Folkklassieker du jour: The Murder of Maria Marten

Een klassieke murder ballad gebaseerd op de beruchte “Red Barn Murder” uit 1827, waarbij een jonge vrouw, Maria Marten, werd vermoord door haar minnaar, William Corder.

Marten en Corder hadden al enige tijd een relatie. Toen de verhouding aan het licht kwam, beloofde Corder Maria’s familie met haar te zullen trouwen. In plaats daarvan nam hij haar mee naar een rode schuur op een stuk land dat hij in eigendom had, waar hij haar vermoordde en begroef.

De executie van Corder

Marten’s familie maakte hij wijs dat hij en Maria naar een ander deel van het land verhuisd waren. Op de vraag van waarom Maria nooit contact met haar familie opnam, verzon Corder steeds nieuwe smoezen: Maria had haar arm gebroken en kon niet schrijven, brieven waren weggeraakt, Maria was ziek, enz, enz.

Uiteraard namen de voortdurende smoesjes het wantrouwen niet weg, integendeel. Uiteindelijk werd Maria’s in ontbinding verkerende lichaam opgegraven in de rode schuur, volgens de legende naar aanleiding van een droom die Maria’s schoonmoeder zou hebben gehad. Misschien is er tóch meer tussen hemel en aarde dan je zo zou denken.

Corder werd al snel opgepakt in Londen. Hij ontkende de moord gepleegd te hebben, maar werd desondanks schuldig bevonden. Vlak voor zijn executie bekende hij alsnog de moord te hebben gepleegd. Op 11 augustus 1828 werd hij onder grote publieke belangstelling opgehangen in Bury St. Edmunds.

Deze versie is afkomstig van No Roses, Shirley Collins’ eerste excursie binnen het folkrockgenre. De band bestaat uit de fine fleur van de toenmalige Britse folkrockscene, met onder meer Ashley Hutchings, Maddy Prior, Richard Thompson, Simon Nicol en Mike Waterson. Het arrangement is van Collins en Hutchings.

“If you’ll meet me at the Red Barn
As sure as I have life
I will take you to Ipswich Town
And there make you my wife.

He straight went home and fetched his gun,
His pick-axe and his spade.
He went unto the Red Barn
And there he dug her grave.

Come all you thoughtless young men,
A warning take by me
To think on my unhappy fate
To be hanged upon a tree.

My name is William Corder,
To you I do declare
I courted Maria Marten,
Most beautiful and fair.

I promised I would marry her
Upon a certain day,
Instead of that I was resolved
To take her life away.

I went unto her father’s house
The eighteenth day of May
And said, “My dear Maria,
We will fix a wedding day.”

With her heart so light she thought no harm
To meet me she did go.
I murdered her all in the barn
And laid her body low.

After the horrid deed was done
She laid there in her gore
Her bleeding, mangled body lay
Beneath the Red Barn floor.

Now all things being silent
Her spirit could not rest.
She appeared unto her mother
Who’d suckled her at her breast.

For many a long month or more
Her mind being sore oppressed,
Neither at night nor yet by day
Could she take any rest.

Her mother’s mind being so disturbed
She dreamed it three nights o’er,
Her daughter she lay murdered
Beneath the Red Barn floor.

She sent the father to the Barn
Where he the ground did thrust
And there he found his daughter
Lay mingling with the dust

My trial was hard, I could not stand,
Most woeful was the sight
When her dear bones was brought to prove
Which pierced my heart quite.

Her aged father standing by,
Likewise his loving wife,
And in her grief her hair she tore
She scarcely could keep life.

Adieu adieu, my loving friends,
My glass is almost run.
On Monday next will be my last
When I am to be hung.

So all young men who do pass by
With pity look on me
For murdering of that young girl
I was hung upon a tree.”