk uitsluitend een oefening in marxisme genoemd kan worden.
Waarom noem ik dit?
Ik weet zeker dat voor een grote, selecte groep studenten die intensief betrokken zijn bij de bezettingen van Bungehuis en Maagdenhuis deze dagen een grote sprong voorwaarts in kennis en betrokkenheid bij wetenschap zijn (geweest). Misschien juist daarom de stemmingmakerij dat “het allemaal krakers zijn” uit de Telegraafhoek en aanverwanten (en welk mainstream medium is dezer dagen niet verwant aan de Telegraaf?).
Ik kan nog eens voor mijzelf spreken dat ik door de bezetting en de voordrachten die er gehouden zijn kennis heb gemaakt met Jacques Rancière, Jeroen Buve en Wolfgang Streeck. Om maar enkele namen te noemen. En nu ben ik slechts een weliswaar meelevende maar toch feitelijke buitenstaander, bij gebrek aan binding aan de Amsterdamse universiteit van nu. Ik ben wegwerpkracht geweest, maar dat is ook alweer zoveel jaar geleden.
Maar dan, het bezette Maagdenhuis was wat een tent als De Balie niet meer kan zijn nu die in handen is van een “nette” PVV-er als Albrecht, om maar iets te noemen. Inleiding van David Graeber, presentatie van een film met Marianne Thieme, optreden van Armand – het was allemaal meer dan ik verwacht zou hebben van Amsterdam dezer dagen.
En de bezettingen maken geesten actief. De strijd gaat door in de faculteiten. Het is een toppunt van stompzinnigheid van het College van Bestuur, een pose voor de Bühne van het gezonde volksondervinden, om nog even een kort gedingetje aan te spannen tegen bezetters die al duidelijk hebben gemaakt te zullen vertrekken.
Dit initiatief komt ongeveer tegelijk met de bezettingen. Ik houd niet van dat woord, “competenties”, maar het kan iets worden, die Bildungacademie.
En over de rol van de universiteit nu wordt naarstig nagedacht, hier bijvoorbeeld, en het komende slotweekeinde in het Maagdenhuis is gewijd aan ideeën over die toekomst. De agenda daarvoor publiceren we apart.
Be there and wear your red square.