De universele Nederlandsche studentenbasishap

Thuis – nu noem je het waarschijnlijk nog zo – had je wel een eigen kamer maar geen kookgelegenheid. Waarom zou je? Voor de warme hap werd gezorgd. Nu zit je hier, kamer in die andere stad, of misschien: in de stad. De wind slaat in de bomen, het ritselt in ’t struweel en iedere dag de pizzakoerier laten komen gaat in de papieren lopen en bovendien verveelt het. En je hebt die pitten in dat kleine keukentje, al dan niet gedeeld met andere kamerbewoners op de verdieping, toch niet voor niets?

Dispereer niet. De Krapuulcock heeft hier het recept voor een beetje basismaaltijd voor de student die op zijn of haar eigen is komen wonen. Om zelf van te profiteren, om bevriende gasten te voeden, ouder(s) te imponeren en achteloos de Heel Speciale Gast te laten merken dat je een smakelijke maaltijd kunt bereiden die waarachtig niet moeilijk te maken is maar waarmee je bewondering oogst (want de Speciale Gast weet nog niet van In den Olden Volkschkeucken).

Ik heb het zelf in een soort collectief verband leren bereiden. In grote studentenhuizen had je allicht kook-/eetgroepjes waarbij je kon aansluiten en waarin en waarvan je kon leren koken. Je moest ook wel, want als je het verknalde ging het ook meteen voor een vijf- of zestal mensen mis. Welnu, met de Universele Nederlandsche Studentenbasishap kan het eigenlijk nooit misgaan tenzij je het op laat staan terwijl je gebeld wordt en niet oplet – wat in het tijdperk van de mobiele telefonie eigenlijk niet meer denkbaar is.

Let wel: het heet Studentenbasishap maar het is natuurlijk voor en door iedereen te bereiden.

Je kunt de basishap bereiden in een goede koekepan, een braadpan, een wadjan (zo heette het in mijn kooklesdagen, nu zeggen ze wok want dat vindt men zoveel exotischer), kortom iets met een stevige bodem waarin goed geroerd kan worden en waarin desgewenst (al naar gelang van de hoeveelheid etenden) kwantiteit geleverd kan worden. De kwaliteit is verzekerd.

Schil een uit, snipper deze in de pan, voeg er vettigheid naar keuze of voorraad aan toe (marga, boter, sla- of zonnebloemolie), maar pas op: niet veel, het moet net genoeg zijn om de gesnipperde ui er glazig uit te laten zien.
(Tegen tranende ogen, afhankelijk van de versheid van de ui en jouw eventuele vatbaarheid, helpt weing. Even het raam open en een frisse neus halen is het enige. Huismddeltjes als “de kraan laten lopen” werken niet).

Aan de uienringen voeg je gehakt toe, een ons of meer per eter. Bij halfom heb je beslist geen vet meer nodig om toe te voegen. Bij rundergehakt wel. Het liefst ziet je kok je vegetarisch eten, dan is er gehaktachtige massa (kruimgehakt geheten) waar je echter juist wel bijna voortdurend vet aan moet toevoegen. Ten aanzien van het merk Tivall wijs ik je op het dilemma dat dit dan wel diervriendelijk zal mogen heten maar hoogstwaarschijnlijk uit Bezet Palestina komt.

Eigenlijk hoeft het vegetarische gehakt niet meteen maar kan het ook na de groenten worden toegevoegd. Het is namelijk zelf ook groente al lijkt het vlezig – geen kans op problemen als het niet gaar is, wat trouwens in een paar minuten het geval is.

Blijf het gehakt roeren totdat ook dit van kleur veranderd is en kruimig. Je kunt er kruiden naar wens aan toevoegen, als je voor meer mensen kookt moet je natuurlijk de keus openlaten dat men aan tafel zelf iets toevoegt. Peper, paprikapoeder, keukenzout, kerrie, beetje ouderwets in dit geval misschien maar zeker gepast: nootmuskaat, nog “indischer” kruiden als sereh, djinten, laos en andere voor het geval je de hap met rijst serveert. Alles met mate. Indië verloren rampspoed geboren maar niet in de keuken. O ja, knoflook, zelf fijngesneden, uit de knijper of in poedervorm, niet te versmaden.

Aan deze roermassa kun je eigenlijk alles wat zich laat roeren toevoegen. Kant-en-klare zakjes uit de supermarkt, echte groenteboeren of marktstallen hebben ze gewoonlijk ook: bamigroen, nasigroen, een zakje (boeren)soepgroenten doet de truc zeker ook. De basis voor dit alles is prei, dat kun je er natuurlijk zelf in snipperen, maar het handige van die zakjes is dat je de losse onderdlen niet allemaal zelf hoeft te kopen en dat is ook wat waard.
Spaghetti- of macaronigroenten raadt deze cock af, tenzij je het in de nasi of bami gooit.

De pasta-afslag op je pad:
Voor pasta voeg je gesnipperde paprika, wat champignons toe en tomaten. Helaas zijn de Nederlandsche kastomaten eigenlijk nauwelijks geschikt voor toepassing in de keuken, ze heten niet voor niets Wasserbomben in Duitsland: ze worden heet en ze smaken naar niks, ook als ze er verleidelijk rood uitzien. Voor pasta gebruik je het best ingeblikte tomaat of geconcentreerde saus uit een pak. Laat je niet gek maken met het verhaal dat vers zoveel gezonder is, bij tomaten maakt het niets uit.
Roer het geheel dooreen tot het redelijk gaar is (vis een stukje paprika eruit om het te beoordelen), voeg alle kruiden die mediterraan heten maar die volop in Nederlaand te kweken zijn (tijm groeit bijvoorbeeld volop in de duinen) toe en eventueel een klein scheutje rode wijn – die wou je toch al aan je gasten serveren – en voilà je bolognese studentesca. Ook wel door culi’s studentenprut genoemd maar laat hun het maar eens beter doen. Laat je het gehakt achterwege om welke reden dan ook dan heet het con la salsa. Serveren met gemalen kaas, hoe ouder hoe minder, de soort maakt niet veel uit. De kooktijd van de pasta staat op het pak. Jammie.

De nasi- of bami-variant:
Roer de massa van vlees en groentenmix, aangevuld met – belangrijke standaardonderdelen – paprika en champignons. Van de paprika de zaadjes en eventueel het wit aan de binnenkant wegsnijden of -vegen. Bij de peper in de mix hoeft dit niet, maar let op als je die gesneden hebt: je zult beslist een keer in je ogen wrijven tijdens het koken. Meteen handen wassen is het beste maar dat vergeet je ook want je hebt al zoveel om op te letten. Al ervarende leert men.
Om net te doen of het een beetje indisch is kun je gewelde nasigroenten uit een pakje toevoegen, apart klaar in een paar minuten, of op tafel gefruite uitjes, atjar tjampoer of atjar taugeh serveren.
Roer de gekookte en afgekoelde rijst of mie door het mengsel in de pan tot het geheel opnieuw warm is: ziehier de studentennasi of -bami.
Met een of meer soorten sambal erbij en een koell gllas bierr zoals wij indischgasten zeggen – alweer jammie. Je moet wel een heel grote prutser zijn om het te laten mislukken..

De basishap is ook te gebruiken voor zoiets als chili (“con carne” met het gehakt, “con queso” met op het laatst of aan tafel toe te voegen gemalen kaas). Vervang de korenproducten door een blik of pot bruine bonen, capucijners, flageolets of aanverwante. Grootste deel van het vocht in pot of blik laten wegtlekken, anders krijg je een soort soep. Serveergereed in een handomdraai. Zet dit niet op tafel bij je eerste avondje met de Heel Speciale Gast, zou ik adviseren, tenzij je elkaar al zo leuk vindt dat dit er ook nog wel bij kan.

Aan deze variant moest ik denken toen ds. Klaas Hendriks in zijn boek Geloven in een god die niet bestaat stelde dat de kerk in een eetcafé zou moeten veranderen. Vraag mij niet hoe het komt.
Er zijn heel wat filosofen geweest die het eten van bonen ten strengste ontraadden. Hadden niet veel beters te bedenken wellicht. Komt het daardoor dat ik deze associatie krijg bij Hendriks? Ik dwaal af!

De basishap is ook te roeren door korenproducten als spelt, gries (polenta, couscous), boekweit, als vulling van bladerdeeg (mits niet vochtig) en bij de rijst van Europa (ook weer niet zo heel inheems als het lijkt, maar ouder in Europa dan de andere genoemde onderdelen): gort (geplette gerst). Dit laatste zou nog wel eens het moeilijkst te vinden kunnen zijn in de super tegenwoordig. We komen er op terug.

7 gedachten over “De universele Nederlandsche studentenbasishap”

  1. Wasserbomben is al lang niet meer. Tegenwoordig wordt den Vaderlandschen Tomaat ook in Duitschland weer in hoge mate op prijsch gesteld.

  2. Nolly, heerlijk!

    Geheel vrijblijvend nog een aanvulling uit de Heksenkookschool.
    Als je bij de basisstudentenprut ongekookte, maar wel gewassen en gezouten rijst doet, en dit onder een laag vuur een half uurtje laat koken, met eventueel wat water en zout erbij zodat de rijst voldoende vocht heeft om langzaam gaar te worden, krijg je de Centraal-Aziatische Palau Oezbaki, gevulde rijst in Oezbeekse stijl.
    De grap zit ‘m in de tijd die je neemt om de rijst te laten garen, hoe langzamer, des te lekkerder. De lage, brede hapjespan is hiervoor ideaal, mede omdat ie een deksel heeft.

  3. @jvdh
    Er zijn NL tomaten die ergens naar smaken maar dat is een heel gezoek. Bliktomaten smaken altijd. Eigenlijk raar, je zou toch andersom verwachten.
    @Daohne
    Dat is wel voor gevorderden hoor.

  4. “De Chinese wok heeft een lange houten steel en is oorspronkelijk van gehamerd plaatstaal. De wadjan is afkomstig uit de Indonesische en Indische keuken en heeft geen houten steel maar twee handvatten, ook oren genoemd.”

  5. “Laat je niet gek maken met het verhaal dat vers zoveel gezonder is, bij tomaten maakt het niets uit.”

    Schijnt dat tomatenpuree veel gezonder is dan verse tomaat omdat de stoffen beter loskomen in de bewerkte variant

  6. Overigens werd een dergelijke studentenhap met de afgebeelde kleuren paprika met spaghetti door vrienden van me “rastapasta” genoemd

Reacties zijn gesloten.