Het huidige Europa kampt met een aantal grote problemen als het gaat om het bestuur. Nog teveel wordt Europa vanuit een landelijke bril bekeken en bestuurd. Een benadering vanuit districten met een duidelijke maatschappelijke, culturele en sociaaleconomische samenhang, zal meer recht doen aan Europa en daardoor meer aansprekend kunnen worden voor de burger.
Regionale verschillen
De besluitvorming in Europa is allesbehalve doorzichtig en vaak onderwerp van eigenbelang. Niet zelden wordt het vetorecht van landen gehanteerd of daarmee gedreigd om snelle en noodzakelijke besluitvorming te realiseren. De Europese burger voelt zich niet verbonden met Europa wat tot uiting komt tijdens de marginale opkomst bij de parlementsverkiezingen. De vertegenwoordiging vanuit landelijk oogpunt sluit ook niet aan bij de verschillende typen gebieden die Europa rijk is.
Om het laatste punt te verduidelijken biedt de Nederlandse situatie een goed gezichtspunt. De randstad herbergt niet alleen het grootste gedeelte van de Nederlandse bevolking. Ook wordt in de Randstad een zeer groot gedeelte van het BNP verdiend. Het resultaat is dat de aandacht van de landelijke politiek voor de regio een stuk kleiner is. Regio’s zoals het Noorden, Zuid-Limburg of de Achterhoek staat veel minder in de belangstelling. Dit wordt zeker duidelijk als je kijkt naar de investeringsgraad van de Overheid per regio. Hierdoor ontstaat niet alleen een vicieuze cirkel, waarbij het gebrek aan belangstelling en investeringen, leidt tot het verder afglijden en daarmee het belang van de buitenregio. De betrokkenheid en begrip van de burgers in de buitenregio voor de landelijke politiek wordt allengs minder en Europa gaat er al helemaal niet meer in.
Ergens valt het landelijke beleid wel te begrijpen. Je zet op die plekken in waar je de meeste kans acht om economisch succesvol te zijn. Het is vaak ook de weg van de minste weerstand. Maar dat betekent niet dat andere gebieden geen mogelijkheid hebben om net zo succesvol te zijn. De kansen liggen echter op andere gebieden. Ik blijf het namelijk vreemd vinden dat Zuid-Limburg, ondanks zijn centrale plek, economisch zo kwetsbaar blijft. Keulen en Aken liggen in de achtertuin. Centrale as positie door het 3-landen punt. Ook het Noorden met uitval naar Noordelijk Duitsland en achterland en de Scandinavische landen, blijft maar tobben. Ook als het gaat om maatschappelijke zaken, kampen de regio’s vaak met geheel andere problemen dan de Randstad. Limburg heeft bijvoorbeeld te maken met verschillende soorten grensoverschrijdende criminaliteit, die in de Randstad veel minder spelen of anders uitwerken. Dat geldt dus ook voor het land aan de andere kant van diezelfde grens. De sociale betrokkenheid op regionaal niveau is ook groter dan op landelijk niveau. Een Groninger zal eerder begrip en sympathie hebben voor problematiek in Drenthe dan voor problemen in Amsterdam.
Nog altijd bekijken we Europa vanuit een landelijk gezichtspunt, ondanks dat de meeste regelgeving vanuit Brussel komt. Ook op economisch niveau is er eigenlijk geen sprake van landelijke economieën, maar een sterk vervlochten Europese economie. Die economie laat zich niet ordenen langs landsgrenzen, maar wel langs regio’s, die daarbij grensoverschrijdend kunnen zijn. En een dergelijke ordening is ook terug te vinden als het gaat om maatschappelijke, culturele of sociale samenhang. Deze ordening biedt de mogelijkheid om regionale problemen sneller en doelgerichter op te lossen, zonder dat de tussenkomst is vereist op provinciaal of landelijk niveau. Denk daarbij aan infrastructuur, economische aansturing maar ook milieuzaken. De regio dient wel voldoende ‘gewicht’ te kennen, om slagvaardig te kunnen opereren. De Randstad als een regio, is daarvan een duidelijk voorbeeld. Het zelfstandig vermogen tot besluitvorming wordt dus verbeterd en versterkt ten koste van hogere landelijke echelons. Voor het bestuur van een land en Europa heeft dit natuurlijk vergaande consequenties.
Districtenstelsel.
Op Europees niveau kan middels het meervoudig districtenstelsel, waarbij het absolute meerderheidsprincipe geldt, de vertegenwoordiging in het Europarlement worden verwezenlijkt. In de huidige situatie kiezen we een afvaardiging van een landelijke partij. Bij een districtenstelsel gebaseerd op regio’s, kiezen we vertegenwoordigers uit onze eigen regio, waarmee een grotere binding is. Het voordeel van het meerderheidsprincipe is dat het voorkomt dat er vele splinterpartijen ontstaan. Er is tevens een goede kans dat hiermee ook de traditionele verhoudingen doorbroken worden. Binnen het parlement zullen eerder vertegenwoordigers naar elkaar toe kruipen met een gelijkend regionaal profiel, waar nu de verhoudingen langs links/ rechts/ liberaal/ conservatief etc, as ligt. Het risico is wel dat er een scherpe tegenstelling ontstaat tussen landelijke regio’s en stedelijke, waarbij de laatste natuurlijk hun BNP gewicht in de schaal zullen leggen. Evenredige vertegenwoordiging is dan noodzakelijk om de balans te houden.
Provinciaal bestuur komt hierdoor volledig te vervallen. Het huidige landelijke bestuur zal zich meer richten op harmonisatie tussen regio’s en op taken die regio overschrijdend zijn zoals Defensie. Gezien het feit dat wet– en regelgeving steeds meer geharmoniseerd worden en ook landelijke kerntaken meer en meer een Europees karakter krijgen, zal op den duur het belang van landelijk bestuur sterk verminderen. Op Europees niveau dient dan ook de invloed van de Europese raad te worden verminderd ten faveure van het Europees parlement[controlerend] en de Europese commissie [beleidsmatig en uitvoerend]
De huidige landsgrenzen zijn eigenlijk relikwieën uit het verleden. Restanten van beslissingen door voormalige overheersers, die geen recht meer doen aan de huidige samenhang van Europa en haar gebieden. Ook als je naar de dagelijkse praktijk kijkt langs de landsgrenzen, is er steeds minder sprake van een land. Door de open grenzen en harmonisatie van wetgeving, is de uitwisseling van arbeid, goederen en mensen over de grenzen heen, sterk toegenomen. Meer en meer provincies nemen initiatieven voor vergaande samenwerking, waardoor er een regionale politieke samenhang ontstaat. Is het niet tijd dat we deze realiteit onder ogen zien en afscheid nemen van die beperkende landsgrenzen?
Dit stuk verscheen eerder op de website van GroenLinkser Hans Groen.
Hans Groen Schreef:
D66’er uit de vorige eeuw zeker?
Indien niet, dan een liefhebber van de vastgeroeste Amerikaanse of Britse systemen, waar nieuwe partijen, zoals bv. de SP of de PVV, door de districtenstelsels geen kans krijgen om ooit hun waarde te laten blijken.
Hans Groen heeft op zich een punt. Zoals meestal het geval is. De rechtstreekse banden van regios met de EU bestaan wel en zijn de laatste jaren versterkt met een zware vertegenwoordiging van de Europese regio’s in Brussel. (Zuid-) Limburg zou er heel wat slechter voorstaan, als het geen deel uitmaakte van de EUREGIO samen met Aken, Luik en Hasselt. De Maastrichtse universiteit profiteert enorm van de samenwerking met unis en hogescholen in de genoemde steden. Dat geeft weer spin-off in de economie en in de rest van het onderwijs. De Oostelijke Mijnstreek is samen met Europese subsidies succesvol in de aanpak van achterdtandsgebieden met veel werkloosheid.
Maar helaas is het zo, dat de regeringsleiders (de Europese Raad) het in de EU nog steeds voor het zeggen hebben. Die hebben een broertje dood aan oncontroleerbaar regionalisme. Voorlopig zie ik niet, dat die situatie gaat veranderen. Wat de regio’s wèl zouden kunnen doen, is -informeel- een soort Europese senaat (afgeschoten in de Lissabon-voorstellen voor een Eurogrondwet) vormen. Die zou publiekelijk nu en dan een tegenwicht kunnen bieden tegen de Europese Raad.
Dit is een iets andere mening.
http://www.rtl.nl/components/financien/rtlz/redactie/column/tissen/2011/articles/Schaf-de-euro-af.xml