Het oosten van de staat Kentucky is voor haar werkgelegenheid altijd afhankelijk geweest van de winning van kool, de eerste mijn werd al in 1820 geopend. In 1843 was de produktie gestegen van 2000 naar 100.000 ton per jaar. De arbeidsomstandigheden in de mijnen waren gruwelijk. De dagen waren lang, het loon laag en de eerste wetgeving om de mijnwerkers te beschermen werd pas in 1880 geïntroduceerd (de Mine Ventilation Law). Dodelijke ongelukken waren aan de orde van de dag. De mijnwerkers woonden in zogeheten coal camps. Zelf bezaten ze niets, de woningen waren het eigendom van de bazen. In die woningen zelf ontbrak het vaak aan de meest elementaire voorzieningen. De arbeiders werden niet uitbetaald in dollars, maar in scrip, door de mijneigenaren zelf gedrukt waardepapier, dat uitsluitend besteed kon worden in de winkels in de coal camps. Die winkels – je zag het aankomen – waren het eigendom van de mijnbazen, die op die wijze het door hen uitbetaalde loon weer terug lieten vloeien in de eigen zakken.
In 1890 werd de United Mineworkers of America opgericht, tot ongenoegen van de bazen. Daarna verbeterden de arbeidsomstandigheden geleidelijk, al bleven veel mijneigenaren de hand lichten met wettelijke veiligheidsvoorschriften. Naast de nog steeds veelvuldig voorkomende ongelukken was (en is) black lung, een door koolstof veroorzaakte longziekte, de belangrijkste doodsoorzaak onder mijnwerkers.
Het deprimerende beeld dat hierboven, in de tv-serie “Justified” en in “You’ll Never Leave Harlan Alive” geschetst wordt, is natuurlijk maar één kant van de medaille. Het zijn óók trotse gemeenschappen waarbinnen de onderlinge solidariteit vaak groot is. Het is ook bepaald niet zo dat de mijnwerkers hun lot gelaten geaccepteerd hebben. Tijdens The Great Depression van de jaren ’30 van de vorige eeuw kwam het zelfs tot bloedige confrontaties (de Harlan County War) tussen aan de ene kant de mijnwerkers en aan de andere kant de mijneigenaren en hun gewapende arm, de politie.
Een paar noten:
holler= hollow, vallei
Where the sun comes up about ten in the morning/And the sun goes down about three in the day: veel steden in het oosten van Kentucky liggen in diepe valleien, waar de zon pas laat boven de heuveltoppen verschijnt en al vroeg weer verdwijnt.
In the deep, dark hills of eastern Kentucky
That’s the place where I trace my bloodline
And it’s there I read on a hillside gravestone
“You will never leave Harlan alive”
Well my grandad’s dad walked down Katahrin’s Mountain
And he asked Tillie Helton to be his bride
He said, “Won’t you walk with me out of the mouth of this holler
Or we’ll never leave Harlan alive”
Where the sun comes up about ten in the morning
And the sun goes down about three in the day
And you fill your cup with whatever bitter brew your drinking
And you spend your life just thinking how to get away
No one ever knew there was coal in them mountains
Til a man from the northeast arrived
Waving hundred dollar bills, he said “I’ll pay you for your minerals”
But he never left Harlan alive
Well Granny, she sold out cheap and they moved out west to Pineville
To a farm where Big Richland River winds
And I’ll bet they danced them a jig, and they laughed and sang a new song
“Who said we’d never leave Harlan alive?”
But the times, they got hard and tobacco wasn’t selling
And old Granddad knew what he’d do to survive
He went and dug for Harlan coal and sent the money back to Granny
But he never left Harlan alive
Where the sun comes up about ten in the morning
And the sun goes down about three in the day
And you fill your cup with whatever bitter brew your drinking
And you spend your life just thinking how to get away