Spandoeken, een wegblokkade en ook arrestaties. Afgelopen zaterdag vond een demonstratie plaats voor het klimaat. In de week voorafgaand aan het protest werden zes klimaatactivisten gearresteerd omdat ze opriepen tot de blokkade van de A12. Zij werden verdacht van opruiing en kregen een gebiedsverbod opgelegd voor de locatie van de wegblokkade. Uit de arrestaties blijkt dat het demonstratierecht ernstig onder druk staat. In totaal zijn er 768 mensen aangehouden bij het klimaatprotest, waaronder twee journalisten.
Het College onderstreept dat de overheid demonstraties moet faciliteren. Het opleggen van beperkingen mag alleen als dat echt noodzakelijk is en moet gebeuren op de minst ingrijpende manier. Inzet van strafrechtelijke instrumenten om de organisatie van een demonstratie te verhinderen is een extreem zwaar middel dat niet makkelijk te rechtvaardigen valt.
Demonstratierecht onmisbaar voor democratie
Het demonstratierecht is vastgelegd in artikel 9 van de Grondwet en in verschillende mensenrechtenverdragen, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Internationaal Verdrag inzake Burger en Politieke Rechten (IVBPR). Het recht om te demonstreren hangt nauw samen met de vrijheid van meningsuiting en het recht op vereniging en vergadering. Ook tijdelijke verkeersblokkades zijn door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aangemerkt als een vorm van demonstreren.
Het recht om te demonstreren is van groot belang voor een democratische samenleving. Zo kunnen mensen meepraten in het publieke debat, aandacht vragen voor bepaalde onderwerpen en kritiek, ideeën en meningen laten horen. Het is dan ook aan de overheid om het demonstratierecht van iedereen te garanderen. Of het nu boeren zijn die demonstreren tegen stikstofbeleid dat het klimaat moet beschermen of klimaatactivisten die pleiten voor sneller overheidsoptreden om klimaatverandering tegen te gaan, de overheid moet het recht van beide groepen demonstranten gelijk beschermen en verwezenlijken. Er mag niet met twee maten gemeten worden. Daarvan lijkt echter wel sprake te zijn: een demonstratierecht-expert Berend Roorda (Rijksuniversiteit Groningen) merkte op dat klimaatactivisten en Black Lives Matter-demonstranten onevenredig hard worden aangepakt in vergelijking met andere demonstranten, zoals Farmers Defence Force.
Arrestaties hebben verlammend effect
Het inzetten van strafrechtelijke middelen als het arresteren, verhoren en vervolgen van organisatoren wegens opruiing, zelfs voordat de demonstratie heeft plaatsgevonden, is een extreem zwaar middel. Er kan een verlammend effect van uitgaan: anderen kunnen hierdoor ervan weerhouden worden om hun recht op vrijheid van meningsuiting en vreedzaam protest uit te oefenen. En dat maakt dat de inzet van dit middel niet snel te rechtvaardigen valt. Achteraf vervolgen van deelnemers aan een demonstratie kan en mag wel, maar alleen als zij zich ook daadwerkelijk schuldig hebben gemaakt aan strafbare feiten (denk aan vernieling of geweldpleging).
Bij het klimaatprotest op de A12 in Den Haag zijn er in totaal 768 mensen aangehouden. Volgens de Nederlandse Vereniging van Journalisten zijn er ook twee journalisten gearresteerd. Het College benadrukt dat het verslag doen van een demonstratie door journalisten ook onder de bescherming van het demonstratierecht valt. De overheid moet hun bescherming zien als onderdeel van een goede facilitering van het demonstratierecht.
Overheid moet demonstraties mogelijk maken
Voor de overheid staat de plicht om uitoefening van het demonstratierecht mogelijk te maken voorop. Het beperken van dit recht mag alleen onder strikte voorwaarden: om de (volks)gezondheid te beschermen, ter voorkoming van ernstige wanordelijkheden, onveilige situaties of in het belang van het verkeer. De vraag of de overheid een demonstratie mag beperken of verbieden hangt altijd af van de specifieke omstandigheden. Een zekere mate van hinder en overlast hoort bij een demonstratie. Overigens, dat de demonstratievrijheid ook blokkadeacties kan omvatten, wil niet zeggen dat de overheid elke blokkadeactie ook moet toestaan en faciliteren. Dat hangt af van de mate van wanorde en (verkeers)gevaar die zo’n blokkadeactie gaat opleveren.
Demonstraties alleen op de minst ingrijpende manier beperken
De overheid moet altijd kiezen voor de minst ingrijpende maatregel die zij tot haar beschikking heeft. Daarnaast moet ze afwegen of de maatregel daadwerkelijk nodig is om het doel -in het geval van zaterdag: het voorkomen van (verkeers)onveilige situaties- te bereiken. Zo kan en moet het verbieden van een demonstratie achterwege blijven als de politie tevoren afspraken kan maken met de organisatoren van een demonstratie over de vorm, omvang, locatie en het tijdstip ervan en kan zorgen dat agenten aanwezig zijn om toezicht te houden op de veiligheid, omleiding van verkeer te regelen en om de demonstranten te beschermen tegen eventuele gewelddadige acties van anderen. Uit mediaberichten leidt het College af dat het maken van afspraken in dit geval niet lukte omdat de klimaatactivisten hierover niet in gesprek wilden gaan, aangezien de burgemeester van Den Haag al had aangegeven een blokkadeactie in de tunnelbak van de A12 sowieso niet toe te staan omdat dit teveel gevaarlijke situaties zou opleveren.
– Persbericht College voor de Rechten van de Mens
– Uitgelichte afbeelding ontleend aan Extinction Rebellion