Een boeketje schaamte over het Fort

Die bron, waarin je niet mag spuwen – bekend van Constandse – is voor mij (dit is nogal persoonlijk, mensen) zeker ook de boekhandel Het Fort van Sjakoo. “Ook” schrijf ik omdat het uiteraard in de eerste plaats voor “het anarchisme” geldt, maar waar is die bron ook alweer. En een “ook” voor Boekhandel Amber waar ik enkele jaren na mijn vertrek bij het Fort de scepter heb gezwaaid. Het is intens werk om een collectie op te bouwen waar je zelf achter staat: het grote struinen in de hallen van Frankfurt/Main bij de Buchmesse, en dan ook nog in de jaren tachtig de Gegenbuchmesse elders in de stad, waar je uiteraard bovenal zag wat je in de winkel wilde hebben.

Maar de klant is niet zomaar koning. Bij Amber irriteerde het mij dat mensen die zelfstandig op reis wilden gaan vooral bleven steken bij de Lonely Planet-gidsen. Mijn ergernis over de klant bij Het Fort heeft ergere vormen aangenomen: die heeft de krant gehaald. Niet dat het mijn bedoeling was maar zo ging het.

Ik had “de Vondelstraat” compleet gemist, 1980, was in die dagen op reis van noord naar zuid door Portugal – in een gezelschap dat zelfs maar de gedachte aan de revolutie van 1974 en verder niet koesterde, maar over deze persoonlijke ramp zal ik het niet hebben hier. Het duurde enige tijd voor het tot mij doordrong dat er iets aan de hand geweest was in Amsterdam en dan nog bleef en blijft het voor mij een oprisping uit de betere standen, getuige als ik was geweest van de eerste keer sinds 1974 dat van hogerhand ingerost werd op een “linkse demonstratie” in Lissabon. Een demonstratie van gepensioneerden en invaliden. Stickers, buttons, kraakblaadjes, het ging maar door in het Fort en ik wist van niks. Topomzetten met stickers, posters, badges en t-shirts, daar zat ik niet voor in het Fort.

En ik kreeg in die dagen zo ongeveer een hele dag Corrie Verkerk van Het Parool op bezoek die alles moest weten over de achtergrond van de winkel. En daar stond het: “onze klanten zijn vleesgeworden clichés” – toen ik haar een jaar later ontmoette zei zij dat het niet de bedoeling was geweest dat het zo in de krant kwam. Ach wat.

Het wilde nog wel eens rustig zijn in de winkel en ook als het dat niet was vroeg een schrift, een logboek, om notities van de boekhandelaar van dienst te plaatsen en eventuele onderlinge boodschappen. Ik denk er nu met een gevoel van ineenkrimpen van – is het schaamte? nee, het is meer – aan terug. Die vroege logboeken zijn gearchiveerd in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis en voorzover mijn handschrift is te ontcijferen kan men kennisnemen van mijn mopperen of uitvaren tegen mensen die volgens mij de boekhandel niet als doel op zich zagen, maar voor wie het “ik draag een button, ik ben okee” was. Geweldloos verzet tegen antimilitaristen kondigde ik aan. Op zeker moment werd het de Onkruit-brigade te veel. Een grote uittocht was het gevolg. Het betekende vertrek van onserieuze lui maar ook van welmenenden en fraai was het niet.

Ik laat het hier nu maar even bij, één schaduwkant en het mooie van het werken bij een “alternatieve” boekhandel in komende afleveringen.

– Dubbele Boterham met Kaas nr. 34, eerder verschenen bij Libertaire Orde

– Foto: vijfentwintig jaar later staat de schrijver (links) met geliefde Annabelle en Jon, anti-atoombomactivist uit de VS,voor het etalageraam van het Fort. Foto: Ina Dijstelberge