Eindelijk krijgt de VVD na honderd jaar weer zijn parkeerplaatsen in de Concertgebouwbuurt

Foto van de laatste dag van de Amsterdamse lijn 6, met de nu ook gedoemde lijn 16 bij het VU-ziekenhuis
Foto van de laatste dag van de Amsterdamse lijn 6, met de nu ook gedoemde lijn 16 bij het VU-ziekenhuis
Een kleine twintig jaar geleden heb ik voor de Commissie Maatschappijgericht Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam een essay geschreven over de schaalvergroting die het openbaar vervoer in de stad heeft ondergaan en hoe deze voor velen onaangename ontwikkeling tegenwicht zou kunnen krijgen in de vorm van aanvullend “kleinschalig openbaar vervoer”.
Er is één proef genomen met dit idee, de Opstapper die later ultrahip Stop/Go moest gaan heten, dan hadden de toeristen er nog wat aan. Het busje reed vanaf het Centraal Station via de Haarlemmer Houttuinen naar de Prinsengracht, langs de gehele kade naar het Waterlooplein vice versa. Men kon het overal “neervlaggen”, een wijze van openbaar vervoer gebruiksvriendelijk maken die verder niet voor is gekomen in Amsterdam.
Nou ja, in de oertijden van de tram moest men op de traagrijdende tram springen via het open balkon, haltes waren er nog niet. Met de elektrificatie en het dichtmaken van de balkons (het open karakter hiervan hoorde nog bij de paardentractie, er moest gemend kunnen worden tenslotte) kwamen de vaste haltes. En naarmate de voertuigen groter werden, werden de afstanden tussen de haltes ook geleidelijk (en nu sprongsgewijs, dat noemen ze “versnellingsslag”) groter. Het op gang brengen en weer stil laten staan van een tamelijk grote eenheid is zwaarder dan bij een kleiner voertuig.

(Niet geheel terzijde: de Vooruitgang met zijn versnellingsslagen is niet tegen te houden. Nu de vakbonden, in Nederland toch meestal zo mak als wat, buiten spel zijn gezet, hebben bestuurders, conducteurs en chauffeurs nauwelijks meer pauze en jakkeren ze door om toch nog wat tijd tussen de ritten over te houden. Resultaat: u wordt net zo door elkaar geschud als, blijkens de verhalen, honderd jaar geleden.)

Over de Opstapper heb ik niets anders gehoord dan gejank en gehuil dat hij “onrendabel” was. Dat een openbaar-vervoervoorziening kosten met zich meebrengt is iets wat men in bestuurskringen allang niet meer kan bedenken. Na jarenlang gejammer werd het busje opgeheven, een poging het in particuliere exploitatie door te laten gaan mislukte. Dat de Opstapper een rol speelde in het bestrijden van hinderlijke opstoppingen op de Prinsengracht is niet in het geklaag over de onrendabelheid opgenomen.

En in plaats van kleinschaliger/fijnmaziger openbaar vervoer is het streven van de immer terugtredende overheid grootschaliger en wijdmaziger. Dat ligt niet alleen aan de zeggenschap die “de regio Amsterdam” in plaats van de eigen gemeenteraad over het openbaar vervoer heeft. Er zijn ook uiterst talentvolle bestuurderen, liefst van VVD-huize die eens op de kaart kijken en zien dat je van de Albert Cuypmarkt naar de Dappermarkt kunt rijden met de tram. “Wie doet dat nou?” Dat moest dus anders, en inmiddels nadert dan toch het ogenblik dat die totale verandering in de onmaakbare samenleving van de stad gaat plaatsvinden. Een Engelstalige man – geheel in de geest des tijds, maar geen kwaad woord over wat hij te zeggen heeft, hoor – vertelt in een video waarom dit een slecht idee is.

Die man is Amsterdammer, dat zijn de meeste wethouders en tekentafeltypes en “hun” managers niet.
Eigenlijk wil ik het hier nu bij laten. Nou ja, nu lijn 16 moet verdwijnen, na ruim honderd jaar, vindt de VVD dat de parkeerplaatsen terug moeten in de straat waar de lijn nu nog doorheenrijdt. Want ruim honderd jaar geleden was er volop parkeerplaats, nietwaar, en nog gratis ook.
Op dit niveau wordt u bestuurd. Amsterdam is maar een – treurig – voorbeeld.