Wie van de drie? Euroscepsis, eurofrigiditeit of eurofilie? Zo wordt de keuze over de toekomst van Europa vaak voorgesteld. Het vooruitzicht luidt volgens het Verdrag van Rome (1957): ‘vastbesloten, de grondslagen te leggen voor een steeds hechter verband tussen de Europese volkeren‘. Tegen die formulering vallen de intenties ten aanzien van Europa af te zetten. Een euroscepcticus gelooft niet in de hechtere samenwerking en wil terug naar de aloude (natie)staten, en hooguit een Europese vrijhandelszone. Wie de EU min of meer op de huidige manier wil laten functioneren is eurofrigide. Een eurofiel ziet nog steeds heil in een steeds hechter verband tussen de Europese volkeren.
De politieke stellingnames schijnen duidelijk. Maar populisme en retoriek spelen een grote rol. Op de standpunten van Nederlandse politieke partijen wordt hieronder ingegaan. Voordien is het echter nuttig organisatievormen van staten heel kort te bespreken.
Staatsvormen
Grofweg vallen er drie democratische organisatievormen te onderscheiden: de eenheidsstaat, de confederatie en de federatie.
Een eenheidsstaat heeft een centrale regering die het gezag uitoefent. Dat is in de grondwet vastgelegd. Nederland is daarvan een voorbeeld. Natuurlijk worden bevoegdheden gedelegeerd naar provincies en gemeenten, anders zou de bestuurlijke drukte aan de top veel te groot worden. Maar het centraal gezag beslist over de mate van decentralisatie. Als de lagere organen meer of minder bevoegdheden zouden willen, hebben ze daarover eigenlijk niets te zeggen.
Een confederatie is een samenwerkingsverband van staten. Via verdragen maken ze afspraken. De regeringen (regeringsleiders) van de landen beslissen over problemen en over de uitbreiding dan wel inperking van verdragen. Er bestaat geen gezamenlijk parlement. Voor confederale beslissingen is bij democratische staten instemming van ieder landsparlement afzonderlijk vereist. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was vooral in het begin confederaal. De gewesten daarin kenden een grote mate van autonomie. Slechts voor het belasting betalen van de defensie, de defensie zelf en het buitenlandbeleid waren er centrale vergaderingen van de vertegenwoordigers van de gewesten.
In een federatie is de samenwerking tussen staten intensiever dan bij een confederatie. Er bestaat een federaal parlement en de bevoegdheden tussen de federale staat en de deelstaten zijn in een grondwet geregeld. De Bondsrepubliek Duitsland is een federatie.
Politieke partijen
Steeds hechtere samenwerking gaat van losse (bilaterale) verdragen tussen staten, via confederalisme naar federalisme en naar eventueel een nieuwe eenheidsstaat.
De EU zit tussen een confederatie en een federatie in. Een grondwet ontbreekt; het Verdrag van Lissabon regelt de samenwerking tussen de staten. Er bestaat wel een gezamenlijk parlement, maar er is geen regering. Toppen van regeringsleiders nemen de belangrijkste beslissingen.
Ten opzichte van deze EU zijn de in het Nederlandse parlement vertegenwoordigde politieke partijen bijna alle eurofrigide. Eigenlijk vreemd omdat iedereen ziet dat de huidige EU slecht functioneert. Er moet wat veranderden. Uitzonderingen op de algemene lijn zijn de PVV en GroenLinks. De PVV wil Nederland uit de EU laten treden. Bilaterale overeenkomsten, zoals Zwitserland kent, volstaan. De eurofrigide partijen willen vooral de confederale status quo van de EU laten voortbestaan. Er zit wel wat variatie in hun standpunten ten aanzien van de mate van confederalisme dan wel federalisme. SP en SGP willen het sterkst bevoegdheden zoveel mogelijk bij de lidstaten leggen. Het CDA en de VVD klagen vooral over Europa, doen zich vaak eurosceptisch voor, maar dat blijkt niet uit hun stemgedrag. De PvdA probeert te laveren tussen populistische euroscepis en mainstream politiek. Kopstukken nemen uiterst vage posities in. D66 profileert zich als pro-Europees, maar dat valt in de praktijk nogal tegen. Zo is van de europarlementariërs slechts Gert-Jan Gerbrandy lid van de federalistische Spinelli-groep. Maar die man is lid van iedere club waar hij een voordeeltje in ziet. Opportunistischer types ken ik er weinig. Het standpunt van liberaal D66 valt te begrijpen. Het gevaar dat een federaal parlement de vrijheid van bedrijven in Europa aanpakt is veel groter dan in de huidige mistige staatkundige situatie in de EU. Slechts GroenLinks wil naar de in 1957 geformuleerde steeds hechtere eenheid tussen de volkeren en is eurofiel. Haar drie europarlementariërs zijn allen lid van de Spinelli-groep.
Status quo
Confederalisme functioneert in de huidige tijd niet adequaat meer. Naast de EU zijn er eigenlijk geen voorbeelden te geven. Geen wonder dat belangrijke besluitvorming in de EU meestal uitloopt op een Poolse Landdag. De economische crisis is daardoor schier onoplosbaar omdat bij ieder voorstel belangen van een invloedrijke staat worden bedreigd. Dus er gebeurt weinig tot niets. En als er al nieuwe plannen komen, zoals een bankenunie, worden de beslissingsbevoegdheden daarover zover mogelijk van de reguliere politieke organen gelegd. Door bankiers geleide instellingen als de Europese Centrale Bank krijgen enorme invloed. De Raad van State bezigde in verband hiermee de uitdrukking: democratische vervreemding.
Maar het confederalisme houdt toch stand. Vanwege de voortdurende crisis is het begrijpelijk. Een crisis doet mensen altijd terugverlangen naar vroeger toen het nog goed ging. De EU is voor velen de boeman. Grote bevolkingsgroepen in de lidstaten zijn flink eurosceptisch. De grote politieke partijen tekenen quasi hun doodvonnis wanneer ze al te openlijk een federalistische idee propageren.