Debatten, discussies en democratie

Onderstaand stuk verscheen eerder op de website van voormalig Krapuul redacteur Bart Voorzanger.

’t Was weer even verkiezingstijd. Tijd dus voor verkiezingsdebatten. Ik heb er deze keer niet één gezien, en ik voel me daar wel bij. Ik kies graag op inhoud en debatten leiden daarvan alleen maar af. Een probleemverkenning.

gesprekken

Bij meningsverschillen doet een rustig gesprek soms wonderen. Je komt erachter dat zo’n verschil minstens ten dele een kwestie van formulering is, bijvoorbeeld, of dat het dwarse standpunt van de ander het hele verhaal niet is (en dat je je eigen standpunt ook best wat genuanceerder had kunnen verwoorden). En als het lukt je wat meer in de ander te verplaatsen, worden zijn of haar visies soms zo begrijpelijk dat je er eigenlijk goed mee leven kunt. Een zinnig gesprek vergt niet meer dan de bereidheid goed te luisteren, en je in de ander te verplaatsen. Af is het nooit.

discussies

Een gesprek kan een discussie worden als de betrokkenen dat willen. In een discussie probeer je de ander met argumenten te overtuigen. Je draagt feiten en normen aan die je eigen standpunt ondersteunen of dat van de ander ondergraven. Soms worden die feiten en normen, en de gebruikte logica, zelf weer onderwerp van discussie. Dat gaat ongeveer als volgt. Je bent het oneens over A. Je draagt B aan als argument. De ander verwerpt B. Je komt met C omdat B daar naar jouw idee uit volgt, maar de ander gelooft niet dat C waar is … Aan die reeks moet ergens een eind komen als je ooit weer terug wilt naar A waar het allemaal om begonnen was. Een discussie vergt dus een niet te smalle basis van dingen waarover je het wel eens bent. En net als bij een gesprek laat je elkaar rustig uitpraten, in de zekerheid dat je zelf ook weer alle tijd krijgt voor jouw argumenten en tegenwerpingen. Een discussie is ‘af’ als iedereen al zijn argumenten naar eigen idee volledig naar voren heeft gebracht, en hun betekenis naar ieders tevredenheid is besproken.

debatten

Een debat is iets van een heel andere orde. Anders dan een gesprek en een discussie (beide in de hierboven geschetste zin des woords), is de inzet niet de ander te begrijpen of te overtuigen, maar eerst en vooral om als winnaar uit de bus te komen. Wie de winnaar is bepaalt het publiek of een jury. Als het even wil zijn er strakke regels: een vooraf vastgesteld aantal ronden, waarin ieder een vooraf vastgesteld aantal minuten spreektijd voor een vooraf vastgesteld onderwerp krijgt. Wie zou besluiten een ander wat langer aan het woord te laten omdat die iets interessants zegt dat je graag zag uitgediept – gesteld al dat de regie dat toelaat – verspeelt zijn eigen spreektijd en heeft het debat al bij voorbaat verloren. En voor wie zijn eigen tijd gebruikt om écht in te gaan op het verhaal van de ander, geldt hetzelfde.

In een gesprek gaat het om empathie. In een discussie daarnaast nog om helderheid en logica. In een debat daarentegen draait het om retorische vaardigheden, en het vermogen die zo in te zetten dat de leden van het publiek of de jury niet merken dat ze met retorische trucs worden bespeeld (of dat ze daar zó van genieten dat het ze niet deert). Empathie zit bij debatten alleen maar in de weg, en wie naar helderheid en logica blijft streven, legt zichzelf een forse handicap op. Die noodzakelijkheden voor gesprekken en discussies zie je bij debatten hoogstens bij de verliezer.

Een goed gesprek brengt mensen dichter bij elkaar doordat ze elkaar beter gaan begrijpen en, ondanks hun verschillen, meer gaan waarderen. Dat is alleen al prettig omdat het de sfeer ten goede komt, maar op termijn heeft het zeker ook praktische betekenis omdat het de samenwerking vergemakkelijkt.

Een goede discussie brengt standpunten dichter bij elkaar doordat – liefst alle – discussianten hun standpunten herzien. Dat is prettig omdat van mening veranderen net zoiets is als schoon ondergoed aantrekken – schoon ondergoed voor de ziel – maar het leidt ook tot een helderder zicht op gezamenlijke problemen en brengt daarmee een zinnige aanpak van die problemen dichterbij.

Een goed debat daarentegen doet niets van dat al. Het heeft die functie ook niet. Een debat is vermaak, zoals een bokswedstrijd vermaakt is. En het heeft net als die bokswedstrijd een winnaar, wat prettig is omdat het gezamenlijk toejuichen van een winnaar prettig is – zeker als er ook een verliezer is en er dus iemand om uit te jouwen. Maar een debat brengt mensen alleen bijeen in gezamenlijke trots op de kampioen of gedeeld verdriet over de verliezer. En dat is een vrij vluchtig soort saamhorigheid. Aan de oplossing van problemen draagt het niets bij. Beeldrijm tussen een foto op de voorpagina van Trouw van afgelopen maandag en de reclametekst direct daaronder vatte dat aardig samen:

Natuurlijk voeren politici wel degelijk gesprekken met elkaar, en discussiëren ze vast ook nog regelmatig. Alleen, dat speelt zich dan voornamelijk af buiten het bereik van kamera en microfoon: in de wandelgangen, gewoon thuis, of tijdens commissie-overleg als de agenda niet te vol is. Problemen oplossen gebeurt daar. Dat proces onttrekt zich vrijwel volledig aan ons zicht, en gelukkig maar. Gesprekken en (zinnige) discussies lenen zich niet voor veel publiek. Wat dat betreft kan de afstand tussen volk en politiek niet groot genoeg zijn. Het akelige van verkiezingsdebatten is dat we politici gaan kiezen die vooral daarin goed zijn – in debatten bedoel ik. De kans is groot dat die dan ook gaan debatteren waar een gesprek of discussie essentieel is. En daar is niets en niemand mee gediend.