Drie vragen van Wałęsa over de toekomstige samenleving

Solidarność, de onafhankelijke vakbond in Polen, kende veertig jaar geleden op 31 augustus zijn oprichting. Hij werd een belangrijk instrument voor de val van het communistische systeem in Oost-Europa. Derhalve was deze verjaardag aanleiding voor een resem van beschouwingen over Solidarność. En de New York Review of Books had een interview met Lech Wałęsa, medeoprichter en leider van de vakbond en later president van Polen. Onverwacht had hij daarin een aantal interessante dingen te zeggen.

Vragen
Volgens Wałęsa hebben we drie fundamentele kwesties te beantwoorden. Wat zullen ten eerste de fundamentele beginselen voor een toekomstige maatschappij zijn. In het huidige stelsel van natiestaten heeft elk zijn eigen identiteit en meestal een dominante religie. Maar globalisering zorgt voor een oplopend conflict tussen opvattingen in en over natiestaten. Een tweede vraag betreft de constructie van een economisch systeem. Dat kan niet socialisme of communisme zijn met slechts één politieke partij die uiteindelijke zeggenschap heeft. Zo’n systeem werkt niet efficiënt. Maar het kan evenmin het huidige neoliberale kapitalisme zijn. De huidige rat-race tussen staten is onacceptabel. En ten derde is er het probleem van demagogie. Hoe gaan we om met politici die hun politiek niet baseren op feiten maar op nepnieuws en wensvoorstellingen?

Deze vragen vatten de uitdagingen waarvoor we staan kort en bondig samen. Zo’n geserreerd lijstje houdt ons bij de les en voorkomt dat we door de bomen het bos uit het zicht verliezen. En natuurlijk zijn er direct kanttekeningen bij te plaatsen. Wat betreft de eerste twee vragen lijken die niet van elkaar te scheiden. Economie heeft niet alleen betrekking op materiële zaken maar bijvoorbeeld ook over of we ons als deel van een maatschappij zien of als een verzameling individuen. Wałęsa concretiseert niet wat hij onder fundamentele beginselen verstaat, maar ik denk dan aan de keuze voor al dan niet democratie, universele mensenrechten en (pers)vrijheid. Wellicht gaat het bij de beginselen ook om onze relatie met de natuur. Hoe creëren we een systeem dat de bestaansmogelijkheden op de wereld niet vernietigt maar voor toekomstige generaties duurzaam is? En wat betreft de derde vraag lijkt een goede analyse van en aansprekende antwoorden op de eerste twee vragen het probleem van nepnieuws te minimaliseren.

Ervaring
Wałęsa’s vragen zijn een goede leidraad. Bovendien is er in zijn verhaal een les over de wijze waarop maatschappelijke conflicten meer en meer uitgevochten zullen worden. Hoewel er een diversiteit aan ideeën binnen Solidarność leefde, van basale socialisten tot mensen die hun eigenbelang dachten te kunnen verwezenlijken met de val van het communisme, moest er een gemeenschappelijke noemer gevonden worden om hen bij elkaar te houden. Die noemer was uiteindelijke simpelweg vrijheid – een van de fundamentele principes. Maar die gezamenlijke noemer volstond nog niet want het conflict van Solidarność was er een met een supermacht, de Sovjet-Unie, op de achtergrond. Wil je kans van slagen hebben, dan moet je een sociale beweging opbouwen die wereldwijd steun heeft. Steun van de EU en de VS – en de rooms-katholieke kerk met een Poolse paus – was onmisbaar voor de strijd van Solidarność. Brede, globale solidariteit in een krachtmeting is essentieel.

Een toepassing
Het verhaal van Wałęsa extrapolerend denk ik dat de Black Lives Matter-beweging (BLM) eveneens zo’n soort kracht kan ontwikkelen die mede het systeem van een supermacht aan het wankelen brengt. BLM gaat over discriminatie. Niemand wil gediscrimineerd worden, wat evenzo een duidelijke noemer is als vrijheid was in de strijd van Solidarność. En het gaat niet alleen over zwarten maar over iedereen die met discriminatie te maken krijgt op basis van afkomst. Het ‘Black’ wordt gebruikt als symbool van een minderheid die ondanks formele gelijke rechten in de dagelijkse realiteit toch minder rechten ervaart dan de meerderheid. Hoewel formele rechten al de grootste stap vooruit vormen, blijkt dat niet genoeg. Het komt erop aan dat alle instituties in een maatschappij meewerken aan het nakomen van de formele rechten. Dat vergt bewustwording van het probleem bij de meerderheid in een samenleving. En het vraagt het gevecht aan te gaan met nativisten, mensen die menen dat er uit eenzelfde soort mensen bestaande volken zijn die elk recht hebben op een stukje aarde waar anderen zich niet mee mogen bemoeien. Andersoortige mensen zouden volgens hen moeten oprotten naar hun eigen land. Een eigen land dat veelal niet bestaat. Uiteindelijk zouden we in de (wat verdere) toekomst kunnen realiseren dat een eigen land eigenlijk voor niemand bestaat. Dat wil zeggen een toekomst waarin een ieder overal eenvoudig een thuis kan vinden.