Laurie Penny, columniste en redactrice van de New Statesman, was uitgenodigd door haar landgenoot “Nero” die op de Republikeinse conventie in Cleveland een speciale gay party van Trumpfans organiseerde, waarop hij triomfantelijk kon melden dat hij van twitter verbannen was.
Haar verslag van het feest waar zij niet had willen zijn staat hier.
Haar ontmoeting met Geert Wilders en haar beschrijving van de indruk die hij op haar maakt zul je nooit bij benadering in een Nederlands medium tegenkomen:
“Amerika is een natie die door haar eigen mythe wordt opgegeten. Het hele idee van Amerika gaat om het geloven in onmogelijke dingen. Niemand heeft gezegd dat die dingen goedaardig moesten zijn.
Geert Wilders is ook een ware gelovige. Ik word voorgesteld aan de eurofascist en zijn dodedassenhaar door een sympathieke jonge Nederlander die ik eerder op Tinder heb ontmoet. Hij vertelt Wilders dat ik een linkse journaliste ben, en Wilders verandert niet zijn toon als hij zich tot mij richt en vagelijk begint uit te leggen dat heel Frankrijk op het punt staat afgeschaft te worden en vervangen wordt door een reusachtige halal kebab.
Wilders is duidelijk het meest gestoorde lid van de nieuwrechtse zelfmoordbrigade die aanwezig is. Hij kan geen zin afmaken. Zijn stem zwalkt en hij sterft als het ware weg, de kamer al uit. Er is een vuilnisbakbrand achter de lege ogen van zijn menselijke verpakking.
Wilders is een minder gepolijst, geheel charmeloze versie uit het nieuwrechtse scenario van demagogenkarakters dat ons Donald Trump en Boris Johnson heeft gegeven. Deze mensen hebben geen persoonlijkheid, zij hebben kapsels. Lelijke. En wij zijn door de spiegel heengevallen waarin zij zij zich weergegeven zien als kleine goden.”
Zoals Trump een samenvatting en uitvergroting levert van alle rechtse wartaal die in de Grand Old Party voor aannemelijk werd gezien, zo is Wilders dit voor de leeghoofdige patjepeeërigheid die de VVD al jaren domineert. De gestoordheid die Penny signaleert hoort bij het heersende discours. De huiveringwekkende werkelijkheid is dat er een publiek voor is dat wel eens groot genoeg zou kunnen blijken voor bijzonder grote politieke macht. (Als politicoloog aarzel ik toch nog absolute macht te schrijven, maar wie weet wat ons nog te wachten staat).