2016 is nu al een bijzonder jaar. Gisteren werd Khadija Arib gekozen tot voorzitter van de Tweede Kamer. Sociale media werden vervolgens overstelpt met hatelijke opmerkingen, verdachtmakingen en bedreigingen door personen die liever Martin Bosma als voorzitter hadden gezien. Een in Marokko geboren Kamervoorzitter is controversieel in een land waar niet de daden van een individu, maar de etnische achtergrond van een lid van een groep bepalend is voor oordelen, veroordelingen en vooroordelen. De procedure dat Kamerleden de voorzitter kiezen is blijkbaar voor veel Nederlanders niet de procedure die men voor ogen heeft. Ze vinden dat de door hen langs democratische weg gekozen volksvertegenwoordigers hun kandidaat moeten kiezen en anders dat ze zelf zouden moeten mogen stemmen in plaats van volksvertegenwoordigers die niet doen wat zij willen en dus niet naar “het volk” luisteren.
Kamerleden stelden vragen aan alle kandidaten. Het toneelstukje van Bosma en de brede waardering voor zijn antwoorden illustreert pijnlijk de morele crisis die Nederland al zo’n 15 jaar in zijn greep houdt. Hij beantwoordde geen vervelende vragen, die hij welbespraakt ontweek via voorgeschreven lolligheden waarmee je gegarandeerd stijgt in deze of gene populariteitswedstrijd. De vraag hoe hij tegen het “nepparlement” van zijn politieke leider zou optreden, ontweek hij vakkundig met: “Ik ben een robot met het reglement van orde op mijn harde schijf” en “Is onze geloofwaardigheid ermee gediend om de mening van 40 procent van de burgers buiten de orde te plaatsen?” om vervolgens de vraag te eindigen met het obligate “ik ben voor de vrijheid van meningsuiting.” Het publiek vond het prachtig, althans dat gedeelte dat zichzelf om de meest fantastische redenen graag als slachtoffer etaleert en blij is met iemand die dat met alle liefde van de wereld exploiteert en voor hen opkomt.
Zelfs zijn managementervaring — het schijnt dat dat tegenwoordig een belangrijk criterium is — die eruit bestond dat zijn ondernemerschap tot faillissement leidde, was voor velen het bewijs dat hij de beste kandidaat was. De directeur van het Nederlandse Debat Instituut, Roderik van Grieken, mocht daags voor verkiezing in de Volkskrant vertellen dat Bosma de enige geschikte kandidaat was, omdat hij aan alle criteria van Van Grieken voldeed. Hij noemde in zijn betoog ook de andere kandidaten behalve Arib. De Telegraaf kwam met een peiling dat maar liefst 82% van de Telegraaflezers wilde dat Bosma voorzitter werd. Niet in de laatste plaats omdat veel Nederlanders Bosma een charmante man vinden. Niet vreemd in een land waar een topcrimineel als Holleeder het kan schoppen tot spreker in College Tour of een steradvocaat als Bram Moszkovicz zich kan presenteren als kandidaatlijstrekker van PVV-afsplitsing Voor Nederland (VNL) en die ermee ophoudt als hij geen declaraties meer kan indienen.
Maar niet Bosma maar Arib werd gekozen. Wilders was woedend en ging tekeer op Twitter, gevolgd door zijn aanhangers die gevolg gaven aan de roep van de leider. Hij weigerde Arib een hand te geven en te feliciteren, hetgeen nog maar eens bewijst dat Wilders en zijn cult in alles het evenbeeld zijn van waartegen ze zeggen te strijden. Democratie betekent ook dat de meeste stemmen tellen en je soms je verlies moet kunnen nemen, maar Wilders is de enige stemgerechtigde binnen zijn eenmanspartij. Een uitslag anders dan hij had gewenst wordt gezien als bedreiging en als complot en helaas niet alleen door hemzelf. De democratische verkiezing van de ervaren Arib door de andere Kamerleden wordt door hem en zijn aanhangers ook voorgesteld als de minachting van het electoraat door de elite, de islamisering van Nederland met medewerking van hun linkse handlangers en de uitverkoop van onze soevereiniteit en identiteit. Er zijn eens in de vier jaar parlementsverkiezingen en gelukkig niet iedere dag.