Op de EU-top van de Europese Raad (ER) gisteren in Brussel is het Europese democratiseringsproces niet tot staan gebracht. Dat valt mee. Twee issues lagen op tafel die met democratisering van doen hadden: de Spitzenkandidatenprocedure en transnationale lijsten. De Spitzenkandidatenprocedure houdt in dat politieke fracties in het Europees Parlement (EP) in de Europese verkiezingen hun kandidaten voorstellen voor het voorzitterschap van de Europese Commissie. De lijsttrekker van de grootste fractie wordt na de verkiezingen tot voorzitter gekozen.
Wat betreft de in 2014 voor het eerst beproefde Spitzenkandidatenprocedure heeft de ER verklaard dat er geen sprake kan zijn van een ‘automatisme‘ met betrekking tot acceptatie van de gekozen Spitzenkandidat als Commissievoorzitter. Dat zou de Raad beroven van zijn autoriteit. Daartegenover heeft het bestuur van de Europese Volkspartij, veruit de machtigste politieke groepering in de EU, nogmaals zijn sterke steun uitgesproken voor behoud van de procedure. Bovendien heeft het EP zich in een resolutie op 7 februari in grote meerderheid (457 vs 200 leden) achter handhaving geschaard van wat in 2014 is gestart. Hoewel het geen automatische selectie van de Commissievoorzitter inhoudt, lijkt het moeilijk de Spitzenkandidatenprocedure te negeren.
Transnationale lijsten zijn voor de Europese verkiezingen van 2019 definitief van tafel. Al op 7 februari had het EP zich tegen transnationale lijsten gekeerd. De ER heeft voor 2024 evenwel de deur op een kier gezet. De regeringsleiders zijn overeengekomen dat ze het ‘wettelijke en politieke werk voortzetten‘ dat nodig is om deze lijsten in de verkiezingen van 2024 mogelijk te maken. Veel verwachting mag je niet hebben van deze EU-toppen, het is veeleer tobben, maar ieder slakkenstapje is er een.
Voorafgaand aan deze top was er in de Nederlandse MSM nogal wat reuring over de grotere afdracht door Nederland aan de EU ten gevolge van het eventuele uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de EU in 2019. Maar Nederland kreeg voor zijn pleidooi voor zuinigheid alleen steun van andere kleine, rijke landen als Denemarken, Finland, Zweden en Oostenrijk; niet van het grote Duitsland dus en evenmin van België. Vanwege de extra afdracht verwijt rechts Nederland Rutte belofteschennis. Als rechts de Nederlandse bijdrage onredelijk vindt, dan pleit het toch voor Europese belastingen, die een veel eerlijker systeem inhouden. Maar daar hoor je rechts niet over omdat het verdomd goed weet dat Nederland per hoofd dan nog meer gaat afdragen.